direct naar inhoud van Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Plan: Bestemmingsplan Weerdinge, Steenbakkerijweg (Ruimte voor Ruimte)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011010-0701

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Indien niet op grond van een andere regel afgeweken kan worden, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor:

  • a. het afwijken van de voorgeschreven maten, oppervlaktes, afmetingen, afstanden en percentages met maximaal 10%;
  • b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten behoeve van het op het openbaar net aangesloten nutsvoorzieningen, telecommunicatieverkeer, openbaar vervoer of het wegverkeer, kunstwerken van artistieke aard en omvang, daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, met dien verstande dat:
  • 1. de goothoogte van een gebouw maximaal 3 meter mag bedragen;
  • 2. de oppervlakte van een gebouw maximaal 25 vierkante meter mag bedragen;
  • 3. de bouwhoogte van een ander bouwwerk maximaal 10 meter mag bedragen;
  • c. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijke of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in de situering maximaal 3 meter bedraagt;
  • d. het binnen de bestemming in geringe mate verschuiven (maximaal 2 meter) van het bouwvlak;
  • e. het bepaalde in het plan ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • f. het overschrijden van de gevellijn door:
  • 1. erkers, balkons, luifels en bordessen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken tot maximaal 1 meter, over de gehele breedte van de voorgevel;
  • 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 vierkante meter en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen.

9.2 De toepassing van de in lid 9.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de in bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om de omgevingsvergunning te verlenen, worden in elk geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.