direct naar inhoud van 3.2 Archeologie
Plan: Nieuw-Amsterdam, Zijtak OZ 104 (Pluimveehouderij)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011031-0701

3.2 Archeologie

Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.

Archeologische verwachting
Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is de locatie van het plangebied gelegen binnen een gebied met een middelhoge archeologische trefkans. Om deze reden is er archeologisch inventariserend bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd door RAAP Archeologisch Adviesbureau.

Onderzoeksresultaten
De laagopeenvolging van de bodem in het plangebied bestaat uit een bouwvoor / verstoorde zandlaag op dekzand. In het dekzand is in één boring een podzolbodem waargenomen. Ter hoogte van deze boring zijn een megaboring en twee aanvullende gutsboringen gezet. De bodemopbouw is in het grootste deel van het plangebied ernstig verstoord. Tijdens het onderzoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied.

Aanbevelingen
Op basis van de resultaten wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. Er zijn geen aanwijzingen voor (grotere) archeologische nederzettingen aangetroffen. De geplande ingrepen kunnen vanuit archeologisch oogpunt zonder bezwaar worden uitgevoerd. Indien bij de uitoefening van de civieltechnische werkzaamheden onverhoopt toch grondsporen en/of vondsten worden aangetroffen, dient daarvan direct melding te worden gedaan bij de gemeente en/of de provinciaal archeoloog van Drenthe.

Beoordeling gemeentelijk archeoloog
De gemeente Emmen kan zich vinden in het rapport van RAAP en de aanbeveling in de aanbeveling om geen vervolgonderzoek in het plangebied te laten plaatsvinden vanwege het vrijwel ontbreken van een intacte bodem en het ontbreken van archeologische indicatoren.

Het onderzoek van RAAP en de beoordeling van de gemeentelijk archeoloog is opgenomen in Bijlage 2.