direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Niet Grondgebonden
Plan: Nieuw-Amsterdam, Zijtak OZ 104 (Pluimveehouderij)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011031-0701

Artikel 4 Agrarisch - Niet Grondgebonden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Niet Grondgebonden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. bedrijfsgebouwen;
  • c. één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken;
  • d. agrarische gronden;

met bijbehorende:

  • e. andere bouwwerken;
  • f. erven en tuinen;
  • g. toegangswegen in- en uitritten;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, met uitzondering van kassen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand tussen de bedrijfsgebouwen mag maximaal 25 meter bedragen;
  • b. ten aanzien van staloppervlak voor pluimvee is ten hoogste de bestaande oppervlakte toegestaan, behalve wanneer met een maatvoeringaanduiding "maximum staloppervlak pluimvee (m²)" per bouwvlak het maximale aantal m² staloppervlak specifiek is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • d. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • e. de dakhelling van bedrijfsgebouwen mag niet minder bedragen dan 15 graden;
  • f. stallen mogen worden uitgevoerd in ten hoogste één bouwlaag;
4.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 250 m2, danwel de bestaande oppervlakte;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning dient in de gevellijn te worden opgericht, danwel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • c. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 9 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 3,5 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande goothoogte;
  • e. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 35 graden, danwel de bestaande dakhelling;
4.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw;
  • b. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
4.2.5 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van de bedrijfswoning, mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 6 meter;
  • c. de bouwhoogte van voersilo's mag maximaal 15 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van sleufsilo's mag maximaal 2 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 3 meter;

4.3 Nadere eisen
4.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.