direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Zuidbarge, Halvemaanweg 8
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2019009-W701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot wijzigingsplan

Er is verzocht medewerking te verlenen aan het wijzigen van het bestemmingsplan voor het perceel Halvemaanweg 8 te Emmen (Zuidbarge). De percelen waar dit wijzigingsplan betrekking op heeft zijn kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie W, nummers 9090, 9091 en 9094.

Voorheen is het perceel gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf. Op het perceel wordt echter geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. Er is verzocht om de bestemming te wijzigen naar de functie wonen.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen in de cultuurhistorisch waardevolle nederzetting Zuidbarge. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de Halvemaanweg. Aan de westzijde is de Zuidbargerstraat gelegen. Aan de noordzijde zijn agrarische gronden gelegen. Ten oosten van het plangebied staat op het perceel Halvemaanweg 9 een traditionele Saksische boerderij die in gebruik is als woning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019009-W701_0001.png"

Afbeelding 1: Ligging plangebied in omgeving (indicatief rood omcirkeld het plangebied).

1.3 Huidige planologische regeling

1.3.1 Bestemming

In het bestemmingsplan 'Zuidbarge' is het perceel bestemd als 'Cultuurhistorisch waardevolle nederzetting' met de aanduiding 'grondgebonden agrarisch bedrijf' (uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf).

1.3.2 Wijzigingsbevoegdheid bestemmingsplan

In artikel 7 lid 1 van de regels van het bestemmingsplan 'Zuidbarge' is bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de voor het doel 'uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf' van de bestemming 'cultuurhistorisch waardevolle nederzetting' aangewezen bouwpercelen te wijzigen in landelijke woonbebouwing (zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 onder b), met dien verstande dat het agrarisch bedrijf wordt beëindigd.

Artikel 4 lid 3 onder b betreft voor 'landelijke woonbebouwing' aangewezen gronden, ten behoeve van het wonen.

Bij beoordelingen van een wijziging van het bestemmingsplan wordt gestreefd naar behoud, herstel én ontwikkeling (versterking) van de ruimtelijke en functionele karakteristiek van de cultuurhistorisch waardevolle nederzetting. Het beleid is in z'n algemeenheid gericht op onder andere:

  • het respecteren van de bestaande functies en voorzover de bepalende karakteristieken niet onevenredig worden aangetast, kan er ruimte voor andere functies worden geboden;
  • het handhaven van overige bepalende kenmerken (waaronder open en openbare ruimten, essentiële doorzichten, structuurbepalende beplanting, erven en dergelijke).

Op de kaartbijlage bij het bestemmingsplan 'Zuidbarge' zijn onder meer structuur- en beeldbepalende bebouwing, structuurbepalende beplanting en essentiële doorzichten aangewezen. Deze dienen in z'n algemeenheid te worden behouden.

In Hoofdstuk 3 wordt op bovenstaande nader ingegaan.

1.4 Opzet wijzigingsplan

Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. In de toelichting wordt een verantwoording gegeven van de in het plan gemaakte keuzes. Op de verbeeding worden de percelen in het plangebied aangegeven met een bestemming. In de regels worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het plangebied geregeld.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Gemeentelijk beleid

2.1.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020 (vastgesteld september 2001). De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. Voor het wijzigingsplan Zuidbarge, Halvemaanweg 8 is vooral het thema wonen van belang.

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef richt zich op een accentverschuiving van kwantiteit naar kwaliteit en differentiatie van woonmilieus: De opgave ligt er om de woningvoorraad in lijn te brengen en te houden met de woonwensen van huidige én toekomstige inwoners. Naast een kwaliteitsimpuls van de bestaande woningen wordt ingezet op op wervende woonmilieus. Om ervoor te zorgen dat de woningmarkt op orde blijft, is een continue aanpassing aan de veranderende vraag geboden. Dit geldt niet alleen voor de kern van Emmen, maar ook voor de dorpen. Zo ontstaat op termijn een cyclische vernieuwing van de bestaande woongebieden.

2.1.2 Woonbeleid

Het woonbeleid richt zich op goed wonen en leven; er is sprake van een kwalitatieve insteek. In het woonbeleid wordt rekening gehouden met vergrijzing en mogelijke bevolkingskrimp. Uitgegaan wordt van het bieden van kwalitatief maatwerk voor het wonen en de woonomgeving. Kwaliteit betekent vooral duurzame herstructurering en woningaanpassing. De prioriteiten in het beleid zijn: zorg voor voldoende en goede woningen voor de doelgroepen van beleid; herstructurering in relatie tot bevolkingskrimp en vergrijzing; zorg voor voldoende geschikte woningen voor senioren; duurzaamheidsmaatregelen (in het bijzonder energiebesparende maatregelen). Het accent ligt met deze prioriteiten op behoud en versterking van de bestaande woonkwaliteit. Dit komt ook tot uiting in de algemene woningbouwstrategie waarbij bij het beoordelen van nieuwe initiatieven herstructureringsprojecten prioriteit hebben. Ook van belang is dat nieuwe initiatieven en nieuw te ontwikkelen locaties/gebieden in samenhang worden bekeken.

Het voorliggend plan betreft een particulier initiatief waarbij sprake is van de functiewijziging van een voormalige agrarische bedrijfslocatie met bedrijfswoning naar een woonfunctie. Het bestemmingsplan 'Zuidbarge' voorziet in de functiewijziging. Er worden geen woningen toegevoegd aan het aantal bestaande woningen.

2.1.3 Welstandsbeleid

Bouwwerken moeten voldoen aan 'redelijke eisen van welstand'. Een welstandscommissie beoordeelt bouwplannen aan de vooraf vastgestelde welstandscriteria opgenomen in de Welstandsnota. Op 30 juni 2016 heeft de gemeenteraad de Welstandsnota vastgesteld. In deze nota wordt vooraf bepaald wat de redelijke eisen van welstand zijn. Dit betekent dat gekeken wordt of een bouwplan qua uitstraling past bij de omgeving.

Het bestemmingsplan en de Welstandsnota zorgen samen voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit.

2.2 Provinciaal beleid

In de Omgevingsvisie van de provincie Drenthe staat aangegeven dat gemeenten in principe zelf mogen bepalen welke activiteiten worden toegestaan in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB).

Het provinciaal beleid stelt verder geen specifieke bepalingen voor een functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen.

In dit geval is er geen sprake van vestiging van een nieuwe bedrijfsactiviteit (de woonfunctie blijft gehandhaafd) en is er geen sprake van verbouwings-, bouw- en/of sloopwerkzaamheden die inbreuk zouden kunnen doen op de ruimtelijke kwaliteit.

Geconcludeerd wordt dat de functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen in overeenstemming is met het provinciale beleid.

2.3 Rijksbeleid

In het Rijksbeleid zijn geen specifieke bepalingen opgenomen voor een functiewijziging van vrijkomende agrarische bebouwing naar wonen.

Hoofdstuk 3 Huidige situatie en beschrijving ontwikkeling

3.1 Huidige situatie

Het plangebied is gelegen in de cultuurhistorisch waardevolle nederzetting Zuidbarge. Karakteristiek voor esdorpen zoals Zuidbarge is de losse bebouwingstructuur met kleine en grote open ruimten zoals brinken, erven en/of weilandjes tussen de bebouwing. De gebouwen in het oude deel van Zuidbarge in de negentiende eeuw waren veelal boerderijen met schuren, relatief groot van omvang. Het waren en zijn nog steeds meestal rietgedekte (oorspronkelijk stro) hallehuis boerderijen. Dergelijke hallehuizen worden ook wel Saksische boerderijen genoemd. Tegenwoordig kent Zuidbarge ook enkele jongere, uit de twintigste eeuw, boerderijen. Dit zijn geen Saksische boerderijen. De boerderij Halvemaanweg 8 is een dergelijke 'moderne' boerderij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019009-W701_0002.png"

Afbeelding 2: Plangebied perceel Halvemaanweg 8 (rood omlijnd).

Op het perceel Halvemaanweg 8 wordt geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. Op het perceel staat een voormalige agrarische bedrijfswoning, een aangebouwde schuur, een kapschuur en een kleinere schuur. Het bestaande erf is groen ingepast. Daarnaast is de open ruimte aan de noordzijde van het perceel kenmerkend. Deze open ruimte vormt een overgang naar de aangrenzende agrarische gronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019009-W701_0003.png"

Afbeelding 3: Beeld Halvemaanweg 8 gezien vanaf de Zuidbargerstraat.

Op de kaartbijlage van het bestemmingsplan 'Zuidbarge' is de bebouwing op het perceel Halvemaanweg 8 niet aangewezen als structuur- en/of beeldbepalend. Verder zijn de bomen voor de kapschuur aangeduid als structuurbepalende beplanting en is de open ruimte aan de noordzijde van het perceel gewaardeerd als een essentieel doorzicht. Dit doorzicht dient vrij van bebouwing te worden gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019009-W701_0004.jpg"

Afbeelding 4: Uitsnede kaartbijlage bestemmingsplan 'Zuidbarge' met aangewezen karakteristieken.

3.2 Beschrijving ontwikkeling

Er is verzocht medewerking te verlenen aan het wijzigen van het bestemmingsplan voor het perceel Halvemaanweg 8 te Emmen (Zuidbarge). Voorheen is het perceel gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf. Op het perceel wordt echter geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. Er is verzocht om de bestemming te wijzigen naar de functie wonen.

In Zuidbarge zijn in de loop der jaren meerdere agrarische bedrijven beëindigd en de functie daarvan gewijzigd naar wonen. In de directe omgeving van de Halvemaanweg zijn meerdere percelen bestemd voor 'wonen'.

Een woonfunctie is in beginsel passend hergebruik om leegstand van vrijkomende agrarische bebouwing tegen te gaan, uiteindelijk verpaupering van die gebouwen te voorkomen en zodoende kapitaalsvernietiging tegen te gaan.

Met dit wijzigingsplan wordt voorzien in een passende aanduiding ('landelijke woonbebouwing'). De functiewijziging naar wonen vindt plaats voor het bestaande perceel met de aanwezige bebouwing. De schuurruimten kunnen worden ingezet ten dienste van de functie wonen. Er is verder geen sprake van verbouwings-, bouw- en/of sloopwerkzaamheden die van invloed zijn op de aangewezen karakteristieken. De functiewijziging heeft geen gevolgen voor de op de kaartbijlage van het bestemmingsplan aangewezen karakteristieken.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken en milieubeoordeling

4.1 Archeologie

4.1.1 Algemeen

De gemeente Emmen heeft archeologiebeleid vastgesteld, d.d. 30 mei 2013. Hiervoor is een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt met daarbij een rapport. Dit rapport dient als toelichting op de kaart. Het doel van deze documenten is om aan te geven wat de kern vormt van het archeologiebeleid en waarop de beleidskeuzes zijn gebaseerd. De verschillende archeologische waarden en verwachtingen en de maatregelen die daaraan zijn gekoppeld zijn in de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart vertaald naar diverse categorieën "Waarde - Archeologie". Met de vertaling is op eenvoudige wijze voor het gehele gebied van de gemeente Emmen in beeld gebracht of archeologische waarden in het geding zijn of kunnen zijn en zo ja, op welke manier daarmee dient te worden omgegaan. Onderstaande tabel geeft de onderverdeling van de vier gemaakte categorieën weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2019009-W701_0005.png"

4.1.2 Archeologische waarden in het plangebied

Het plangebied Zuidbarge, Halvemaanweg 8 is volgens de beleidskaart gelegen in een gebied aangeduid als 'Waarde - Archeologie 2' (terrein met hoge archeologische waarde).

De functiewijziging naar wonen vindt plaats voor het perceel met de bestaande bebouwing. Er is geen sprake van nieuwbouw waarbij de grond geroerd wordt. Gelet hierop zijn er vanuit oogpunt van archeologie geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar wonen.

4.2 Ecologie

4.2.1 Algemeen

De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. Deze wet vervangt de volgende drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (houtopstanden).

Gebiedsbescherming

In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Per Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen voor soorten en vegetatietypen opgesteld.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) -voorheen Ecologische Hoofdstructuur- is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor de provincie Drenthe uitgewerkt in de Provinciale Omgevingsvisie en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening.

Het plangebied valt niet binnen de aangewezen natuurgebieden van het Natuurnetwerk Nederland in de provincie Drenthe.

Soortenbescherming

Het uitgangspunt van de Wnb is dat er geen (opzettelijke) schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. De soortenbescherming binnen de Wnb is daarbij opgedeeld in drie beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Bij beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten moet rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen dier- en plantensoorten. Er dient een ontheffing op grond van artikel 3.3, 3.8 en/of 3.10 Wnb te worden aangevraagd voor een (bouw)werkzaamheid of activiteit indien het volgende van toepassing is:

  • uit gegevens of onderzoek blijkt dat er sprake is van verstoring of doden van (een) beschermde soort(en);
  • het bouwwerk en/of de activiteit veroorzaakt beschadiging of vernieling van voortplanting- of rustplaatsen van dieren, danwel ontworteling of vernieling van plantensoorten;
  • er kan geen gebruik gemaakt worden van een vrijstelling op grond van de Wet natuurbescherming;
  • er kan niet gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode.
4.2.2 Conclusie

Op basis van de Wet natuurbescherming is altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:

  • de aanvang van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

Dit wijzigingsplan maakt uitsluitend de functiewijziging naar wonen mogelijk voor het perceel met de bestaande bebouwing. Gelet hierop zijn er vanuit oogpunt van flora en fauna geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar wonen. Het uitvoeren van nader onderzoek naar flora en fauna wordt niet noodzakelijk geacht.

 

4.3 Milieu

4.3.1 Bedrijven en milieuzonering

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt het inpassen van nieuwe functies in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Op het perceel Zuidbargerstraat 19 is een grondgebonden agrarisch bedrijf gevestigd (akkerbouwbedrijf). Ongeacht de bestemming voor het perceel Halvemaanweg 8 (agrarisch met bedrijfswoning of burgerwoning) is en blijft een woning een milieugevoelig object voor omliggende (agrarische) bedrijven. Er is bij functiewijziging voor het perceel Halvemaanweg 8 dus geen sprake van verzwarende nadelige effecten voor de bedrijfsexploitatie van het akkerbouwbedrijf. Overigens is geconstateerd dat de afstand naar de bebouwing van het akkerbouwbedrijf meer dan 50 meter is. Volgens de VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering geldt voor akkerbouwbedrijven een richtafstand van 30 meter naar gevoelige functies, zoals wonen. Aan die richtafstand wordt voldaan.

Voor het overige verbetert bij de voorgestelde functiewijziging het woon- en leefklimaat voor de directe omgeving. Bedrijfsmatige agrarische activiteiten worden planologisch beëindigd. Bij een woonfunctie wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met een agrarische bedrijfsfunctie aanzienlijk minder.

4.3.2 Bodem

Dit wijzigingsplan maakt uitsluitend de wijziging van een voormalige agrarische bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken naar de functie wonen mogelijk. Het plan heeft geen betrekking op ingrepen in de bodem. Gelet hierop zijn er met betrekking tot het aspect bodem geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing naar wonen.

4.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid (zoals het woon- en leefklimaat).

De functiewijziging naar wonen vindt plaats voor het bestaande perceel met de aanwezige bebouwing. De voormalige agrarische bedrijfswoning wordt gebruikt voor toekomstig woongebruik. Er zijn vanuit het oogpunt van geluid geen belemmeringen voor de functiewijziging van de voormalige agrarische bebouwing met bedrijfswoning naar wonen.

4.3.4 Luchtkwaliteit

Uit de Wet luchtkwaliteit volgt dat luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor een ruimtelijk project vormt als aan minimaal een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.

De voormalige agrarische bebouwing met bedrijfswoning wordt niet meer agrarisch gebruikt. Met dit wijzigingsplan wordt voorzien in een passende bestemming. Voor een woonfunctie wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met de agrarische bedrijfsfunctie minder. Omdat er zodoende geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet toenemen. Hierdoor betekent het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor het plan.

4.3.5 Verkeer

Het gebruik met een woonfunctie zorgt niet voor onevenredige verkeers- en/ of parkeerdruk voor de omgeving. Voor een woonfunctie wordt het aantal verkeersbewegingen vergeleken met de agrarische bedrijfsfunctie minder.

Het parkeren ten behoeve van de woonfunctie vindt plaats op het bestaande erf.

4.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes.

Dit wijzigingsplan voorziet in het wijzigen van de functie van een voormalige agrarische bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken naar de functie wonen. Gelet op deze wijziging van het gebruik hoeft er vanuit het aspect externe veiligheid geen rekening te worden gehouden met bedrijven of transportroutes nabij het plangebied.

4.5 Waterparagraaf

Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Met de voorgenomen ontwikkeling zijn geen waterbelangen gemoeid. De ontwikkeling heeft geen nieuwe lozingen op oppervlaktewater tot gevolg. In het gebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.

Het waterschap Vechtstromen heeft dan ook geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Deze conclusie is getrokken naar aanleiding van een digitale watertoets. Het proces van de watertoets is goed doorlopen.

De watertoets is toegevoegd als Bijlage 2.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

5.1 Ontwerp wijzigingsplan en zienswijzen

Het ontwerp wijzigingingsplan heeft vanaf 17 mei 2019 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er geen inhoudelijke zienswijzen ingediend. Provincie Drenthe heeft aangegeven dat het plan geen reden geeft tot het maken van opmerkingen (Bijlage 4).

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Voor het opstellen van een wijzigingsplan is een bedrag opgenomen in de legesverordening. De plankosten komen geheel voor rekening van de aanvrager. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.