direct naar inhoud van 3.4 Milieu
Plan: Emmen, uitbreiding bibliotheek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010050-0701

3.4 Milieu

In deze paragraaf worden vanuit een duurzame ruimtelijke ordening de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de (technische) onderzoeken met conclusies.

3.4.1 Bedrijven en milieuzonering

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is in het plangebied een inventarisatie geweest van de aanwezige bedrijven en nagedacht over de bedrijfsactiviteiten die toelaatbaar zijn in het plangebied. Voor het bepalen welke categorieën bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn is in het kader van dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" (van maart 2009). In het plangebied zijn enkel centrum- en maatschappelijke functies toegestaan.

3.4.2 Bodem
3.4.2.1 Algemeen

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.
Binnen de gemeente Emmen wordt op vele manieren grond hergebruikt en toegepast. Al het hergebruik en toepassen van grond dient te worden gemeld bij de gemeente Emmen. Bij de melding dient tevens een milieuhygiënische verklaring te worden overlegd om te bepalen wat de kwaliteit van de grond is. Soms is het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen zonder milieuhygiënische verklaring. De gemeente Emmen heeft hiervoor in februari 2007, op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet, een bodemheersplan en bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Grond afkomstig van een locatie, welke als niet verdacht wordt beschouwd van bodemverontreiniging, kan op basis van de bodemkwaliteitskaart worden hergebruikt of toegepast. De bodemkwaliteitskaart van de gemeente Emmen is maximaal 5 jaar na vaststelling geldig. Vanaf 1 juli 2008 geldt het Besluit bodemkwaliteit als nieuw beleidskader voor grond, baggerspecie en bouwstoffen. Omdat de gemeente Emmen de bodemkwaliteitskaart heeft vastgesteld blijft het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen via de bodemkwaliteitskaart

3.4.2.2 Historisch bodemonderzoek en grondgebruik

Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek plangebied Westerstraat te Emmen, Royal Haskoning, 7 april 2010).

Het plangebied bevindt zich tussen de verontreinigingspluimen met VOCI. Er is één monitoringspunt (met twee filters) gelegen naast het plangebied. Uit de meest actuele gegevens (juni 2009) van dit filter blijkt dat op een diepte van 35-37 m-mv een verontreiniging met tetrachlooretheen (per) aanwezig is tot boven de streefwaarde. Verder zijn er op een afstand van 25 m rond de locatie geen actuele gegevens bekend van het grondwater. De meest actuele grondwaterstand (juni 2009) ter hoogte van het plangebied bevindt zich op ongeveer 8,8 m-mv. Uit gegevens van een onderzoek dat in 1999 heeft plaatsgevonden blijkt dat ten westen van het plangebied verhoogde gehalten aan per zijn gemeten op ongeveer 10 m-mv (rond de grondwaterstand). Het betreft resultaten van een onderzoek dat is uitgevoerd met een grondwatersonde.

De aanwezige VOCI verontreiniging in het grondwater kan mogelijk risico's veroorzaken in de toekomstige parkeerkelder binnen het plangebied. Hierbij moet vooral gedacht worden aan humane risico's door uitdamping van de verontreiniging naar de binnenlucht. Op basis van de beschikbare gegevens is met behulp van het programma Sanscrit beoordeeld of en wanneer sprake is van risico's.

Uit de uitkomsten van de risicobeoordeling blijkt dat in theorie hoofdzakelijk sprake is van risico's als gevolg van verhoogde concentraties in de binnenlucht (veroorzaak door uitdamping). Hierbij houdt het model rekening met de aanwezigheid van een kruipruimte onder een gebouw. Omdat de parkeerkelder zal worden voorzien van een betonvloer en mechanische ventilatie (zie paragraaf 5.1) wordt niet verwacht dat er een significante hoeveelheid VOCI (per) vanuit het grondwater in de binnenlucht van de parkeergarage terechtkomt. Bovendien zijn in het grondwater gehalten aan per rond 20.000 ug/l nodig alvorens modelmatig sprake is van een humaan risico (bij minimalisatie van bijdrage aan gehalten per in de binnenlucht, afkomstig vanuit de in werkelijkheid niet aanwezige kruipruimte). Gelet op de ligging van het plangebied ten opzichte van de VOCI verontreinigingen worden deze gehalten in het grondwater niet aannemelijk geacht.

De kans dat humane risico's optreden in de parkeerkelder, als gevolg van verhoogde gehalten in de binnenlucht door uitdamping van de VOCI verontreiniging, worden gering geacht. Uitlaatgassen van onder andere auto's hebben mogelijk een grotere bijdrage aan de negatieve beïnvloeding van de kwaliteit van de binnenlucht in de parkeergarage.

3.4.2.3 Conclusie en aanbevelingen

Op basis van het verrichte onderzoek concludeert Royal Haskoning het volgende:

  • De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem bevat vanuit de Wet bodembescherming geen belemmeringen voor het verkrijgen van een bouwvergunning voor de voorgenomen nieuwbouw.
  • Bij de uitvoering van de werkzaamheden moet rekening worden gehouden met restricties aan de hergebruik van vrijkomende grond. De vrijkomende grond is niet zonder meer toepasbaar (indicatieve beoordeling).
  • De kans dat humane risico's optreden in de parkeerkelder, als gevolg van verhoogde gehalten in de binnenlucht door uitdamping van de VOCI verontreiniging, worden gering geacht.

Op basis van de resultaten doet Royal Haskoning de volgende aanbevelingen:

  • Bij de ontwikkeling van het plangebied dient de puinhoudende grond (westelijke groenstrook en deels onder de parkeerplaatsen) afzonderlijk te worden ontgraven. Deze grond is op basis van het verkennend onderzoek niet toepasbaar. Aanbevolen wordt deze grond te zeven en in depot (conform AP04) te onderzoeken om de definitieve verwerkingsmogelijkheden te bepalen.
  • Voorafgaand aan de realisatie dient onderzocht te worden waar de vrijkomende grond kan worden hergebruikt. Er dient met de gemeente waarbinnen de vrijkomende grond wordt toegepast te worden afgestemd in hoeverre aanvullende kwaliteitsbepaling (AP04) noodzakelijk is. Dit geldt ook wanneer de grond onder de regels van de bodemkwaliteitskaart wordt hergebruikt. De huidige toetsing aan het Bbk is indicatief.
  • Bij toepassing van de vrijkomende grond in regionaal oppervlaktewater dient afstemming met het waterschap plaats te vinden.
  • Bij het ontwerp van de parkeerkelder dienen zodanige voorzieningen te worden getroffen dat het risico op verhoogde gehalten in de binnenlucht, als gevolg van uitdamping van de VOCI verontreiniging, wordt uitgesloten.

Tevens heeft er nog een bodemonderzoek plaatsgevonden door SIGMA bouw, (zie bijlage Verkennend milieukundig bodemonderzoek Noorderplein nr. 101 te Emmen, 10- M5435 van 19 november 2010),

Hierin wordt aangegeven dat er in de bovengrond gehalten aan zware metalen zijn gemeten welke boven de interventiewaarden zitten. Geadviseerd wordt daarom om het bovengrondmengmonster uit te splitsen en nader te onderzoeken op zware metalen.

In de ondergrond zijn geen verhoogde gehalten aangetroffen.

Wat betreft het grondwater wordt aangegeven dat hier een sterke verontreiniging met VOCL aanwezig is door een nabijgelegen chemische wasserij. Er wordt momenteel maatregelen getroffen om verdere verspreiding tegen te gaan, nl door het gebruiken van folie bij de aanleg van de parkeerbak.

3.4.3 Geluid

Door Bloemberg Akoestiek is een akoestisch onderzoek uitgevoerd d.d. 01-12-2010 (zie bijlage). Het betreffende rapport is opgesteld in opdracht van de gemeente Emmen in het kader van de ontwikkeling van het plangebied 'uitbreding bibliotheek.' en 'Noorderplein e.o.' te Emmen. Het voornemen is om aan het Noorderplein een nieuwe ondergrondse parkeergarage te realiseren. Deze garage zal in totaal ruimte gaan bieden aan ca.480 auto's. Daarnaast zal op de begane grond een tweetal commerciële ruimten worden gerealiseerd. In de nieuwe situatie zal de Westerstraat als 30 km/uur gebied worden ingericht en dienen als ontsluitingweg voor de bevoorrading van de bestaande en nieuwe bedrijven en de parkeergarage.

3.4.3.1 Wegverkeerslawaai

Geluidcontouren

Met behulp van het berekeningsmodel is de geluidbelasting in de vorm van geluidscontouren (48-63 dB) vanwege het wegverkeer op de Hondsrugweg en de Weerdingerstraat berekend voor het prognosejaar 2020. De geluidcontouren vanwege het wegverkeer op de Hondsrugweg en de Weerdingerstraat bestrijken een groot deel van het plangebied. In het plangebied geldt een maximaal toelaatbare geluidbelasting van 63 dB. Toe- afname geluidbelasting Westerstraat Voor een goede ruimtelijke onderbouwing is het effect op de geluidbelasting vanwege de toe- afname van het verkeer op de Westerstraat door de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied bepaald. Uit de berekeningen blijkt dat geluidbelasting vanwege de Westerstraat op de gevels van woningen met maximaal 0,3 dB toeneemt en met maximaal 7,1 dB afneemt. De toename van de geluidbelasting nabij de woningen aan de Westerstraat 3-33 is verwaarloosbaar. De afname wordt vooral veroorzaakt door de verplaatsing van de inen uitrit van de parkeergarage naar het begin van de Westerstraat. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de woningen aan de Westerstraat vanwege het aanpassen van de Westerstraat, het realiseren van de commerciële ruimten en de parkeergarage maximaal 57 dB bedraagt. De geluidbelasting wordt veroorzaakt door een het eerste deel (tot hoofd in -uitgang parkeergarage) van de Westerstraat. Het toepassen van geluidsreducerend asfalt is vanwege het korte weggedeelte in deze situatie geen optie. Daarnaast is de Hondsrugweg bepalend voor de geluidbelasting op de woningen en zullen maatregelen aan de Westerstraat weinig tot geen effect hebben op de totale geluidbelasting nabij de woningen.

3.4.3.2 Bedrijven en Milieuzonering

Geluiduitstraling bedrijven

Op basis van de VNG publicatie bedrijven en milieuzonering is onderzocht of binnen de richtafstanden die gelden voor de nieuw te realiseren commerciële ruimten in het plangebied geluidsgevoelige bestemmingen zijn gelegen. Voor de beoordeling van de Uitbreiding van de bibliotheek en de nieuw te realiseren commerciële ruimten in het plangebied zijn vanwege het toestaan van centrum- en maatschappelijke functies de richtafstanden voor categorie 2 bedrijven aangehouden. De richtafstand bedraagt voor het omgevingstype "gemengd gebied" 10 meter van de grens van de inrichting.

Uit het onderzoek blijkt dat de richtafstand tussen de bestaande woningen in de directe omgeving en de grens van de commerciële ruimte aan de noordzijde van het plangebied kleiner is dan 10 meter. Het gaat om de woningen van de Noordervesteflat. Bij vestiging van een bedrijf op deze locatie dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd om aan te tonen dat voldaan kan worden aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Binnen 10 meter van de Croissanterie en de commerciële ruimte aan de zuidzijde van het plangebeid zijn geen bestaande geluidsgevoelige bestemmingen gelegen. Verkeer van en naar de inrichting (commerciële ruimten) Ten behoeve van de bevoorrading van de commerciële ruimten in het plangebied is het equivalente geluidsniveau vanwege de verkeersbewegingen van en naar de inrichtingen over de Westerstraat bepaald. Uit de berekeningen blijkt dat op de beoordelingspunten kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A).

Verkeer van en naar de inrichting (parkeergarage)

De nieuw te bouwen parkeergarage is een inrichting in het kader van de Wet milieubeheer. De parkeergarage wordt onder het lokale maaiveld aangelegd en ontsloten op de Westerstraat. De verkeersbewegingen van en naar de inrichting zijn bepalend voor geluidsuitstraling van de parkeergarage.

Voor de avondperiode is onderscheid gemaakt tussen een koopavond en een reguliere avond. Uit de berekeningen blijkt dat in de reguliere situatie nabij de woningen aan de Westerstraat in de avond en nachtperiode niet kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Op de overige punten wordt voldaan aan het toetsingskader. Tijdens koopavonden kan op de beoordelingspunten niet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. In de reguliere situatie en tijdens de koopavonden wordt de maximale grenswaarde van 65 dB(A) niet overschreden. Het bevoegd gezag kan in deze situatie een hogere grenswaarde toestaan. Geadviseerd wordt om geen overschrijding toe te staan indien die kan worden voorkomen door het treffen van bronmaatregelen of door (op kosten van de vergunningaanvrager te treffen) geluidwerende maatregelen in de overdrachtsweg (schermen en dergelijke).

Wanneer het bevoegd gezag een hogere grenswaarde overweegt wordt geadviseerd rekening te houden met de bestaande situatie, de mogelijkheden om geluidgevoelige ruimten door gevelmaatregelen voldoende te beschermen en met de geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder,waaronder de maximaal toelaatbare binnenwaarde van 35 dB(A).

Het treffen van bronmaatregelen en maatregelen in de overdracht zijn in deze situatie niet realistisch. Een geluidscherm past vanuit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt niet in een omgeving van het plangebied. Het toepassen van geluidsreducerend asfalt is gezien het zeer korte weggedeelte (afstand Hondsrugweg naar ingang parkeergarage) vanwege de hoge kosten voor aanleg en beheer geen

optie.

3.4.4 Lucht

Bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met de eisen voor luchtkwaliteit. Deze eisen zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde en;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt of;
  • een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

In de 'Wet luchtkwaliteit' is een flexibele koppeling tussen ruimtelijke ontwikkelingen en luchtkwaliteit aanwezig. Projecten die 'niet in betekende mate bijdragen (NIBM)' aan de luchtverontreinigingen hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen (in de vorm van grenswaarden). NIBM - projecten zijn projecten die minder dan 0,4 µg/m3 NO2 (stikstof-dioxide) en PM10 (fijn stof) bijdragen of projecten die vallen onder de ministeriële regeling “Niet in betekenende mate” bijdragen.

Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan luchtverontreiniging. Het grote voordeel van deze NIBM rekentool is dat slechts een beperkt aantal invoergegevens nodig is. Alleen het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer worden ingevoerd. Voor de overige invoergegevens is in de tool uitgegaan van worst-case. Met beperkte invoergegevens kan dus worden vastgesteld of een plan NIBM is.

Bij de berekening van de bijdrage aan de luchtkwaliteit is uitgegaan van de onderstaande toename van het verkeer.In totaal zijn er 550 parkeerplaatsen in het plangebied, zowel in het basisjaar als in 2020. Dit aantal zal alleen op drukke dagen volledig benut worden. Ten gevolge van het onderhavige plan neemt de aantrekkingskracht voor winkelbezoekers echter toe. Dit resulteert in een hogere zogenoemde turn-over, waardoor er op basis van een weekdaggemiddelde sprake zal zijn van circa 500 extra parkeerbewegingen. Tevens zal er als gevolg van de planontwikkeling op basis van een weekdaggemiddelde sprake zijn van 20 extra vrachtwagens.

Daar in de rekentool alleen het percentage vrachtverkeer kan worden ingevoerd, is in de rekentool een intensiteit ingevuld van 520 extra voertuigbewegingen, waarvan 4 % vrachtverkeer. Onderstaand is de berekening conform de rekentool weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010050-0701_0006.jpg"

De rekentool geeft aan dat de extra bijdrage aan de luchtkwaliteit “niet in betekenende mate” is. Ten aanzien van luchtkwaliteit zijn er derhalve geen belemmeringen voor het plan.