direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen, Sint Gerardusstraat 76
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De eigenaar van het perceel Sint Gerardusstraat 76 te Emmen, heeft een aanvraag (zie Bijlage 1) voor een Wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van vrijstaande woning. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om de gewenste bouwmogelijkheid via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "strijdigheid met het bestemmingsplan", te kunnen realiseren.

De aanvraag is genoteerd onder Zaak 171161-2020. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak171161--V701.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en beleid

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel Sint Gerardusstraat 76 te Emmen, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie F, nummer 12064. Het perceel is gelegen aan de Sint Gerardusstraat en ligt al geruime tijd braak. Zie figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (rode vlak).

2.2 Gemeentelijk beleid

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Emmen, Sint Gerardusstraat 76, NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701 wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt wonen in de woonwijk mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema wonen in de kernen wordt in de structuurvisie gestreefd om de kwaliteit van de diverse woonmilieus te behouden dan wel te versterken en innoveren. Het huidige plan voorziet in een versterking van het stedelijk woonmilieu. Naast de structuurvise moet rekening gehouden worden met de Woonvise van de gemeente. In deze woonvisie wordt aangegeven dat ter vervulling van nieuwe woonbehoeften gekeken moet worden naar inbreiding. Nieuwbouw in een bestaand lint past hierbinnen.

2.2.2 Bestemmingsplan

Het perceel Sint Gerardusstraat 76 is gelegen binnen het bestemmingsplan Emmen, Barger-Oosterveld. Vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2008. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Wonen - Vrijstaand, zonder bouwvlak. De bouw van een woning is in strijd met het vigerende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701_0002.png"

2.2.3 Notitie Bouwen in de Linten

In december 2017 heeft de raad de vastgestelde beleidsnotitie “Bouwen in de linten” herzien. Ook in de herziene versie valt het perceel Sint Gerardusstraat 76 binnen 'Linten binnen de kern'. Dit 'lint binnen de kern' worden gekenmerkt door geconcentreerde bebouwing: Zowel in het lint als in de directe omgeving om het lint. De linten zijn door de jaren verdicht geraakt, waardoor de fysieke ruimte voor het toevoegen van woningen beperkt is. Opvulling van de nog aanwezige open plekken heeft geen negatieve ruimtelijke gevolgen op de omgeving. Deze plekken komen dan ook in aanmerking voor bebouwing.

Bij toevoegingen dient te worden aangesloten bij de stedenbouwkundige structuren van de omgeving. Onder andere dient afstemming te worden gezocht bij aspecten als de kavelbreedte, de voorgevelrooilijn en bebouwingskenmerken ten aanzien van nokrichting, bebouwingsmassa en hoogten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701_0003.png"

2.2.4 Algemene verklaring van geen bedenkingen

Om de gevraagde omgevingsvergunning te kunnen verlenen is het noodzakelijk dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft (artikel, 2.27 Wabo, jo. artikel, 6,4 Besluit omgevingsrecht). De Algemene verklaring van geen bedenkingen, vastgesteld op 28 april 2011, voorziet in het her-, ver-, en nieuwbouwen woningen mits de stedebouwkundige structuur niet wordt aangetast. Volgens categorie 1 is het mogelijk om medewerking te verlenen aan het nieuwbouwen van een woning. Om die reden is naast de wabo-omgevingsvergunnning geen voorstel tot het nemen van een individuele algemene verklaring voor dit plan noodzakelijk.

2.2.5 Crisis en herstelwet

Het bouwen van meer dan 11 woningen valt onder Bijlage I. als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Crisis- en herstelwet. Aangezien het hier om 1 woning gaat, is de crisis- en herstelwet niet van toepassing.

2.2.6 Conclusie

De aanvraag voor de bouw van een vrijstaande woning past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef". Door het plan zal het stedelijke woonmilieu in diversiteit versterkt worden.

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Omgevingsvisie Drenthe

Provinciale Staten hebben op 2 juli 2014 ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014. De visie is in werking getreden op 20 augustus 2014. De Omgevingsvisie Drenthe is voor Drenthe een centraal visiedocument. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. In de visie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen:

  • de provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
  • het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer (Wm);
  • het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving;
  • het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.

De Omgevingsvisie is hét kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2020. De Omgevingsvisie heeft voor de provincie een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is. De missie van de provincie is het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is. De kernkwaliteiten zijn de kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Het provinciaal belang ligt in het behouden en waar mogelijk ontwikkelen van de kernkwaliteiten.Omdat niet alle kernkwaliteiten goed te duiden zijn in het fysiek-ruimtelijk domein zijn deze vertaald naar indicatoren.

Kernkwaliteiten   Indicatoren  
Rust Stilte   Duisternis  
Ruimte   Openheid van het landschap  
Natuur   Biodiversiteit  
Landschap   Diversiteit
Gaafheid van landschappen  
Oorspronkelijkheid   Cultuurhistorische waarden
Archeologische waarden
Aardkundige waarden  
Veiligheid   Sociale veiligheid
Externe veiligheid
Verkeersveiligheid  
Noaberschap, Menselijke maat,
Kleinschaligheid (Drentse schaal)  
Leefbaarheid
Passend bij Drenthe  

Met een deel van de kernkwaliteiten heeft de provincie speciale ambities. Inzet is de kernkwaliteiten te behouden en waar mogelijk te ontwikkelen. Naast de kernkwaliteiten van Drenthe is er de dynamiek van de bedrijvigheid, in het bijzonder wanneer sprake is van ontwikkelingen met positieve aspecten voor de werkgelegenheid en de vestiging van bedrijven. Deze aspecten vormen daarom de kernwaarde bedrijvigheid. Aspecten van de kernwaarde bedrijvigheid zijn vooral terug te vinden in het sociaaleconomisch systeem en in het landbouwsysteem, maar ook bij natuur als het om de vrijetijdseconomie gaat. Kernkwaliteiten en kernwaarden wegen als uitgangspunt even zwaar.

Van de kernkwaliteiten is voor deze locatie de oorspronkelijkheid en met name cultuurhistorische waaren van belang. De cultuurhistorie zijn sporen van menselijk handelen en het daarmee onstane landschap of stedelijke ontwikkelingen. In het geval van bebouwing in de wijk Koppelwijk-Maatschappijweg is het de bewoning langs de runde en de opstrekkende verkaveling door de vervening van belang. Zoals bij het ontwikkelen van de woonwijk Koppelwijk-Maatschappijweg al in ogenschouw is genomen, is er rekening gehouden met de opstrekkende verkaveling door een verkaveling binnen de wijk te creëren om de langgerektheid te benadrukken. Middels deze omgevingsvergunning wordt niet getornd aan de verkaveling. De runde is aansluitend aan de wijk enkele jaren terug zichtbaar en meer recreatief heraangelegd.

2.3.2 Provinciale omgevingsverordening

In de Provinciale Omgevingsverordening, vastgesteld op 23 september 2015, is het perceel aangemerkt als 'Bestaand stedelijk gebied'. De verordening geeft geen specifieke bepalingen voor percelen met deze aanduiding.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Bouwplan

Het plan bestaat uit de nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Sint Gerardusstraat 76 te Emmen. In onderstaande figuren is een impressie van deze woning opgenomen. Zie ook Bijlage 2. De woning wordt in de zelfde rooilijn als haar naburige woningen gebouwd. Verder is de bouwstijl aangepast, zodat deze passend is binnen het straatbeeld. De Welstandscommissie heeft ingestemd met het initiatief.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701_0005.png"

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

4.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

De nieuwe woning is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met middelhoge archeologische waarden op de beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701_0006.png"

figuur 3.1: Waarde - archeologie 4: Gebieden met middelhoge archeologische waarden

Dit zijn gebieden waar op basis van de geologische en bodemkundige opbouw en reeds aangetroffen archeologische resten een (middel)hoge kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen bestaat. Deze zones worden gekenmerkt door een - al dan niet verscholen onder het huidige maaiveld - redelijk gaaf landschap met dekzandruggen en dekzandkoppen. Van concrete vindplaatsen is hier echter vooralsnog geen sprake. In hoofdzaak geldt een grote trefkans op nederzettingen, grafvelden, losse boerderijen, wegen, dijken, linies, kleine jachtkampen en losse vondsten uit alle perioden. In Emmen zijn dit globaal het gedeelte op de Hondsrug, de beekdalen en de delen van het veengebied dat niet tot in de ondergrond zijn ontgonnen.

Voor deze categorieën is een minimumoppervlak voor bodemverstoringen opgenomen van 1000 m² en een diepte van 30 cm onder maaiveld.

Ondanks de archeologisch verwachtingen is het voor deze verbouwing niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren. De nieuwbouw van de woning gelegen aan de Sint Gerardusstraat is van beperkte aard.

4.2 Ecologie

De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. Deze wet vervangt de volgende drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (houtopstanden).

Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Omdat de bouw in bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, is er geen kans dat de flora en fauna in de omgeving wordt aangetast. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek noodzakelijk geacht. Wanneer er toch plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. De initiatiefnemer is voor het onderzoek zelf verantwoordelijk. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na verlening van een vergunning. Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:

- Planning aanvang werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;

- Een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;

- (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

4.3 Milieu

4.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

4.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

Ten behoeve van de nieuwbouw van de vrijstaande woning is een onderzoek uitgevoerd door Sigma Bouw & Milieu, d.d. 12 oktober 2020 en heeft de titel: Verkennend milieukundig bodemonderzoek volgens NEN 5740+A1 Sint Gerardusstraat F 12064 te Emmen meegekregen. Zie Bijlage 3.

Het verkennend bodemonderzoek volgens NEN-5740+A1 heeft tot doel inzicht te verkrijgen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en vast te stellen of er sprake is van bodemverontreiniging. Aan de hand van dit onderzoek wordt inzicht verkregen in hoeverre het bodemgebruik van de locatie heeft geleid tot verontreiniging.

Op basis van de onderzoeksresultaten kan een milieuhygiënische beoordeling worden gegeven ten aanzien van de beoogde c.q. de toekomstige gebruiksmogelijkheden van de locatie. Indien uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er sprake is van bodemverontreiniging zal worden beoordeeld of vervolgonderzoek noodzakelijk geacht wordt De boven- en ondergrond zijn geen verhoogde waarden ten opzichte van de achtergrondwaarden aangetroffen.

Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de onderzochte grondmengmonsters geen van de onderzochte stoffen in verhoogde mate bevatten. De onderzoeksresultaten stemmen overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese “onverdacht” wordt aanvaard. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er geen meetbare beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden. Eventuele vrijkomende grond is vrij toepasbaar. Voor de realisatie van de nieuw te bouwen woning zijn geen beperkingen ten aanzien van de grond.

4.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

4.3.3.1 Geluidsbronnen in en nabij het perceel Sint Gerardusstraat 76

Bij de gemeente Emmen is een verzoek binnengekomen om een woning te bouwen aan de Sint Gerardusstraat 76 in Emmen. Hiervoor moet een ruimtelijke procedure worden gevolgd. De woning ligt binnen de invloedsfeer van wegverkeerslawaai. Hiervoor is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge hiervan. Het betreft het akoestisch onderzoek van Spreen met titel "Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Sint Gerardusstraat 76 Emmen" en projectnummer 20201649 van 15 oktober 2020, dat als Bijlage 4 is toegevoegd.

Aangezien de nieuw te bouwen woning is gelegen binnen de geluidszone van de Sint Gerardusstraat is de geluidsbelasting op de woning onderzocht en getoetst aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. Hieronder is de situatie gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak171161-V701_0007.png"

De gemeente Emmen heeft de verkeersgegevens uit het verkeersmilieumodel (2030) aangeleverd, waarbij de toekomstige ontwikkelingen zijn meegenomen. Het wegdek bestaat uit klinkers in keperverband (elementenverharding in keperverband). De toegestane rijsnelheid op de Sint Gerardusstraat bedraagt 50 km/h. De woning bestaat uit twee bouwlagen.

4.3.3.2 Conclusie akoestisch onderzoek

Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege de Sint Gerardusstraat op de woning ten hoogste 48 dB bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er hoeft geen hogere waarde te worden vastgesteld en voor de geluidwering kan worden volstaan met de minimale vereisten uit het Bouwbesluit. Het bouwplan ontmoet vanuit het aspect wegverkeerslawaai geen bezwaren.

4.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

4.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van een vrijstaande woning op deze locatie.

4.4 Waterparagraaf

4.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Sint Gerardusstraat is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

4.4.2 Ligging plangebied

Het perceel Sint Gerardusstraat 76 is gelegen in de wijk Barger-Oosterveld, aan de rand van Emmen. Het bouwplan houd het inrichten van de kavel in met een woning met berging en tuin. Het bouwplan betreft geen onevenredige toename van verhard oppervlakte. Vooraf is dan ook geen contact gezocht met het waterschap.

4.4.3 Waterhuishouding

Het perceel valt onder het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in onder andere het waterplan van de gemeente Emmen.

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan niet tot nihil toe.Het verharde oppervlak is minder dan 1500 m2 en heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit. De te realiseren woning kan aangesloten worden op het bestaande stelsel. Dit stelsel kan de eventueel extra hoeveelheden wel aan in de nieuwe situatie.

4.4.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht. Probleem wat optreedt bij diverse initiatieven, is dat een deel van het gebied in een grondwaterbeschermingsgebied ligt. Infiltreren is daarom niet altijd toegestaan. Vanwege de grote hoeveelheid verharding in het centrum en de beperkte mogelijkheden om water in het plangebied te bergen wordt een robuuste bergingsvoorziening als het meest kansrijk gezien voor Kern Emmen te samen met waterafvoer voor de wijken Angelslo, Bargermeer Noord, Nieuw-Dordrecht, een deel van Barger-Oosterveld en de gehele Werkas Emmen.

4.4.5 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap. Via watertoets.nl is een toets (zie Bijlage 5) uitgevoerd. De uitkomst hiervan was dat het plan niet voorgelegd hoeft te worden aan het waterschap.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

Het ontwerpbesluit heeft ter inzage gelegen van 26 november 2020 tot en met 7 januari 2021. Er zijn gedurende deze termijn geen zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbesluit.

Bij de inpassing van de woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is is het kostenverhaal anderzins verzekerd en is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.