direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk - Woonzorginstelling
Plan: Emmen, Hondsrugweg Zuid-Esch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011053-0701

Artikel 3 Maatschappelijk - Woonzorginstelling

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Woonzorginstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van een zorginstelling, verpleeghuis, woonzorgcentrum, beschermd wonen;

met bijbehorende:

  • b. andere bouwwerken;
  • c. horeca -1 ten dienste van de bestemming;
  • d. sport- en speelgelegenheden;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. toegangswegen, in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden.
3.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende bepaling:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de gevellijn maximaal 2 meter en de maximale bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mag bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Bevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. lid 3.2.1 onder b in die zin dat de bouw- en goothoogte van een gebouw mag worden verhoogd met maximaal 1 meter.
3.4.2 Beperking

De toepassing van de in lid 3.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om de omgevingsvergunning te verlenen, worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.