direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Emmen, Emmen, Oosterveldsestraat 161
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2020017-W701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot wijzigingsplan

Er is verzocht om medewerking te verlenen aan het wijzigen van het bestemmingsplan voor de locatie Oosterveldsestraat 161 in Emmen. De percelen waar dit wijzigingsplan betrekking op heeft zijn kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie AE, nummers 624, 625, 2017 en gedeeltelijk 2016.

Voorheen is de locatie gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Op de locatie wordt echter geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen ten zuiden van Barger-Oosterveld. Aan de zuidwestzijde wordt het plangebied begrensd door de Oosterveldsestraat, de doorgaande weg naar Nieuw-Dordrecht. Aan de noord-, de oost- en zuisoostzijde zijn agrarische gronden gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2020017-W701_0001.png"

Afbeelding 1: Ligging plangebied in omgeving (indicatief rood omcirkeld het plangebied).

1.3 Huidige planologische regeling

1.3.1 Bestemming

De locatie Oosterveldsestraat 161 in Emmen heeft in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' de bestemming 'Agrarisch – Grondgebonden 1', bestemd voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf met één bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken. Op de locatie wordt echter geen grondgebonden agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. Verzocht wordt om de bestemming te wijzigen naar wonen.

Verder is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' van toepassing. Gronden zijn medebestemd voor terreinen van middelhoge of hoge archeologische verwachtingen en bescherming en veiligstelling van de vastgestelde archeologische waarden.

1.3.2 Wijzigingsbevoegdheid bestemmingsplan

In het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 5.7.1 lid c) voor de wijziging van de agrarische functie van agrarische bedrijfsbebouwing bij bedrijfsbeëindiging naar wonen zoals bedoeld in Artikel 61 Wonen – Voormalige agrarische bebouwing. Daarbij gelden de volgende bepalingen:

  • de activiteit wordt uitgevoerd in combinatie met een woonfunctie;
  • er mag geen onevenredige verkeers- of parkeerdruk optreden voor de omgeving;
  • de functiewijziging is passend binnen de stedenbouwkundige- en landschappelijke structuur; voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
  • er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

In de volgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op bovenstaande bepalingen.

1.4 Opzet wijzigingsplan

Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. In de toelichting wordt een verantwoording gegeven van de in het plan gemaakte keuzes. Op de verbeelding worden de percelen in het plangebied aangegeven met een bestemming. In de regels worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het plangebied geregeld.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Gemeentelijk beleid

2.1.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020 (vastgesteld september 2001). De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. Voor het wijzigingsplan Buitengebied Emmen, Emmen, Oosterveldsestraat 161 is vooral het thema wonen van belang.

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef richt zich op een accentverschuiving van kwantiteit naar kwaliteit en differentiatie van woonmilieus: De opgave ligt er om de woningvoorraad in lijn te brengen en te houden met de woonwensen van huidige én toekomstige inwoners. Naast een kwaliteitsimpuls van de bestaande woningen wordt ingezet op op wervende woonmilieus. Om ervoor te zorgen dat de woningmarkt op orde blijft, is een continue aanpassing aan de veranderende vraag geboden. Dit geldt niet alleen voor de kern van Emmen, maar ook voor de dorpen. Zo ontstaat op termijn een cyclische vernieuwing van de bestaande woongebieden.

2.1.2 Woonbeleid

Het woonbeleid richt zich op goed wonen en leven; er is sprake van een kwalitatieve insteek. In het woonbeleid wordt rekening gehouden met vergrijzing en mogelijke bevolkingskrimp. Uitgegaan wordt van het bieden van kwalitatief maatwerk voor het wonen en de woonomgeving. Kwaliteit betekent vooral duurzame herstructurering en woningaanpassing. De prioriteiten in het beleid zijn: zorg voor voldoende en goede woningen voor de doelgroepen van beleid; herstructurering in relatie tot bevolkingskrimp en vergrijzing; zorg voor voldoende geschikte woningen voor senioren; duurzaamheidsmaatregelen (in het bijzonder energiebesparende maatregelen). Het accent ligt met deze prioriteiten op behoud en versterking van de bestaande woonkwaliteit. Dit komt ook tot uiting in de algemene woningbouwstrategie waarbij bij het beoordelen van nieuwe initiatieven herstructureringsprojecten prioriteit hebben. Ook van belang is dat nieuwe initiatieven en nieuw te ontwikkelen locaties/gebieden in samenhang worden bekeken.

Het voorliggend plan betreft een particulier initiatief waarbij sprake is van de functiewijziging van een voormalige agrarische bedrijfslocatie met bestaande woonruimten naar een reguliere woonfunctie. Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' voorziet in de functiewijziging. Er worden geen woningen toegevoegd aan het aantal bestaande woningen.

2.1.3 Welstandsbeleid

Bouwwerken moeten voldoen aan 'redelijke eisen van welstand'. Een welstandscommissie beoordeelt bouwplannen aan de vooraf vastgestelde welstandscriteria opgenomen in de Welstandsnota. Op 30 juni 2016 heeft de gemeenteraad de Welstandsnota vastgesteld. In deze nota wordt vooraf bepaald wat de redelijke eisen van welstand zijn. Dit betekent dat gekeken wordt of een bouwplan qua uitstraling past bij de omgeving.

Het bestemmingsplan en de Welstandsnota zorgen samen voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit. Het welstandsbeleid heeft zo min mogelijk regels. Voor de meeste gebieden, ook voor dit gedeelte van het buitengebied waar het plangebied gelegen is, geldt het welstandsniveau 'welstandsluw'.

2.2 Provinciaal beleid

In de Omgevingsvisie van de provincie Drenthe staat aangegeven dat gemeenten in principe zelf mogen bepalen welke activiteiten worden toegestaan in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB).

Het provinciaal beleid stelt verder geen specifieke bepalingen voor een functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen.

In dit geval is er geen sprake van vestiging van een nieuwe bedrijfsactiviteit (de woonfunctie blijft gehandhaafd) en is er geen sprake van bouw-, verbouw-, sloop- en/of andere werkzaamheden die inbreuk zouden kunnen doen op de ruimtelijke kwaliteit.

Geconcludeerd wordt dat de functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen in overeenstemming is met het provinciale beleid.

2.3 Rijksbeleid

In het Rijksbeleid zijn geen specifieke bepalingen opgenomen voor een functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen.

Hoofdstuk 3 Huidige situatie en beschrijving ontwikkeling

3.1 Ontstaansgeschiedenis

In het rapport 'De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap', behorende bij het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011', is de omgeving van het plangebied nader getypeerd als landschap van de kleinschalige veenontginningen. Het gebied ligt op de overgang van de Hondsrug naar het veen. Het gebied is anders dan de grootschalige veenontginningen tot ontginning gekomen en heeft met name de kenmerken van kleinschalige veenontginningen.

Voordat het gebied bij Barger-Oosterveld werd ontgonnen was het gedeeltelijk (natte) heide dat zowel oost- als westwaarts overging in veen. Vooral op het zandgedeelte (heide) was her en der sprake van een zeer geaccidenteerd terrein. Dit was met name het geval in het gebied waar nu de bebouwing is geconcentreerd en langs de huidige Klazienaveensestraat (direct ten zuiden van het plangebied).

Het Barger-Oosterveld is vanaf circa 1870 bewoond, eerst door oorspronkelijke bewoners van de zandgronden later ook de kleine zelfstandige (Duitse) boeren uit het veen bij Barger-Compascuum. Het vermelden waard is de bebouwing die rond 1900 aanwezig was langs de huidige N862 richting Klazienaveen. Het betrof hier bebouwing van kleine verveners. Hier was het veenpakket voldoende dik om het wat systematischer te vervenen. Dit gebiedje hoort dan ook tot het veenkoloniale gebied. Omdat het op de overgang van zand naar veen lag is het niet door middel van wijken verveend. Ook de verkaveling is kleinschalig van karakter. Zoals gebruikelijk zijn deze behuizingen na de vervening verdwenen. Tegelijkertijd ontstond een lint, op het zand, langs de Klazienaveensestraat. Vanaf deze ontginningsas zijn de overige gronden door middel van relatief smalle stroken ontgonnen. Vanaf de Klazienaveensestraat liepen er zandpaden richting het veld. Deze zijn na 1985 vrijwel geheel verdwenen.

Tot op de dag van vandaag is het kleinschalige karakter nog goed herkenbaar dankzij de relatief smalle en onregelmatige verkaveling, de bebouwingslinten met een mengeling van oud en nieuw en de bochtige wegen.

3.2 Huidige situatie

Voorheen is de locatie Oosterveldsestraat 161 in Emmen gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Op de locatie wordt echter geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. Op de locatie staan een woonboerderij en twee vrijstaande schuren. De gronden achter en naast de aanwezige bebouwing zijn agrarisch in gebruik. Het bestaande erf is groen ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2020017-W701_0002.png"

Afbeelding 2: Luchtfoto plangebied locatie Oosterveldsestraat 161 (geel omlijnd het woongedeelte op het perceel, groen omlijnd de gronden die agrarisch in gebruik zijn).

3.3 Beschrijving ontwikkeling

Er is verzocht om medewerking te verlenen aan het wijzigen van het bestemmingsplan voor de locatie Oosterveldsestraat 161 in Emmen. Voorheen is de locatie gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Op de locatie wordt echter geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend.

Een woonfunctie is passend hergebruik van vrijgekomen agrarische bedrijfslocaties. Het biedt de mogelijkheid leegstand van bebouwing tegen te gaan. Verpaupering van gebouwen wordt voorkomen. Beide schuren op het perceel worden niet bedrijfsmatig gebruikt. De schuren kunnen worden gebruikt als schuurruimte bij de woonfunctie.

Met dit wijzigingsplan wordt voorzien in een passende bestemming (bestemming 'Wonen - Voormalige agrarische bebouwing'). De overige gronden worden bestemd conform het feitelijke agrarische gebruik (bestemming 'Agrarisch met waarden - Kleinschalige Veenontginningen').

In de directe omgeving zijn geen (agrarische) bedrijven gelegen die door een functiewijziging naar wonen zouden kunnen worden belemmerd in de bedrijfsexploitatie. De bestaande woonruimten van de voormalige bedrijfswoning worden gebruikt voor een reguliere woonfunctie. Voor het overige verbetert bij de voorgestelde functiewijziging het woon- en leefklimaat voor de directe omgeving. Bedrijfsmatige agrarische activiteiten worden planologisch beëindigd. Bij een woonfunctie wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met een agrarische bedrijfsfunctie aanzienlijk minder. Op het erf is voldoende parkeerruimte.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken en milieubeoordeling

4.1 Archeologie

4.1.1 Algemeen

Op 30 mei 2013 is het gemeentelijk archeologisch beleid vastgesteld. Hiervoor is een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt met daarbij een rapport. Dit rapport dient als toelichting op de kaart. Het doel van deze documenten is om aan te geven wat de kern vormt van het archeologiebeleid en waarop de beleidskeuzes zijn gebaseerd. De verschillende archeologische waarden en verwachtingen en de maatregelen die daaraan zijn gekoppeld zijn in de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart vertaald naar diverse categorieën 'Waarde - Archeologie'. Met de vertaling is op eenvoudige wijze voor het gehele gebied van de gemeente Emmen in beeld gebracht of archeologische waarden in het geding zijn of kunnen zijn en zo ja, op welke manier daarmee dient te worden omgegaan. Onderstaande tabel geeft de onderverdeling van de vier gemaakte categorieën weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2020017-W701_0003.png"

4.1.2 Archeologische waarden in het plangebied

Het plangebied Buitengebied Emmen, Emmen, Oosterveldsestraat 161 is volgens de beleidskaart gelegen binnen een gebied met een middelhoge of hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden ('Waarde - Archeologie 4'). De dubbelbestemming is opgenomen op de verbeelding van dit wijzigingsplan.

De functiewijziging naar wonen vindt plaats voor de locatie met de bestaande bebouwing. Er is geen sprake van nieuwbouw. Gelet hierop zijn er vanuit oogpunt van archeologie geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar wonen.

4.2 Ecologie

4.2.1 Algemeen

De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. Deze wet vervangt de volgende drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (houtopstanden).

Gebiedsbescherming

In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Per Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen voor soorten en vegetatietypen opgesteld.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) -voorheen Ecologische Hoofdstructuur- is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor de provincie Drenthe uitgewerkt in de Provinciale Omgevingsvisie en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening.

Het plangebied valt niet binnen de aangewezen natuurgebieden van het Natuurnetwerk Nederland in de provincie Drenthe.

Soortenbescherming

Het uitgangspunt van de Wnb is dat er geen (opzettelijke) schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. De soortenbescherming binnen de Wnb is daarbij opgedeeld in drie beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Bij beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten moet rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen dier- en plantensoorten. Er dient een ontheffing op grond van artikel 3.3, 3.8 en/of 3.10 Wnb te worden aangevraagd voor een (bouw)werkzaamheid of activiteit indien het volgende van toepassing is:

  • uit gegevens of onderzoek blijkt dat er sprake is van verstoring of doden van (een) beschermde soort(en);
  • het bouwwerk en/of de activiteit veroorzaakt beschadiging of vernieling van voortplanting- of rustplaatsen van dieren, danwel ontworteling of vernieling van plantensoorten;
  • er kan geen gebruik gemaakt worden van een vrijstelling op grond van de Wet natuurbescherming;
  • er kan niet gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode.

Houtopstanden

In de Wnb is de bescherming van houtopstanden buiten de bebouwde kom geregeld. Doel is de instandhouding van het bosareaal. In de Provinciale Omgevingsverordening van de provincie Drenthe is geregeld hoe een kapmelding moet worden ingediend, waaraan herbeplanting moet voldoen en wanneer ontheffing van de herbeplantingsplicht kan worden verleend.

Voor houtopstanden binnen de bebouwde kom geldt de Bomenverordening gemeente Emmen 2011. In het bijbehorende bomenregister zijn de monumentale en waardevolle bomen en waardevolle houtopstanden vastgelegd. Zonder vergunning is het verboden deze te kappen.

4.2.2 Conclusie

Op basis van de Wet natuurbescherming is altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:

  • de aanvang van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

Dit wijzigingsplan maakt uitsluitend de functiewijziging naar wonen mogelijk voor de locatie met de bestaande bebouwing. Gelet hierop zijn er vanuit het oogpunt van flora en fauna geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar wonen. Het uitvoeren van nader onderzoek naar flora en fauna wordt niet noodzakelijk geacht.

4.3 Milieu

4.3.1 Bedrijven en milieuzonering

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt het inpassen van nieuwe functies in een plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Er zijn in de directe omgeving van het plangebied geen (agrarische) bedrijven gelegen die door een functiewijziging naar wonen zouden kunnen worden belemmerd in de bedrijfsexploitatie. De bestaande woonruimten van de voormalige bedrijfswoning worden gebruikt voor een reguliere woonfunctie.

Voor het overige verbetert bij de voorgestelde functiewijziging het woon- en leefklimaat voor de directe omgeving. Bedrijfsmatige agrarische activiteiten worden planologisch beëindigd. Bij een woonfunctie wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met een agrarische bedrijfsfunctie aanzienlijk minder.

4.3.2 Bodem

Dit wijzigingsplan maakt uitsluitend de wijziging van de functie van voormalige agrarische bebouwing met bestaande woonruimten naar regulier wonen mogelijk. Het plan heeft geen betrekking op uitbreiding van bebouwing met daarbij behorende ingrepen in de bodem. Gelet hierop zijn er met betrekking tot het aspect bodem geen belemmeringen voor de functiewijziging van voormalige agrarische bebouwing naar regulier wonen.

4.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid (zoals het woon- en leefklimaat).

De functiewijziging naar wonen vindt plaats voor de locatie met de bestaande bebouwing. Dit wijzigingsplan maakt uitsluitend de wijziging van de functie van voormalige agrarische bebouwing met bestaande woonruimten naar regulier wonen mogelijk. Er zijn vanuit het oogpunt van geluid geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar regulier wonen.

4.3.4 Luchtkwaliteit

Uit de Wet luchtkwaliteit volgt dat luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor een ruimtelijk project vormt als aan minimaal een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.

De voormalige agrarische bebouwing wordt niet meer agrarisch gebruikt. Met dit wijzigingsplan wordt voorzien in een passende woonbestemming. Bij een woonbestemming wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met de agrarische bedrijfsfunctie minder. Omdat er zodoende geen significante ontwikkelingen in het plangebied, of rondom het plangebied gepland zijn zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet toenemen. Hierdoor betekent het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor het plan.

4.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes.

Binnen en nabij het plangebied zijn geen bedrijven, transportroutes of buisleidingen gelegen waarbij rekening moet worden gehouden met het aspect externe veiligheid.

4.5 Waterparagraaf

Met dit wijzigingsplan gaat het om een wijziging van de bestemming of functie, zonder fysieke aanpassing van het bestaande plan. Het plan raakt geen belangen van het waterschap, heeft het geen nieuwe invloeden op het watersysteem en geeft het daarmee geen aanleiding tot aanvullende wateradviezen. Bij het niet wijzigen van het plangebied en de oorspronkelijke uitgangspunten voor de inrichting van het plan, kan het waterschap instemmen met het voorgenomen plan.

De watertoets is uitgevoerd bij waterschap Hunze en Aa's en toegevoegd als Bijlage 2.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

5.1 Ontwerp wijzigingsplan en zienswijzen

Het ontwerp wijzigingsplan heeft van 3 juni 2020 tot en met 14 juli 2020 voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Voor het opstellen van een wijzigingsplan is een bedrag opgenomen in de legesverordening. Voor het overige is er geen sprake van plankosten. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.