direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Nieuw-Weerdinge, mast 92
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2023007-B701

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Buitengebied Nieuw-Weerdinge, mast 92 met identificatienummer NL.IMRO.0114.2023007-B701 van de gemeente Emmen.

1.2 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 Belemmeringstrook

Een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van een hoogspanningsverbinding die dient om de veiligheid, de bereikbaarheid en het ongestoord functioneren van de hoogspanningsverbinding te kunnen garanderen.

1.5 Bestaand
  • a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming.
1.6 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.7 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.8 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk

1.10 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.11 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.12 Geluidsgevoelige functies

Bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.13 Geluidsgevoelige gebouwen

Gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.14 Geluidsbelasting in dB(A)

Etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats.

1.15 Hoogspanningsverbinding

Ondergrondse of bovengrondse leidingen met een spanningsniveau van 110 kV of hoger, inclusief bijbehorende mantelbuizen en bijbehorende voorzieningen en datakabels.

1.16 Maaiveld

De hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.

1.17 Mantelbuis

Een buis (omhulsel) die dient ter bescherming van één of meerdere kabels behorende tot een hoogspanningsverbinding of middenspanningsnet.

1.18 Mofput

Een put met een verbindingsgreep ter bescherming van de kabeluiteinden-, aftakkingen en/of verbindingen.

1.19 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.20 Opstijgpunt

Installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en bovengrondse hoogspanningsverbinding, met daarbij behorende voorzieningen, zoals groen- en parkeervoorzieningen.

1.21 Overkluizing

Een constructie waarmee kabels en leidingen worden beschermd tegen de (extra) belasting op de grond, zoals tegels en asfalt.

1.22 Peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd tellen mee in de oppervlakteregeling voor bebouwing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Opstijgpunt

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. installaties ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse 110kV-hoogspanningsverbinding;
  • b. een boven- en/of ondergrondse 380 kV/110kV-hoogspanningsverbinding;

met de daarbij behorende:

  • c. (hoogspannings-)masten, kabels en leidingen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. mofputten;
  • f. erven en terreinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. watergangen en -partijen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. wegen, paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 63 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
  • b. het gebruik van gronden voor het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en de instandhouding van een ondergrondse 110 kV-hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende:

  • a. belemmeringenstrook;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals glasvezel, kabels, (buis)leidingen, overkluizingen, mantelbuizen en mofputten.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 3 m ten dienste van de in lid 4.1 bedoelde bestemming worden gebouwd;
  • b. de maximale oppervlakte van bebouwing m ten dienste van de in lid 4.1 bedoelde bestemming bedraagt 25 m² per gebouw;
  • c. behoudens het gestelde onder a zijn op of in de in dit artikel bedoelde gronden geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  • d. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 onder b en c en worden toegestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 110 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4 en worden toegestaan dat permanente opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 110 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat;
  • c. in de afweging omtrent verlening van afwijking in ieder geval rekening wordt gehouden met belangen uit agrarische bedrijfsvoering, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, het functioneren van het watersysteem, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verbod

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 4.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 4.6.2, verboden op en in de in lid 4.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • e. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies.
  • h. het aanleggen en/of slopen van opstallen, ondergrondse constructies, straatmeubilair, installaties, of apparatuur anders dan ten dienste van deze in artikel 4.1 omschreven bestemming;
4.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van de desbetreffende ondergrondse hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 4.1 en de daarbij horende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 4.1, en de belemmeringenstrook;
  • c. betrekking hebben op de aanleg en het beheer van de bovengrondse hoogspanningsverbinding zoals bedoeld in artikel 4;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • e. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
4.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 4.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 110 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Onverlet het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is het (ook) verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het laten gebruiken dan wel het doen laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Artikel 7 Overige regels

7.1 Van toepassing verklaring

Voor zover in dit plan aan gronden geen enkelbestemming is toegekend, blijven de volgende bestemmingsplannen van toepassing met inachtneming van de aanvullingen die in dit plan voor de gronden zijn opgenomen:

Naam plan   IMRO-code   Datum vaststelling   Vastgesteld door  
Buitengebied 2011   NL.IMRO.0114.2009072-0710   30 oktober 2014
 
Gemeente Emmen  
Parapluplan Parkeernormen gemeente Emmen   NL.IMRO.0114.2017025-P701   26 april 2018   Gemeente Emmen  
Parapluplan Standplaatsen   NL.IMRO.0114.2017011-P701   31 mei 2018   Gemeente Emmen  
Buitengebied Emmen, facetregeling geitenhouderijen  
NL.IMRO.0114.2020020-B501
 
16 december 2021   Gemeente Emmen  
Emmen, Archeologie (facetbestemmingsplan)   NL.IMRO.0114.2020032-B501   28 april 2022   Gemeente Emmen  

7.1.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

7.2 Voorrangsregels
  • a. Voor zover de enkelbestemmingen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Nieuw-Weerdinge, mast 92' samenvallen met de bestemmingen uit het onderliggende bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' komen de enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen uit dat bestemmingsplan te vervallen.
  • b. Voor zover de dubbelbestemmingen en aanduidingen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Nieuw-Weerdinge, mast 92', samenvallen met de bestemmingen uit het onderliggende bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' blijven alle regels uit dat bestemmingsplan van toepassing, met dien verstande dat de dubbelbestemmingen en aanduidingen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Nieuw-Weerdinge, mast 92 ' voor gaan op die uit de onderliggende bestemmingsplannen.
  • c. Voor zover dit bestemmingsplan 'Buitengebied Nieuw-Weerdinge, mast 92 ' de onderliggende bestemmingsplannen niet wijzigt, blijven de regels uit de bestemmingsplannen onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  • b. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • c. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • d. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  • e. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nieuw-Weerdinge, mast 92 ' .