direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Zuidbarge, Rietlandenstraat 74 en 75
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2019021-W701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot wijzigingsplan

Er is verzocht medewerking te verlenen aan het wijzigen van het bestemmingsplan voor de locatie Rietlandenstraat 74 en 75 in Emmen (Zuidbarge). De percelen waar dit wijzigingsplan betrekking op heeft zijn kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie W, nummers 7481, 8845 en 8846.

Voorheen is de locatie gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Op de locatie wordt echter geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. In 1979 is er vergunning verleend voor het verbouwen van de boerderij tot woning. Er is verzocht om de bestemming te wijzigen naar de functie wonen.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen in de cultuurhistorisch waardevolle nederzetting Zuidbarge. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de Rietlandenstraat. Aan de west- en noordzijde zijn agrarische gronden gelegen. Ten oosten van het plangebied zijn op percelen andere woonboerderijen gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019021-W701_0001.png"

Afbeelding 1: Ligging plangebied in omgeving (indicatief rood omcirkeld het plangebied).

1.3 Huidige planologische regeling

1.3.1 Bestemming

In het bestemmingsplan 'Zuidbarge' is de locatie bestemd als 'Cultuurhistorisch waardevolle nederzetting' met de aanduiding 'grondgebonden agrarisch bedrijf' (uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf).

1.3.2 Wijzigingsbevoegdheid bestemmingsplan

In artikel 7 lid 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan 'Zuidbarge' is bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de voor het doel 'uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf' van de bestemming 'cultuurhistorisch waardevolle nederzetting' aangewezen bouwpercelen te wijzigen in landelijke woonbebouwing (zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 onder b), met dien verstande dat het agrarisch bedrijf wordt beëindigd.

Artikel 4 lid 3 onder b betreft voor 'landelijke woonbebouwing' aangewezen gronden, ten behoeve van het wonen.

Bij beoordelingen van een wijziging van het bestemmingsplan wordt gestreefd naar behoud, herstel én ontwikkeling (versterking) van de ruimtelijke en functionele karakteristiek van de cultuurhistorisch waardevolle nederzetting. Het beleid is in z'n algemeenheid gericht op onder andere:

  • het behoud van de samenhang van de bebouwing;
  • het handhaven van zowel het huidige en/of oorspronkelijke uiterlijk van de gebouwen als de situering van de gebouwen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de weg;
  • het voorkomen van onevenredige aantasting van de bepalende karakteristieke kenmerken door verbouw of wijzigingen in het gebruik van de gebouwen;
  • het voorkomen van onevenredige aantasting van de bepalende karakteristieke gebouwen;
  • het respecteren van de bestaande functies en voorzover de bepalende karakteristieken niet onevenredig worden aangetast, kan er ruimte voor andere functies worden geboden;
  • het handhaven van overige bepalende kenmerken (waaronder open en openbare ruimten, essentiële doorzichten, structuurbepalende beplanting, erven en dergelijke).

Op de kaartbijlage bij het bestemmingsplan 'Zuidbarge' zijn onder meer structuur- en beeldbepalende bebouwing, waardevolle agrarische bebouwing, structuurbepalende beplanting en essentiële doorzichten aangewezen. Deze dienen in z'n algemeenheid te worden behouden.

In Hoofdstuk 3 wordt op bovenstaande nader ingegaan.

1.4 Opzet wijzigingsplan

Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. In de toelichting wordt een verantwoording gegeven van de in het plan gemaakte keuzes. Op de verbeelding worden de percelen in het plangebied aangegeven met een bestemming. In de regels worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het plangebied geregeld.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Gemeentelijk beleid

2.1.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020 (vastgesteld september 2001). De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. Voor het wijzigingsplan Zuidbarge, Rietlandenstraat 74 en 75 is vooral het thema wonen van belang.

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef richt zich op een accentverschuiving van kwantiteit naar kwaliteit en differentiatie van woonmilieus: De opgave ligt er om de woningvoorraad in lijn te brengen en te houden met de woonwensen van huidige én toekomstige inwoners. Naast een kwaliteitsimpuls van de bestaande woningen wordt ingezet op op wervende woonmilieus. Om ervoor te zorgen dat de woningmarkt op orde blijft, is een continue aanpassing aan de veranderende vraag geboden. Dit geldt niet alleen voor de kern van Emmen, maar ook voor de dorpen. Zo ontstaat op termijn een cyclische vernieuwing van de bestaande woongebieden.

2.1.2 Woonbeleid

Het woonbeleid richt zich op goed wonen en leven; er is sprake van een kwalitatieve insteek. In het woonbeleid wordt rekening gehouden met vergrijzing en mogelijke bevolkingskrimp. Uitgegaan wordt van het bieden van kwalitatief maatwerk voor het wonen en de woonomgeving. Kwaliteit betekent vooral duurzame herstructurering en woningaanpassing. De prioriteiten in het beleid zijn: zorg voor voldoende en goede woningen voor de doelgroepen van beleid; herstructurering in relatie tot bevolkingskrimp en vergrijzing; zorg voor voldoende geschikte woningen voor senioren; duurzaamheidsmaatregelen (in het bijzonder energiebesparende maatregelen). Het accent ligt met deze prioriteiten op behoud en versterking van de bestaande woonkwaliteit. Dit komt ook tot uiting in de algemene woningbouwstrategie waarbij bij het beoordelen van nieuwe initiatieven herstructureringsprojecten prioriteit hebben. Ook van belang is dat nieuwe initiatieven en nieuw te ontwikkelen locaties/gebieden in samenhang worden bekeken.

Het voorliggend plan betreft een particulier initiatief waarbij sprake is van de functiewijziging van een voormalige agrarische bedrijfslocatie met bestaande woonruimten naar een reguliere woonfunctie. Het bestemmingsplan 'Zuidbarge' voorziet in de functiewijziging. Er worden geen woningen toegevoegd aan het aantal bestaande woningen.

2.1.3 Welstandsbeleid

Bouwwerken moeten voldoen aan 'redelijke eisen van welstand'. Een welstandscommissie beoordeelt bouwplannen aan de vooraf vastgestelde welstandscriteria opgenomen in de Welstandsnota. Op 30 juni 2016 heeft de gemeenteraad de Welstandsnota vastgesteld. In deze nota wordt vooraf bepaald wat de redelijke eisen van welstand zijn. Dit betekent dat gekeken wordt of een bouwplan qua uitstraling past bij de omgeving.

Het bestemmingsplan en de Welstandsnota zorgen samen voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit.

2.2 Provinciaal beleid

In de Omgevingsvisie van de provincie Drenthe staat aangegeven dat gemeenten in principe zelf mogen bepalen welke activiteiten worden toegestaan in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB).

Het provinciaal beleid stelt verder geen specifieke bepalingen voor een functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen.

In dit geval is er geen sprake van vestiging van een nieuwe bedrijfsactiviteit (de woonfunctie blijft gehandhaafd) en is er geen sprake van bouw-, verbouw-, sloop- en/of andere werkzaamheden die inbreuk zouden kunnen doen op de ruimtelijke kwaliteit.

Geconcludeerd wordt dat de functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen in overeenstemming is met het provinciale beleid.

2.3 Rijksbeleid

In het Rijksbeleid zijn geen specifieke bepalingen opgenomen voor een functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen.

Hoofdstuk 3 Huidige situatie en beschrijving ontwikkeling

3.1 Huidige situatie

Het plangebied is gelegen in de cultuurhistorisch waardevolle nederzetting Zuidbarge. Karakteristiek voor esdorpen zoals Zuidbarge is de losse bebouwingstructuur met kleine en grote open ruimten zoals brinken, erven en/of weilandjes tussen de bebouwing. De gebouwen in het oude deel van Zuidbarge in de negentiende eeuw waren veelal boerderijen met schuren, relatief groot van omvang. Het waren en zijn nog steeds meestal rietgedekte (oorspronkelijk stro) hallehuis boerderijen. Dergelijke hallehuizen worden ook wel Saksische boerderijen genoemd. Tegenwoordig kent Zuidbarge ook enkele jongere, uit de twintigste eeuw, boerderijen. Dit zijn geen Saksische boerderijen.

Oorspronkelijk stonden in dit gedeelte langs de Rietlandenstraat/Halvemaanweg vijf boerderijen. De boerderij Rietlandenstraat 74 en 75 is voor wat betreft de locatie het meest oorspronkelijk. De westelijk van de locatie gelegen bebouwing is verdwenen. Oostelijk stonden drie boerenbedrijven. In landschappelijk en cultuurhistorisch opzicht is het doorlopen van de esgronden tot aan de Rietlandenstraat van essentieel belang.

De Rietlandenstraat was oorspronkelijk een pad richting de groenlanden bij de Oude en Nieuwe Delft en Slenerstroom. Ondanks de aanbouw van de stadswijk Rietlanden ten westen van het Oranjekanaal is de Rietlandenstraat niet geasfalteerd en heeft de straat het dorpse profiel met grasbermen behouden, ondanks de klinkerbestrating.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019021-W701_0002.png"

Afbeelding 2: Plangebied locatie Rietlandenstraat 74 en 75 (rood omlijnd).

Op de locatie Rietlandenstraat 74 en 75 wordt geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. Op het perceel staat een boerderij die gesplitst is in twee wooneenheden. Voornamelijk op het erf Rietlandenstraat 75 staan diverse (voormalige agrarische) bijgebouwen. Het bestaande erf is groen ingepast. Daarnaast is de open ruimte van de in gebruik zijnde agrarische gronden aan de noord- en westzijde van de locatie kenmerkend.

Een groot deel van de bebouwing in het het cultuurhistorisch waardevolle deel van Zuidbarge is structuurbepalend. De boerderij Rietlandenstraat 74 en 75 is op de kaartbijlage van het bestemmingsplan 'Zuidbarge' aangeduid als structuurbepalend. Bij structuurbepalende bebouwing dient zowel de ligging van de gebouwen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de weg, alsmede de huidige hoofdvorm, die bepaald wordt door goothoogten, nokhoogten, inhoud en dakvormen, te worden gehandhaafd. Sommige gebouwen in Zuidbarge hebben daarnaast een ondersteunende functie in de herkenbaarheid van de cultuurhistorisch waardevolle nederzetting. Het betreft veelal in gebruikzijnde of voormalige agrarische gebouwen. Het bijgebouw achter het woongedeelte Rietlandenstraat 75 is aangeduid als waardevolle (voormalige) agrarische bebouwing. Hiervan geniet zowel de handhaving van de ligging als de handhaving van het huidige of oorspronkelijke uiterlijk de voorkeur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019021-W701_0003.png"

Afbeelding 3: Uitsnede kaartbijlage bestemmingsplan 'Zuidbarge' met aangewezen karakteristieken.

Op de kaartbijlage is aanwezige beplanting op het erf aangeduid als structuurbepalende beplanting. Het is verboden zonder vergunning deze aangewezen beplanting te vellen, te rooien of te beschadigen.

De open ruimte aan de noord- en westzijde van de locatie is gewaardeerd als essentieel doorzicht. Deze open ruimte zorgt vanuit de oude kern voor een lange doorkijk naar de bebouwing langs de Zwaaikom.

3.2 Beschrijving ontwikkeling

Er is verzocht medewerking te verlenen aan het wijzigen van het bestemmingsplan voor de locatie Rietlandenstraat 74 en 75 te Emmen (Zuidbarge). Voorheen is de locatie gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Op de locatie wordt echter geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. In 1979 is er vergunning verleend voor het verbouwen van de boerderij tot woning. Er is verzocht om de bestemming te wijzigen naar de functie wonen.

In Zuidbarge zijn in de loop der jaren meerdere agrarische bedrijven beëindigd en de functie daarvan gewijzigd naar wonen. In de directe omgeving van de Rietlandenstraat zijn meerdere percelen bestemd voor 'wonen'.

Een woonfunctie is in beginsel passend hergebruik om leegstand van vrijkomende agrarische bebouwing tegen te gaan, uiteindelijk verpaupering van die gebouwen te voorkomen en zodoende kapitaalsvernietiging tegen te gaan.

Met dit wijzigingsplan wordt binnen de bestemming 'Cultuurhistorisch waardevolle nederzetting' voorzien in een passende aanduiding voor de functie wonen ('landelijke woonbebouwing'). De functiewijziging naar wonen vindt plaats voor de gronden met de bestaande bebouwing. De boerderij is gesplitst in twee wooneenheden. Bijgebouwen kunnen worden ingezet ten dienste van de functie wonen. Er is verder geen sprake van bouw-, verbouw-, sloop- en/of andere werkzaamheden die van invloed zijn op de in het bestemmingsplan aangewezen karakteristieken. De functiewijziging heeft geen gevolgen voor de op de kaartbijlage van het bestemmingsplan aangewezen karakteristieken.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken en milieubeoordeling

4.1 Archeologie

4.1.1 Algemeen

Op 30 mei 2013 is het gemeentelijk archeologisch beleid vastgesteld. Hiervoor is een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt met daarbij een rapport. Dit rapport dient als toelichting op de kaart. Het doel van deze documenten is om aan te geven wat de kern vormt van het archeologiebeleid en waarop de beleidskeuzes zijn gebaseerd. De verschillende archeologische waarden en verwachtingen en de maatregelen die daaraan zijn gekoppeld zijn in de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart vertaald naar diverse categorieën 'Waarde - Archeologie'. Met de vertaling is op eenvoudige wijze voor het gehele gebied van de gemeente Emmen in beeld gebracht of archeologische waarden in het geding zijn of kunnen zijn en zo ja, op welke manier daarmee dient te worden omgegaan. Onderstaande tabel geeft de onderverdeling van de vier gemaakte categorieën weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019021-W701_0004.png"

4.1.2 Archeologische waarden in het plangebied

Het plangebied Zuidbarge, Rietlandenstraat 74 en 75 is volgens de beleidskaart gelegen in een gebied aangeduid als 'Waarde - Archeologie 2' (terrein met hoge archeologische waarde).

De functiewijziging naar wonen vindt plaats voor de locatie met de bestaande bebouwing. Er is geen sprake van werkzaamheden waarbij de grond geroerd wordt. Gelet hierop zijn er vanuit oogpunt van archeologie geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar wonen.

4.2 Ecologie

4.2.1 Algemeen

De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. Deze wet vervangt de volgende drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (houtopstanden).

Gebiedsbescherming

In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Per Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen voor soorten en vegetatietypen opgesteld.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) -voorheen Ecologische Hoofdstructuur- is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor de provincie Drenthe uitgewerkt in de Provinciale Omgevingsvisie en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening.

Het plangebied valt niet binnen de aangewezen natuurgebieden van het Natuurnetwerk Nederland in de provincie Drenthe.

Soortenbescherming

Het uitgangspunt van de Wnb is dat er geen (opzettelijke) schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. De soortenbescherming binnen de Wnb is daarbij opgedeeld in drie beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Bij beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten moet rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen dier- en plantensoorten. Er dient een ontheffing op grond van artikel 3.3, 3.8 en/of 3.10 Wnb te worden aangevraagd voor een (bouw)werkzaamheid of activiteit indien het volgende van toepassing is:

  • uit gegevens of onderzoek blijkt dat er sprake is van verstoring of doden van (een) beschermde soort(en);
  • het bouwwerk en/of de activiteit veroorzaakt beschadiging of vernieling van voortplanting- of rustplaatsen van dieren, danwel ontworteling of vernieling van plantensoorten;
  • er kan geen gebruik gemaakt worden van een vrijstelling op grond van de Wet natuurbescherming;
  • er kan niet gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode.

Houtopstanden

In de Wnb is de bescherming van houtopstanden buiten de bebouwde kom geregeld. Doel is de instandhouding van het bosareaal. In de Provinciale Omgevingsverordening van de provincie Drenthe is geregeld hoe een kapmelding moet worden ingediend, waaraan herbeplanting moet voldoen en wanneer ontheffing van de herbeplantingsplicht kan worden verleend.

Voor houtopstanden binnen de bebouwde kom geldt de Bomenverordening gemeente Emmen 2011. In het bijbehorende bomenregister zijn de monumentale en waardevolle bomen en waardevolle houtopstanden vastgelegd. Zonder vergunning is het verboden deze te kappen.

4.2.2 Conclusie

Op basis van de Wet natuurbescherming is altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:

  • de aanvang van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

Dit wijzigingsplan maakt uitsluitend de functiewijziging naar wonen mogelijk voor de locatie met de bestaande bebouwing. Gelet hierop zijn er vanuit het oogpunt van flora en fauna geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar wonen. Het uitvoeren van nader onderzoek naar flora en fauna wordt niet noodzakelijk geacht.

4.3 Milieu

4.3.1 Bedrijven en milieuzonering

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt het inpassen van nieuwe functies in een plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Er zijn in de directe omgeving van het plangebied geen (agrarische) bedrijven gelegen die door een functiewijziging naar wonen zouden kunnen worden belemmerd in de bedrijfsexploitatie.

Voor het overige verbetert bij de voorgestelde functiewijziging het woon- en leefklimaat voor de directe omgeving. Bedrijfsmatige agrarische activiteiten worden planologisch beëindigd. Bij een woonfunctie wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met een agrarische bedrijfsfunctie aanzienlijk minder.

4.3.2 Bodem

Dit wijzigingsplan maakt uitsluitend de wijziging van de functie van voormalige agrarische bebouwing met bestaande woonruimten naar regulier wonen mogelijk. Het plan heeft geen betrekking op uitbreiding van bebouwing met daarbij behorende ingrepen in de bodem. Gelet hierop zijn er met betrekking tot het aspect bodem geen belemmeringen voor de functiewijziging van voormalige agrarische bebouwing naar regulier wonen.

4.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid (zoals het woon- en leefklimaat).

De functiewijziging naar wonen vindt plaats voor de locatie met de bestaande bebouwing. Dit wijzigingsplan maakt uitsluitend de wijziging van de functie van voormalige agrarische bebouwing met bestaande woonruimten naar regulier wonen mogelijk. Er zijn vanuit het oogpunt van geluid geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar regulier wonen.

4.3.4 Luchtkwaliteit

Uit de Wet luchtkwaliteit volgt dat luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor een ruimtelijk project vormt als aan minimaal een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.

De voormalige agrarische bebouwing wordt niet meer agrarisch gebruikt. Met dit wijzigingsplan wordt voorzien in een passende woonbestemming. Bij een woonbestemming wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met de agrarische bedrijfsfunctie minder. Omdat er zodoende geen significante ontwikkelingen in het plangebied, of rondom het plangebied gepland zijn zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet toenemen. Hierdoor betekent het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor het plan.

4.3.5 Verkeer

Het gebruik bij een woonbestemming zorgt niet voor onevenredige verkeers- en/ of parkeerdruk voor de omgeving. Bij een woonbestemming wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met de agrarische bedrijfsbestemming minder.

Het parkeren ten behoeve van de woonfunctie vindt plaats op het eigen erf.

4.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes.

Binnen en nabij het plangebied zijn geen bedrijven, transportroutes of buisleidingen gelegen waarbij rekening moet worden gehouden met het aspect externe veiligheid.

4.5 Waterparagraaf

Deze paragraaf geen waterschapsbelang heeft betrekking op het plan Zuidbarge, Rietlandenstraat 74 en 75.

Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Met de voorgenomen ontwikkeling zijn geen waterbelangen gemoeid. De ontwikkeling heeft geen nieuwe lozingen op oppervlaktewater tot gevolg. In het gebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.

Het waterschap Vechtstromen heeft dan ook geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Deze conclusie is getrokken naar aanleiding van een digitale watertoets. Het proces van de watertoets is goed doorlopen.

De watertoets is toegevoegd als Bijlage 2.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

5.1 Ontwerp wijzigingsplan en zienswijzen

Het ontwerp wijzigingsplan heeft van 4 september 2019 tot en met 15 oktober 2019 voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er geen inhoudelijke zienswijzen ingediend. Provincie Drenthe heeft aangegeven dat het plan geen reden geeft tot het maken van opmerkingen (Bijlage 4).

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Voor het opstellen van een wijzigingsplan is een bedrag opgenomen in de legesverordening. Voor het overige is er geen sprake van plankosten. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.