direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen, Marktplein 9
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

COarchitecten heeft namens de heer Lubbers een aanvraag voor een Wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het gedeeltelijk herbouwen en uitbreiden van de deel/schuur ruimte van de boerderij Marktplein 9 te Emmen (boerderij restaurant de Kamer). De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouwen van een bouwwerk en het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. Daarom is verzocht om de gewenste transformatie via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "het handelen strijd met regels ruimtelijke ordening", te kunnen realiseren.

Het bouwplan houdt het herbouwen en uitbreiden van de deel/schuur ruimte van Marktplein 9 te Emmen in, dat in 2006 door brand is verwoest. Door het pand te herbouwen krijgt het Marktplein een extra impuls en zal een positieve bijdrage leveren aan de omgeving. De aanvraag is genoteerd onder zaak 41197-2015. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie bouwplan binnen centrum van Emmen

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel Marktplein 9, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie K, nummer 3105 en 3107. Het perceel is gelegen in het centrumgebied van Emmen, zie figuur 1.1 en 2.1. Een deel van de nu gevraagde verbouw komt op de locatie waar het deel heeft gestaan van de boerderij. Die is afgebrand in 2006.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto locatie bouwplan

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0003.png"

Figuur 2.2: Luchtfoto situatie vóór brand

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Emmen, Marktplein 9 wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt herbouwen van een bouwwerk ten diensten van horeca mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema voorzieningen gaat het mede om versterking van het centrum van Emmen: De kern Emmen biedt regionale voorzieningen zoals een stedelijk winkel- en uitgaanscentrum, theater, hoger onderwijs, ziekenhuis, dierenpark en is een toeristische trekker met (inter)nationale aantrekkingskracht. Een verdere versterking van het centrum is van groot belang voor zowel de stad als het omliggende land. Conform het Masterplan Emmen Centrum 2020 wordt het hart van Emmen verder uitgebouwd met stedelijke woonmilieus, winkels met nationale uitstraling, kantoren en leisurevoorzieningen. Eén van de belangrijkste opgaven in het centrum was de verplaatsing van de dierentuin en het theater naar de locatie op de es.

2.2.2 Bestemmingsplan

Het perceel Marktplein 9 is gelegen binnen het bestemmingsplan Emmen-centrum-noord, Noordeind (vastgesteld door de gemeenteraad op 29 april 1985, goedgekeurd door het college van Gedeputeerde Staten op 1 juli 1986). In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Centrumdoeleinden CE' (artikel 2.1, lid 5), bedoeld voor centrumvoorzieningen, waaronder horeca. Daarnaast heeft het perceel de aanduiding 'Monument'. De geplande uitbreiding valt buiten het bebouwingsoppervlak en is daardoor in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Ook de goothoogte van de geplande uitbreiding is met circa maximaal 5,5 meter in strijd met het vigerende bestemmingsplan, dat een goothoogte toestaat van maximaal 3 meter.

Doordat de herbouw groter is dan de oorspronkelijke bebouwing valt het bouwplan ook binnen de bestemmingen 'Verkeersdoeleinden' (artikel 2.4) en 'Plein' (artikel 2.5). Binnen beide bestemmingen mogen geen gebouwen worden opgericht. Ook hierdoor is het bouwplan in strijd met het vigerende bestemmingsplan.

Via dit ruimtelijke plan wordt het herbouwen en uitbreiden van het afgebrande deel mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0004.png"

Figuur 2.2: Fragment plankaart bestemmingsplan Emmen-centrum-noord, Noordeind met locatie bouwplan

2.2.3 Algemene verklaring van geen bedenkingen

Voor omgevingsvergunningen in afwijking van het bestemmingsplan is een zogenaamde verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist. De raad kan een algemene verklaring van geen bedenkingen voor bepaalde categorieën afgeven. Op grond van artikel 6.5, lid 3 van het besluit omgevingsrecht (Bor) heeft de raad op 28 april 2011 een algemene verklaring van geen bedenkingen vastgesteld. Eén van de categoriën die is aangewezen voor het verlenen van een omgevingsvergunning, waarbij geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist, is:

  • Gehele of gedeeltelijke her- en verbouw, en uitbreiding en nieuwbouw van ondergeschikte stedenbouwkundige betekenis, van alle bestaande gebouwen binnen de bebouwde kom, mits passend binnen de stedenbouwkundige structuur.

De voorliggende aanvraag valt binnen deze categorie, waardoor géén aparte verklaring van geen bedenkingen afgegeven hoeft te worden door de raad.

2.2.4 Ladder voor Duurzame Verstedelijking

Op 1 oktober 2012 is het Bro gewijzigd, en is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen. Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkelingen te motiveren met drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ruimtevraag, de beschikbare ruimte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.

In artikel 3.15 van de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe (POV) wordt gesteld dat "... een ruimtelijk plan kan slechts in ruimtevragende ontwikkelingen voorzien op het gebied van woon-werklocaties, verblijfsrecreatie, detailhandel en infrastructuur indien uit het desbetreffende ruimtelijk plan blijkt dat dit op basis van de Ladder voor duurzame verstedelijking gerechtvaardigd is...".

De ladder is geënt op de oude ‘SER- ladder’ uit 1999 die al langer gebruikt wordt bij de afwegingvoor nieuwe bedrijventerreinen. De drie treden van de ladder zijn als volgt:

1. Is er een regionale behoefte?

2. Zo ja: is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen binnen het bestaand stedelijk gebied?

3. Zo nee: zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden gemaakt voor de (resterende) regionale behoefte.

De bouw van een horecapand is een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Omdat in het Bro geen ondergrens is aangegeven moet ook bij de toevoeging van één horecapand een motivering op basis van de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen worden.

Eerste trede: regionale behoefte

In plaats van een kwantitatieve behoefte kan ook een kwalitatieve behoefte een rol spelen.

In het Masterplan Emmen Centrum (2003) en de Structuurvisie gemeente eMMen 2020 (2009) wordt ingezet op een versterking van het centrum door het uitbouwen, toevoegen, moderniseren en verhogen van de kwaliteit van diverse functies. In samenhang met de verplaatsing van de dierentuin als grote trekpleister, moet dit de toeristische aantrekkingkracht van Emmen vergroten. In dat kader is er behoefte om door een verdere concentratie van de horeca rondom/op de markt voor meer levendigheid te zorgen.

Door dit bouwplan is op voorhand niet uit te sluiten dat er effecten zullen optreden bij andere bestaande horecapanden in het centrum van Emmen. Echter, zelfs als daardoor onverhoopt één van die zaken verdwijnt, dan zijn de effecten niet onaanvaardbaar te noemen omdat er met dit bouwplan een nieuw aanbod op een prominente locatie en met een markante vormgeving bij is gekomen.

Er is daarmee sprake van een kwalitatieve behoefte en is er voldaan aan trede 1.

Tweede trede: binnen bestaand stedelijk gebied

Er wordt gebouwd in bestaand stedelijk gebied. Zo bezien wordt voldaan aan trede 2. Uit de toelichting op het Bro blijkt echter ook dat moet worden bezien of in de behoefte kan worden voorzien door middel van herstructurering, transformatie of anderszins.

Zoals bij trede 1 aangegeven zet de gemeente Emmen in op een versterking van het centrum. Eén van de uitgangspunten daarbij is een verdere concentratie van de horeca rondom de markt. De initiatiefnemer wil het in het verleden afgebrande deel van het pand herbouwen en deels uitbreiden. Daarmee is er sprake van een vorm van herstructurering, waarbij een deel van de oorspronkelijke bebouwing van het centrum wordt herbouwd met een vernieuwde uitstraling. Tegelijkertijd wordt een na de brand in 2006 ontstane lelijke situatie aangepakt. Qua vorm, omvang en locatie zijn er verder dan ook geen andere leegstaande panden die beter geschikt zijn voor de gewenste vergroting van de toeristische aantrekkingskracht van het centrum. Er wordt dan ook voldaan aan trede 2.

Derde trede: passende ontsluiting locatie

Omdat de ontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied plaats vindt, is de derde trede niet van toepassing.

2.2.5 Conclusie

De aanvraag voor de herbouwen en uitbreiden van Marktplein 9 is ruimtelijk passend binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef". Daarnaast voldoet het plan aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie en monumenten

3.1.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

Het gebouw is volgens de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen gelegen in een gebied met Archeologische monumenten (AMK-terreinen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0005.png"

figuur 3.1: Archeologische waarden locatie bouwplan en omgeving (bron: archeologische beleidsadvieskaart, gemeente Emmen)

Dit zijn terreinen met als behoudenswaardig gekwalificeerde archeologische resten. Deze terreinen zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de provincies samengesteld en op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) opgenomen. De gemeente Emmen heeft in totaal 96 AMK terreinen (waaronder de 37 beschermde monumenten), overwegend gelegen op de Hondsrug. Het uitgangspunt is om de aanwezige archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem te behouden.

Voor deze categorie is een minimumoppervlak voor bodemverstoringen opgenomen van 100 m² en een diepte van 30 cm onder maaiveld. Dit betreft de historische kernen van Emmen, Noordbarge, Zuidbarge, Westenesch, Schoonebeek, Weerdinge en Roswinkel. De buffers van 50 meter rondom de AMK-terreinen zijn ook onder categorie 2 geplaatst.

3.1.1.1 Archeologisch onderzoek

In het kader van het archeologisch onderzoek heeft in juni 2016 een definitieve opgraving plaatsgevonden ter grootte van het toekomstige bouwvlak. Daarbij is het terrein gedocumenteerd en alle archeologie is veiliggesteld. Hierdoor vormen de bouwwerkzaamheden geen gevaar meer voor het bodemarchief.

De melding hiervan is bijgevoegd als Bijlage 1.

3.1.2 Monumenten

De boerderij heeft in het bestemmingsplan Emmen-centrum-noord, Noordeind weliswaar de aanduiding Monument, maar is geen wettelijk beschermd (rijks, provinciaal of gemeentelijk) monument meer. Op 31 oktober 2008 heeft de minster van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap namelijk het besluit genomen om het pand af te voeren van het register van beschermde monumenten (zie Bijlage 2).

3.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet (FFW) is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Omdat de aanvraag het herbouwen en uitbreiden van een bouwwerk is op een bestaande locatie en de omgeving zodanig is verhard is er geen kans dat de flora en fauna in de omgeving wordt aangetast. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek noodzakelijk geacht.
Wanneer er andere plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. De initiatiefnemer is voor het onderzoek zelf verantwoordelijk. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na verlening van afwijking op grond van artikel 75 FFW. Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:

  • Planning aanvang werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • Een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

De werkzaamheden hebben betrekking op de herbouw en uitbreiding van een bouwwerk op een bestaande locatie. Door dat er geringe tijd geen bouwwerk meer heeft gestaan en omdat de uitbreiding wordt uitgevoerd buiten de bestaande locatie is een bodemonderzoek noodzakelijk.

3.3.2.1 Bodemonderzoek

Er is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op april 2015 door Outline Consultancy BV conform de NEN 5740. Hierbij is geconcludeerd, in de zandlaag onder de klinkers zijn geen van de vier boringen gehalten aan minerale olie boven de achtergrond waarde gemeten. De grond is derhalve niet aantoonbaar beïnvloed door de recente activiteiten ter plaatsen.

In de onderliggende puinlaag (fundatielaag) bij boring 102 waarin een lichte olie-waterreactie is waargenomen, is, getoetst als grond, sprake van een lichte verhoogd gehalte aan minerale olie (220 mg/kg d.s.). Voor het toepassen van puin geldt de maximale samenstellingswaarde uit het Besluit bodemkwaliteit van 500 mg/kg d.s. aan minerale olie. Het puin is op basis van het hier gemeten gehalte aan minerale olie vrij toepasbaar.

Niet met zekerheid is te stellen of het aangetoonde gehalte aan minerale olie veroorzaakt is door het recente gebruik als opslagterrein met olieproducten of dat het gehalte reeds aanwezig was bij de toepassing van het puin. Omdat we een lichte olie-waterreactie in zowel de zandlaag boven de fundatielaag als in de fundatielaag is aangetroffen en er een verkleuring op de klinkers is waargenomen, lijkt een beïnvloeding van bovenaf (opslag olieproducten op de klinkers) niet onwaarschijnlijk. Het gemeten gehalte aan minerale olie blijft echter ruim beneden de maximale samenstellingswaarde voor herbruik van puin. Indien het noodzakelijk is grond van de locatie naar elders af te voeren, dient hiervan melding te worden gemaakt bij de gemeente Emmen. Het bodemonderzoek is bijgevoegd als Bijlage 3.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Het bouwplan heeft geen betrekking op een geluidsgevoelige bestemming.

De uitbreiding van boerderij restaurant de Kamer valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit is opgenomen dat stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, buiten beschouwing wordt gelaten. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is desondanks een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge van het stemgeluid op de terrassen (zie Bijlage 4).

Bij de beoordeling van de geluidsbelasting is in het akoestisch onderzoek aangesloten bij de systematiek van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Daaruit blijkt dat voldaan wordt aan de in de VNG-publicatie aanbevolen richtafstand tussen geluidsbronnen en geluidsgevoelige bestemmingen. In beginsel kan verdere toetsing dan achterwege blijven. Omdat de VNG-publicatie een richtlijn betreft is toch nader onderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat niet voldaan kan worden aan de streefwaarden uit stap 2 van het stappenplan voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau in de avondperiode. Wel kan voldaan worden aan de streefwaarden uit stap 3 van het stappenplan. Daarnaast kan ruimschoots voldaan worden aan de maximale geluidsniveaus voor de dag- en avondperiode.

Omdat voldaan wordt aan de richtafstand en aan de streefwaarden uit stap 3 van het stappenplan en er in de directe omgeving van het nieuwe terras al meerdere terrassen aanwezig zijn, is de optredende geluidsbelasting van het nieuwe terras acceptabel.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor is de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.3.5 Fysieke veiligheid
3.3.5.1 Bevi-inrichtingen

De omgeving van het plangebied is geïnventariseerd op de aanwezigheid van zogenoemde Bevi-inrichtingen (vergunde situatie en feitelijke situatie). Hieruit blijkt dat in de nabijheid van het bouwplan geen risicobronnen zijn gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0006.png"

Figuur 3.2: Ligging locatie bouwplan ten opzichte van Bevi-inrichtingen (bron: risicokaart)

3.3.5.2 Buisleidingen

Er bevinden zich geen buisleidingen in de nabijheid van het plangebied.

3.3.5.3 Route gevaarlijke stoffen

Er bevinden zich geen wegen in de directe nabijheid waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

3.3.5.4 Hoogspanningsleidingen

Er bevinden zich geen hoospanningsmasten in de nabijheid van het plangebied.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeven van de nieuwe ontwikkeling aan het Marktplein is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.4.2 Ligging plangebied

Het perceel Marktplein 9 is gelegen in het centrum van Emmen. Het terrein is momenteel ingericht als plein en is volledig verhard, deels door bestrating en deels door de nog aanwezige betonvloer van het afgebrande deel van de boerderij. Het terrein in de omgeving van het pand is ook geheel verhard met bestrating of bebouwd.

3.4.3 Waterhuishouding

Het perceel ligt in het stroomgebied Rijn-Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van waterschap Vechtstromen en in het waterplan van de gemeente Emmen.

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan niet toe. De te realiseren bouwwerk kan aangesloten worden op het bestaande vrijverval stelsel en dit stelsel kan de eventueel extra hoeveelheden wel aan in de nieuwe situatie.

3.4.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoer mogelijkheden gezocht. Probleem wat optreedt bij diverse initiatieven, is dat een deel van het gebied in een grondwaterbeschermingsgebied ligt. Infiltreren is daarom niet altijd toegestaan. Vanwege de grote hoeveelheid verharding in het centrum en de beperkte mogelijkheden om water in het plangebied te bergen wordt een robuuste bergingsvoorziening als het meest kansrijk gezien voor Kern Emmen te samen met waterafvoer voor de wijken Angelslo, Bargermeer Noord, Nieuw-Dordrecht, een deel van Barger-Oosterveld en de gehele Werkas Emmen.

3.4.5 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

De voorgestane invulling op de locatie Marktplein 9, sluit goed aan op verschillende elementen uit de Structuurvisie 2020 en ook op het Visie document Masterplan Emmen Centrum, zoals leisure, horeca en duurzaamheid.

Het uitbouwen, toevoegen en moderniseren van functies op deze locatie draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de toeristenstad Emmen.

Het pand zal een centrumfunctie krijgen, waarbij gedacht moet worden aan functies ten dienste van horeca (zoals restaurants, lunchrooms, eethuizen en bistro's). Maar ook functies ten dienste van verenigingsleven, kunsten, wetenschappen, cultuur, recreatie en daarmee naar de aard gelijk te stellen functies. Tevens behoort zalenverhuur ten behoeve van congressen, cursussen, feesten en partijen tot de mogelijkheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0007.png"

Figuur 4.1: Luchtfoto boerderij restaurant De Kamer vóór brand

4.2 Bouwplan

Het pand dient te worden gebouwd zoals is aangegeven op de tekeningen behorende bij het besluit. De nieuwbouw heeft een grondoppervlak van circa 350 m2, daarnaast heeft het gebouw in zijn gehele omtrek een overstek tussen de 0,5 en 3 meter breedte.

Het pand heeft een alzijdige uitstraling, waarbij er op een acceptabele manier wordt aangesloten op het historische voorhuis, welk momenteel ook in gebruik is als restaurant. Met een maximale bouwhoogte van circa 10 meter en een maximale goothoogte van circa 5,5 meter wordt goed aangesloten op de overgang in hoogte van het voorhuis en de omliggende bebouwing. Hierbij is een correcte aansluiting op de bestaande hoogten van het voorhuis van belang. De geleidelijke overgang van de historische naar een moderne vormgeving is hierbij een voorwaarde.

Het pand is prominent gelegen op het ruime Marktplein, waarbij de oude bomen het nieuwe pand begeleiden. Om het pand heen zal een gedeelte van het openbare plein ingericht worden als terras ten behoeve van het nieuwe horecapand.

Met een dergelijke horecafunctie op deze locatie zal dit pand een spil gaan vormen midden op het plein en zal dit de ontbrekende schakel vormen in de looproute tussen de westzijde van de Weiert/Stadhuis en centrum Noord. De entree zal gesitueerd worden aan de noordzijde en de zuidzijde van het pand. Dit om op deze wijze optimaal gericht te zijn op het centrumgebied en de looproute van het winkelend publiek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0008.png"

Figuur 4.2: Gevelaanzichten bouwplan

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0009.jpg"

Figuur 4.3: Plattegrond bouwplan

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0010.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0011.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak41197-V701_0012.jpg"

Figuur 4.4 t/m 4.6: Impressies bouwplan

4.3 Parkeren

Het pand beschikt niet over eigen parkeergelegenheid. Voor bezoekers van het centrum van Emmen is er echter rekening gehouden met parkeervoorzieningen voor alle doeleinden voor dit gebied. Dit heeft geresulteerd in diverse parkeermogelijkheden in en aan de rand van het centrum van Emmen. Hiermee is het parkeeraspect voor dit bouwwerk geregeld.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide Wabo-procedure van toepassing.

De terinzagelegging van het ontwerpbesluit is op 28 juli 2016 gepubliceerd in InEmmen en de Staatscourant. Met ingang van 29 juli 2016 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage gelegen.

Tijdens de terinzagelegging zijn twee zienswijzen ingediend. De zienswijzen waren binnen de wettelijke termijn van zes weken ingediend en daarmee ontvankelijk. Voor een weergave van de inhoud van de zienswijzen en de gemeentelijke reactie daarop wordt verwezen naar de definitieve beschikking.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.