direct naar inhoud van 3.4 Fysieke veiligheid
Plan: Emmen, Centrum-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010040-0703

3.4 Fysieke veiligheid

3.4.1 Algemeen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), dat in oktober 2004 van kracht werd, en eveneens de wijziging van dit besluit op onderdelen, dat op februari 2009 van kracht werd verplicht het bevoegd gezag de externe veiligheid mee te wegen in het beleid. Het Bevi stelt grenzen aan het risico dat bedrijven mogen veroorzaken voor hun omgeving (het 'plaatsgebonden risico'). Zo moet tussen risicovolle bedrijven en risicogevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen, scholen) een bepaalde afstand blijven, om mensen in de omgeving te beschermen. Daarnaast gaat het besluit in op de kans op een ramp waarbij een groep mensen betrokken is (het 'groepsrisico'). Voor het groepsrisico geldt dat onderbouwing van het risico plaats dient te vinden.
Voor het vaststellen van het besluit dient het bestuur van de Hulpverleningsdienst Drenthe in de gelegenheid gesteld te worden advies uit te brengen over het groepsrisico en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Het Bevi dient te worden toegepast voorafgaande aan de vaststelling van een bestemmingsplan. Beoordeeld dient te worden of voor burgers het minimum beschermingsniveau gehandhaafd wordt. Een nadere concretisering van het besluit is opgenomen in de (ministeriële) " externe veiligheid inrichtingen" (Revi) Hierin zijn onder andere de LPG-afstanden (Plaatsgebonden Risicocontouren) opgenomen.
Naast het Bevi is er ook de "Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen, 2006", de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (vervalt zodra het Btev is vastgesteld) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De Nota geeft de beleidsuitgangspunten weer voor het op te stellen Besluit transportroutes externe veiligheid welke wettelijk verankerd is om veiligheidszones om wegen, vaarwegen en spoor uit te zetten. De nota sluit grotendeels aan op het Bevi waarin het beleid over de afweging van de veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving uiteengezet wordt.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt o.a. welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Van belang bij Buisleidingen is ook de Wet informatie uitwisseling ondergrondse netten, WION, ook wel 'Grondroerdersregeling' (afspraken over graven), die per 1 juli 2010 officieel in werking is getreden. Alle gegevens over hogedruk aardgasleidingen binnen de gemeente kunnen op de provinciale risicokaart worden gevonden.
VROM heeft het Handboek buisleidingen in bestemmingsplannen gepubliceerd, waarin praktische informatie en voorbeelden staan hoe buisleidingen in bestemmingsplannen opgenomen kunnen worden. Het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen dient als handleiding voor teksten in nieuwe bestemmingsplannen.

Naast het feit dat vanuit de Rijksoverheid risiconormen zijn gesteld, laat de wet- en regelgeving ook ruimte aan de gemeenten over om een eigen veiligheidsvisie te formuleren. In specifieke zin heeft de
gemeente de vrijheid en verplichting om binnen kaders voor de bescherming van groepen burgers een eigen visie op te stellen. In de Beleidsnota externe veiligheid gemeente Emmen (april 2013) geeft de gemeente Emmen invulling aan deze beleidsruimte. In de gemeentelijke beleidsnota Externe Veiligheid zijn de ruimtelijke uitgangspunten van de structuurvisie verder uitgewerkt. In de Beleidsnota externe veiligheid heeft de gemeente Emmen gekozen voor een gebiedsgerichte benadering voor de vestiging van risicovolle activiteiten. Tevens is in het beleid een afwegingskader bij concrete ruimtelijke beslissingen en voor de inzet van bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten om de kwetsbaarheid van een object of activiteit die niet rechtstreeks onder de begripsbepaling van het Bevi valt bepaald te beoordelen. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is rekening gehouden met deze nota externe veiligheid.

Vanuit de Hulpverleningsdienst Drenthe en het Steunpunt externe Veiligheid Drenthe is richting gegeven aan het beoogde veiligheidsniveau, Bijlage 8 en 9 van (de bestemmingen in) het plangebied van het bestemmingsplan Emmen, Centrum Oost. Hierbij is getoetst aan bestaande regelgeving en normen voor (externe) veiligheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening, repressieve dekking en alarmsystemen welke onderdeel zijn van de veiligheidsketen.

3.4.2 Fysieke veiligheidssituatie
3.4.2.1 Risicobronnen binnen het plangebied

Het plangebied is geïnventariseerd op de aanwezigheid van zogenoemde Bevi-bedrijven (vergunde situatie en feitelijke situatie). Binnen het plangebied Emmen, Centrum-Oost zijn de volgende risicobronnen evenals de bronnen die invloed (kunnen) hebben op het plangebied geïnventariseerd:

Soort   Risicobron   Adres   Wet-en rgelgeving  
Inrichting   LPG-tankstation 1x   1. LPG tankstation Gulf Demarol Wolfsbergenweg 6   Bevi (Besluit LPG)  
  Spoorwegemplacement 1X   Spoorstraat 14   Bevi  
Transport   Spoorlijn Zwolle - Emmen     Circulaire RNVGS, Basisnet spoor  
Buisleiding   Nederlandse Gasunie NV     Bevb  
Inrichting overig   Zwembad     Activiteitenbesluit  
  Consumenten vuurwerk   Wolfsbergenweg 47   Vuurwerkbesluit  

Van deze risicobronnen in het plangebied moeten de volgende bronnen wettelijk beoordeeld worden: LPGtankstations, transportas (spoor) en hogedruk aardgastransportleidingen.
De wijze waarop en hoe ver de verantwoording gaat is per regeling verschil

Op grond van de Wet milieubeheer moeten vuurwerkbedrijven een omgevingsvergunning milieu aanvragen als:

  • ze meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk hebben opgeslagen. Bij minder dan 10.000 kg is een dergelijk bedrijf meldingsplichtig i.h.k.v. het Besluit Vuurwerk.
  • ze professioneel vuurwerk opslaan;
  • ze vuurwerk bewerken en vervaardigen;

Het vuurwerkbedrijf binnen het plangebied is niet vergunningsplichting onder de Wet milieubeheer.

Verder is binnen het plangebied een zwembad gelegen deze valt onder het Activiteitenbesluit volgens de risicokaartgegevens zoutelectrolyse als zuiveringstechniek wordt toegepast. Als gevolg van deze techniek is er geen chloorbleekloog aanwezig en zijn er geen risico's te verwachten.

3.4.2.2 Risicobronnen buiten het plangebied

Buiten het plangebied zijn ook Bevi- bedrijven gesitueerd. Dit betreffen Vleems Food aan de Eerste Bokslootweg 8, diverse bedrijven en inrichtingen op het Emmtec Industrial & Businesspark aan de Eerste Bokslootweg 17, het LPG tankstation de Jong aan de Statenweg 5 en een gasdrukregelstation aan de Tweede Bokslootweg 1. Het invloedsgebied van de bedrijven is, zover bekend, volgens de professionele risicokaart en afstanden genoemd in het REVI, niet of beperkt gelegen over het plangebied.

3.4.3 Plaatsgebondenrisico
3.4.3.1 LPG- tanksstations

Bestemmingsplannen die worden geactualiseerd moeten worden beoordeeld als zijnde een nieuwe situatie. Dit houdt volgens de nu geldende regelgeving in dat voor LPG-tankstations de afstanden voor het plaatsgebonden risico gelden zoals genoemd in artikel 2 van het Revi.

Binnen het plangebied ligt een PR10-6 risicocontour van een LPG-tankstations. Uit de toetsing is gebleken dat de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico voor het onderzochte bestemmingsplan Emmen centrum oost niet wordt overschreden.

Het LPG tankstation Gulf-Demarol aan de Wolfsbergenweg heeft een doorzet vergund tot maximaal 1000 m3 per jaar met een bijbehorende PR 10-6 van 35 meter bij het vulpunt, 25 meter bij het ondergrondse reservoir en 15 meter bij de afleverzuil. Het LPG station heeft onlangs een nieuwe vergunning ontvangen voor het verplaatsen van de tank en vulpunt. Het bedrijf had een saneringsplicht vanwege het feit dat een kwetsbaar object binnen het plaatsgebonden risicocontour aanwezig was. Tot op heden lijkt bij doorvoering van deze wijzigingen van de vergunningen geen saneringsplicht meer aan de orde te zijn. De richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt van het LPG-tankstation aan de Wolfsbergenweg overschreden doordat binnen de PR10-6 een beperkt kwetsbaar object is gevestigd.

Maatregelen:
In de regels is opgenomen dat binnen de afstand voor het plaatsgebonden risico 10-6, die geldt voor nieuwe situaties, geen objecten mogen worden gerealiseerd. Om de PR10-6 contouren te kunnen wijzigen, bijvoorbeeld als gevolg van wijziging van wet- en regelgeving of wijziging in de omgevingsvergunning, dient daarvoor een wijzigingbevoegdheid te worden opgenomen. De overige risicobronnen in of nabij het plangebied hebben geen PR10-6 contour.

3.4.3.2 Spoorwegemplacement

Binnen het plangebied Emmen centrum oost ligt het stationsgebied met bijbehorend spoorwegemplacement van Prorail. Op dit emplacement vinden handelingen plaats zoals het kopmaken en locwisselen van treincombinaties met gevaarlijke stoffen. Het emplacement wordt als een risicobronnen aangemerkt die onder het Bevi valt. Het gaat hier om een niet categoriale inrichtingen. Dit houdt in dat de risico’s met behulp van een QRA (kwantitatieve risicoanalyse) in Safeti-NL zijn berekend. In de QRA is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend. Wellicht dat het aspect externe veiligheid van emplacement in de toekomst onder de bepalingen van het Basisnet Spoor komen te vallen, waardoor de inrichting niet meer onder het Bevi zal vallen. Tot die tijd wordt het emplacement wel als een Bevi bedrijf aangemerkt. De nieuwe omgevingsvergunning ligt momenteel voor beroep bij de Raad van State.

Het plaatsgebonden risico van het emplacement is berekend en de resultaten ervan zijn vastgelegd in de rapportage die in Bijlage 8 is opgenomen. Het plaatsgebonden risico wordt veroorzaakt door de hoeveelheid treinen met gevaarlijke stoffen waarmee handelingen op het emplacement plaatsvinden. Het gaat in hoofdzaak om ketelwagons die geladen zijn met zeer brandbare vloeistoffen. Voor het opstellen van de QRA is gerekend met brandbaar gas, (zeer) toxisch gas, zeer brandbare vloeistof, (zeer) toxische vloeistof. Uit de berekening van de QRA blijkt dat er geen plaatsgebonden risico 10-6 en 10-7 is berekend. Het plaatsgebonden risico is dus kleiner dan 10-6. Er kan alleen vanaf een PR 10 -8 risicocontour berekend worden, gezien de stoffen die over het emplacement vervoerd / gerangeerd worden.

3.4.3.3 Route gevaarlijke stoffen

Ten aanzien van transportrisico’s zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Circulaire ‘Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verschenen. De circulaire bevat veiligheidsnormen voor het vervoer en voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes. Op korte termijn wordt het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (Btev) vastgesteld. Het Btev is vergelijkbaar met het Bevi en bevat risiconormen voor transportroutes.

Voor het transport van gevaarlijke stoffen via het spoor gelden momenteel ten aanzien van externe veiligheid de eisen van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNGVS). Binnen het plangebied worden gevaarlijke stoffen via het spoor getransporteerd. Het transport van gevaarlijke stoffen via het spoor heeft een invloedsgebied, dat binnen het plangebied Emmen centrum oost ligt.

Voor het bepalen van het groepsrisico (GR) wordt gebruik gemaakt van de risicoberekeningmethodiek RBM II, versie 2.2. Het plaatsgebonden risico wordt niet berekend, maar is generiek in het Basisnet spoor vastgelegd. Op grond van het Basisnet blijkt dat er voor deze spoorlijn geen PR10-6 aanwezig is. De berekening in RBMII is al in het kader van het bestemmingsplan spoorzijde oost uitgevoerd, Bijlage 8. Ten aanzien van het transport via het spoor geldt in dit geval geen groepsrisicoverantwoording en hoeft de HVD daaromtrent niet om advies te worden gevraagd, omdat het groepsrisico niet toeneemt en de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden.

Ten aanzien van waterwegen zijn er geen relevante risico's die normoverschrijdend zijn

3.4.3.4 Buisleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn de normen voor externe veiligheid in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vastgelegd. De regels voor buisleidingen zijn op basis van het Bevb uitgewerkt in de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen. Ook het Bevb is op nagenoeg dezelfde wijze opgesteld als het Bevi. Het Bevb stelt verplicht om bij onder andere het vaststellen van een bestemmingsplan rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten.Volgens het besluit externe veiligheid buisleidingen zijn gemeenten verplicht om bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Het plaatsgebonden risico (PR) van de buisleiding wordt bepaald door het product dat via de buisleiding wordt getransporteerd, de druk van de leiding, de diameter alsmede de diepteligging van de leiding en eventuele maatregelen die aan de buisleiding zijn getroffen. Er worden alleen externe veiligheidsafstanden vastgesteld voor hogedruk aardgasleidingen. Voor leidingen met een ontwerpdruk lager dan 16 bar is geen externe veiligheidsbeleid van kracht. Binnen het plangebied voert de buisleiding door de oostelijke punt (van Schaikweg ter hoogte van de Stenden Hogeschool richting ziekenhuisgebied). Deze buisleiding is (4"- 40 bar) van de Gasunie.

Uit de risicoberekening met het programma Carola blijkt dat de ondergrondse buisleidingen binnen het plangebied geen PR10-6 contour hebben. Het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen levert geen knelpunten op voor het plaatsgebonden risico.(zie Bijlage 8).

Maatregelen:
In elk bestemmingsplan dient ruimte gereserveerd te worden voor onderhoud aan de leiding door een belemmeringenstrook strook op te nemen van minimaal 4 meter aan weerszijden van de leiding met een bouwverbod en een aanlegvergunningenstelsel. Conform het gestelde in het besluit externe veiligheid buisleidingen is in de regels en de verbeelding rekening gehouden met de belemmerende strook van minimaal 4 meter aan weerszijden van de leiding. In het bestemmingsplan is dit op de verbeelding met een dubbelbestemming Leiding- gas opgenomen.

3.4.3.5 Hoogspanningslijnen

Binnen en in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen hoogspanningslijnen gesitueerd die nadelig op het plangebied kunnen werken.

3.4.4 Groepsrisico

Bij het vaststellen van het bestemmingsplan geeft de externe veiligheid regelgeving de verplichting om het groepsrisico te verantwoorden. De herziening van het bestemmingsplan Emmen, Centrum-Oost is een conserverend bestemmingsplan. Het plangebied bevat verschillende risicobronnen. Deze risicobronnen zijn: LPG-tankstation 1x, Spoorwegemplacement 1X, Spoorlijn Zwolle – Emmen, Nederlandse Gasunie NV, Zwembad en Consumenten vuurwerk.
Van deze risicobronnen in het plangebied moeten de volgende bronnen wettelijke beoordeeld worden: LPGtankstations, transportas (spoor) en hogedruk aardgastransportleidingen.
De wijze waarop en hoe ver de verantwoording gaat is per regeling verschillend. In dit geval zijn de risicobronnen in het bestemmingsplan getoetst aan de eisen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen anticiperend op het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen.

Ten behoeve van de beoordeling van het aspect externe veiligheid voor dit bestemmingsplan heeft het steunpunt Externe Veiligheid Drenthe een veiligheidsstudie uitgevoerd. Het onderzoek is als Bijlage 8 Advies externe veiligheid Steunpunt bij het bestemmingsplan Emmen, Centrum Oost opgenomen. Dit onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Inventarisatie van de risicobronnen in en nabij het plangebied;
2. Analyse van de invloed van risicobronnen op de veiligheid;
3. Toetsing van de veiligheidssituatie aan de geldende veiligheidsnormen;
4. Uitvoering van een kwantitatieve risicoanalyse;
5. Beoordeling van de noodzaak voor een verantwoording van het groepsrisico.

Op grond van artikel 13, derde lid van het Bevi en artikel 12, tweede lid van het Bevb, dient voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan advies te worden gevraagd aan het bestuur van de regionale brandweer van de Hulpverleningsdienst Drenthe (HVD). Dit advies is als Bijlage 9 Advies Hulpverleningsdienst Drenthe bij het bestemmingsplan Emmen, Centrum Oost opgenomen.

De HVD adviseert over de zelfredzaamheid en de mogelijkheid voor de bestrijding van een ramp alsmede over de bereikbaarheid van het gebied waar zich een ramp kan voordoen. Bij de verantwoordingsplicht gaat het om de vraag in hoeverre risico's, als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling, nog acceptabel zijn. Daarbij moet worden afgewogen, welke veiligheidsverhogende maatregelen moeten of kunnen worden toegepast. Met de verantwoordingsplicht worden betrokken partijen gedwongen om een goede ruimtelijke afweging te maken waarin de veiligheid voor de maatschappij als geheel voldoende gewaarborgd wordt. Op deze manier wordt beoogd een situatie te creëren, waarbij zoveel mogelijk de risico's zijn afgewogen en geanticipeerd is op de mogelijke gevolgen van een incident. Deze afweging is kwalitatief van aard en richt zich op aspecten als de mogelijkheden van bestrijdbaarheid van een mogelijke calamiteit en de mate van zelfredzaamheid van de bevolking.

NB. In bijlage 8 en 9 wordt nog uitgegaan van 2 Lpg tankstations agv recente ontwikkelingen is het LPG deel van het station aan de Emmalaan vervallen, de bijlagen zijn hier niet op aangepast.

3.4.4.1 Verantwoording groepsrisico LPG

Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico van de LPG tankstations, paragraaf 3.4.3.1, dient het groepsrisico te worden verantwoord. Conform het Bevi dient in verband met de vaststelling van het bestemmingsplan invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht van het groepsrisico GR. De verantwoording moet plaatsvinden binnen het invloedsgebied van de LPG-tankstations. Het invloedsgebied ligt op 150 meter vanaf het LPG-vulpunt en het LPG-reservoir.

Het invloedsgebied van het LPG-tankstation aan de Statenlaan ligt slechts een klein gedeelte binnen het plangebied. Binnen het invloedsgebied van het LPG- tankstations zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Binnen het invloedsgebied van de LPG-tankstations worden geen nieuwe ontwikkelingen vastgelegd. Vanwege het conserverende karakter verandert het groepsrisico niet en neemt het groepsrisico binnen de invloedsgebieden van de risicobronnen niet toe.

Het groepsrisico van de twee tankstations die binnen het plangebied liggen (tankstation aan de Wolsbergenweg en het tankstation aan de Emmalaan) is in een QRA berekend. De rapportage van de uitgevoerde QRA's is in Bijlage 8 van dit advies bijgevoegd.

Het groepsrisico overschrijdt de oriëntatiewaarde niet na het vastleggen van maatregelen in de omgevingsvergunningen milieu van beide tankstations.

Door de vaststelling van het bestemmingsplan is er dan ook geen toename van het groepsrisico binnen het invloedsgebied van de tankstations te verwachten.

Maatregelen ter beperking van het groepsrisico:
IIn de omgevingsvergunning van het LPG-tankstation aan de Wolfsbergenweg is de doorzet van LPG aan een maximale hoeveelheid gebonden. Zo is in de vergunning van het LPG-tankstation de doorzet van LPG tot 1000 m3 per jaar gelimiteerd. Het bevoorraden van het tankstation is slechts toegestaan op het tijdstip dat het groepsrisico zo laag mogelijk is, namelijk tussen 07.00 en 08.00 uur. Verder dient het tankstation aan de veiligheidseisen uit het Besluit LPG-tankstation te voldoen. De bevoorrading van LPG vindt plaats met een hitte bestendige LPG-tankwagen, waardoor gedurende 75 minuten dat een LPG-tankwagen in een plasbrand staat opgesteld, geen warme BLEVE kan ontstaan. Het bevoorraden van LPG vindt plaats met gebruikmaking van een verbeterde vulslang. Deze laatste twee maatregelen worden binnenkort aan de omgevingsvergunning voor milieu vastgelegd.

Voor het tankstations geldt dat sprake is van de aanwezigheid van veel mensen in de omgeving van de LPG-tankstations, en er geen reële maatregelen zijn om het aantal personen binnen het invloedsgebied te verkleinen. Hierdoor zal aandacht geschonken moeten worden aan de zelfredzaamheid en de hulpverlening. Hierbij moet worden gekeken naar de toegangswegen in geval van een calamiteit. Bij de vluchtroute(s) voor de aanwezigen in dit gebied moet ook rekening worden gehouden met de aanrijdroute voor hulpverleningsdiensten. In de huidige situatie hebben deze aspecten niet tot een knelpunt geleid en is de situatie in het nieuwe bestemmingsplan niet gewijzigd. Door voor beide tankstations het bevoorraden van LPG gedurende 07.00 en 08.00 uur te laten plaatsvinden, worden bij een calamiteit met de LPG-tankwagen het minst aantal slachtoffers verwacht, doordat het gros van de personen zich nog binnenshuis bevinden.

3.4.4.2 Aanvaarding groepsrisco LPG tankstations

Een maatregel om het aantal personen binnen het invloedsgebied van de LPG tankstations aan de Wolfsbergenweg te verkleinen is geen reële optie is gebleken. De richtwaarden voor het plaatsgebonden risico aan de Wolfsbergenweg wordt in deze situatie overschreden. Het betreft hier een bestaande situatie die volgens het Bevi gemotiveerd is toegestaan. Vanwege de bestaande situatie is sluiting van het beperkt kwetsbare object is economisch niet verantwoord.

Door het nemen van de volgende maatregelen:

  • a. het limiteren van de doorzet (verkoop LPG) van het LPG station aan de Wolfsbergenweg tot maximaal 1000m3 per jaar in de omgevingsvergunning;
  • b. het bevoorraden van de tankstations (zowel aan de Wolfsbergenweg) slechts toe te staan op het tijdstip dat het groepsrisico zo laag mogelijk is, namelijk tussen 07.00 en 08.00 uur;
  • c. de tankstations te laten voldoen aan de veiligheidseisen uit het Besluit LPG-tankstation;
  • d. de bevoorrading van LPG plaats te laten vinden met een hitte bestendige LPG-tankwagen, waardoor gedurende 75 minuten dat een LPG-tankwagen in een plasbrand staat opgesteld, geen warme BLEVE kan ontstaan;
  • e. het bevoorraden van LPG te laten plaats vinden met gebruikmaking van een verbeterde vulslang;
  • f. binnen het invloedsgebied van risicobronnen geen kwetsbare objecten mogelijk te maken;
  • g. een actieve risicocommunicatie over risicobronnen in het plangebied te doen, waarbij de communicatie zich kan richten op burgers en ondernemers uit de gemeente Emmen.

Is de situatie ten aanzien van de LPG- tankstations aanvaardbaar. Echter op dit moment is de omgevingsvergunning voor de Emmalaan nog niet is aangepast en heeft het ontwerp nog niet ter inzage gelegen.Hierdoor zal vaststelling van het bestemmingsplan Emmen, Centrum-Oost plan nog sprake van een onaanvaardbare situatie! 

3.4.4.3 Verantwoording groepsrisico spoorwegemplacement

Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico van het plaatsgebondenrisico, zie paragraaf 3.4.3.2 Spoorwegemplacement, dient conform het Bevi in verband met de vaststelling van het bestemmingsplan invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht van het groepsrisico GR. Verantwoording van het groepsrisico moet plaatsvinden indien binnen het invloedsgebied van de risicobron de bouw of vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten worden toegelaten.Van het emplacement is de hoogte van het groepsrisico eveneens met behulp van Safeti-NL berekend en is vastgelegd in de QRA. In de QRA is aangegeven dat de bevolking binnen een straal van 300 meter vanaf het emplacement bepalend is voor het groepsrisico. Uit de QRA blijkt bij dat de huidige vergunde situatie het GR de oriëntatiewaarde in geringe mate overschrijdt.
Omdat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft en binnen het invloedsgebied geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden verandert het groepsrisico en neemt de overschrijding van het groepsrisico niet toe.

Maatregelen ter beperking van het groepsrisico:
De nieuwe omgevingsvergunning voor het spoorwegemplacement welke nu voor beroep bij de Raad van State ligt is zo opgesteld dat een aantal transporten van gevaarlijke stoffen niet is toegestaan. In de vergunning worden uitsluitend 500 transporten zeer brandbare vloeistoffen toegestaan. Een en ander is in overeenstemming met wat in het Basisnet spoor voor Emmen is toegestaan. Er zijn verder geen specifieke maatregelen in de vergunning voorgeschreven om het groepsrisico te beperken. De enige beperking die geldt, heeft te maken met het maximale aantal transporten en het type gevaarlijke stof dat aanwezig mag zijn.
Omdat er sprake is van mensen in de omgeving van deze risicobron, zal aandacht geschonken moeten worden aan de zelfredzaamheid en de hulpverlening. Hierbij moet worden gekeken naar de toegangswegen in geval van een calamiteit. Bij de vluchtroute(s) voor de aanwezigen in dit gebied moet ook rekening worden gehouden met de aanrijdroute voor hulpverleningsdiensten.

3.4.4.4 Aanvaarding groepsrisico spoorwegemplacement

Op basis van de gemaakte QRA blijkt bij dat de huidige vergunde situatie het groepsrisico de oriëntatiewaarde in geringe mate overschrijdt. Dit is aanvaardbaar vanwege het conserverende karakter van het nieuwe bestemmingsplan. De overschrijding is aanvaardbaar omdat binnen het invloedsgebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Hierdoor wordt de overschrijding van de oriëntatiewaarde niet vergroot en in de huidige situatie deze aspecten niet tot een knelpunt geleid.

Indien binnenkort de nieuwe omgevingsvergunning, opgesteld met als basis de Basisnetgegevens, onherroepelijk is zal de overschrijding verdwenen zijn en zijn nieuwe ontwikkelingen in het gebied geen probleem. Echter, momenteel ligt de nieuwe omgevingsvergunning voor beroep bij de Raad van State.
Indien de nieuwe omgevingsvergunning in Beroep bij de Raad van State wordt geweigerd, blijft de huidige milieuvergunning in stand en de daarbij horende overschrijding van het groepsrisico. Als gevolg van deze overschrijding is de huidige situatie aanvaardbaar maar zal iedere nieuwe ontwikkeling met kwetsbare objecten beoordeeld, afgewogen en gemotiveerd moeten worden ten aanzien van het groepsrisico.

3.4.4.5 Verantwoording en aanvaarding groepsrisico transport over het spoor

Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico van het plaatsgebonden risico,3.4.3.3 Route gevaarlijke stoffen, dient conform de circulaire RNGVS en het concept Besluit transport externe veiligheid dient het groepsrisico transport over het spoor te worden verantwoord wanneer de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt overschreden of het groepsrisico toeneemt. Omdat van beide situaties geen sprake is hoeft het groepsrisico vanwege het transport via het spoor voor deze procedure niet te worden verantwoord.

3.4.4.6 Verantwoordingsplicht groepsrisico buisleiding

Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico van het plaatsgebonden risico, paragraaf 3.4.3.4 Buisleidingen, dient op basis van het Bevb het groepsrisico van de buisleiding in de toelichting van het bestemmingsplan te worden verantwoord. Van drie buisleidingen is een groepsrisico berekend. Echter het groepsrisico is erg laag en ligt ver beneden de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Het aantal slachtoffers neemt niet toe, want er zijn geen nieuwe ontwikkeling binnen het invloedsgebied van de buisleidingen. Op grond van de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen kan in deze situatie worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Hierdoor is onderzoek naar alternatieve locaties niet aan de orde en is een onderzoek naar risicoreducerende maatregelen niet noodzakelijk.

Maatregelen ter beperking van het groepsrisico:
In dit geval geldt voor de verdere invulling van het plan dat vluchtroutes zodanig gesitueerd dienen te worden, zodat bij een calamiteit de vluchtroute van de risicobron af gesitueerd is. Ook hier geldt dat voorkomen moet worden dat vluchtroutes samenvallen met de toegangswegen voor hulpdiensten.

3.4.4.7 Aanvaarding groepsrisco buisleidingen

Gelet op het berekende groepsrisico, welke ver beneden de oriëntatiewaarde ligt en het conserverende karakter van het bestemmingsplan is het risico ten aanzien van de buisleidingen aanvaardbaar. Mits bij eventuele verdere ontwikkeling van het plan vluchtroutes zodanig gesitueerd dienen worden dat bij een calamiteit de vluchtroute van de risicobron af gesitueerd is en voorkomen wordt dat vluchtroutes samenvallen met de toegangswegen voor hulpdiensten.

3.4.5 Aanvaarding groepsrisco conclusie

De herziening van het bestemmingsplan Emmen, Centrum-Oost is een conserverend bestemmingsplan. Het plangebied bevat verschillende risicobronnen waarvan de LPGtankstations, transportas (spoor) en hogedruk aardgastransportleidingen wettelijk verplicht zijn om te beoordelen. Gelet op het onderzoek van het Steunpunt Bijlage 8en het advies van de Hulpverleningsdienst Drenthe Bijlage 9 kan het volgende geconcludeerd:

Plaatsgebondenrisico:
Binnen het plangebied liggen PR10-6 risicocontouren van twee LPG-tanksations. Uit de toetsing is gebleken dat de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico voor het onderzochte bestemmingsplan Emmen, Centrum-Oost niet wordt overschreden. Wel wordt de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van het LPG-tankstation aan de Wolfsbergenweg overschreden doordat binnen de PR10-6 een beperkt kwetsbaar object is gevestigd. Het LPG-tankstation aan de Emmalaan voldoet aan de richt- en grenswaarde voor het plaatsgebonden risico.

Vanwege de ligging van het LPG-tankstation aan de Wolfsbergenweg, wordt de richtwaarde van het plaatsgebonden risico 10-6 overschreden. Overschrijding van de richtwaarde wordt in deze situatie toegestaan omdat er sprake is van een al lange tijd bestaande situatie. De richtwaarde werd ook al overschreden voordat de LPG- installaties werden verplaatst. Verplaatsing was noodzakelijk om aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico te kunnen voldoen. Verplaatsing van het kwetsbare object is economisch gezien geen reële optie. Ditzelfde geldt voor sluiting van LPG op deze locatie. Om de risico's zoveel mogelijk te beperken zijn er maatregelen in de omgevingsvergunning vastgelegd. Verder zijn de werknemers alsmede de bezoekers van dit beperkt kwetsbaar object (bouwmarkt) voldoende zelfredzaam en zijn in de regel voldoende in staat om zich tijdens een ongeval in veiligheid te stellen.

Groepsrisico:
Het bestemmingsplan Emmen, Centrum-Oost leidt niet tot een verandering of toename van het groepsrisico. Vanwege het conserverende karakter verandert het groepsrisico niet en neemt het groepsrisico binnen de invloedsgebieden van de risicobronnen niet toe. Daarbij kan geconcludeerd worden dat de hulpdiensten voldoende zijn toegerust om veilig en voldoende handelend op te treden.

Over het algemeen is het plangebied een dichtbevolkt gebied, waardoor het te verwachten aantal slachtoffers bij eventuele ongelukken hoog ligt. Echter door de reeds genomen maatregelen en de nog te realiseren maatregelen bij met name de LPG- tankstations (verplaatsen vulpunten en opslagtank, aanpassing venstertijden en doorzet) zal dat een positieve invloed hebben op het aantal slachtoffers.

Daarbij komt dat over het algemeen voldoende mogelijkheden tot zelfredzaamheid zijn. Gelet op het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het groepsrisico door de actualisatie van het plan, waarbij in de omgevingsvergunningen van de twee LPG-tankstations en het emplacement maatregelen worden opgenomen, binnen het plangebied acceptabel is en de oriëntatiewaarde niet meer worden overschreden en aanvaardbaar zijn. Indien geen aanpassingen worden gedaan aan de omgevingsvergunning zal er sprake zijn van een onaanvaardbare situatie.

Het groepsrisico rondom het spoorwegemplacement heeft eveneens aandacht nodig. Op basis van de gemaakte QRA blijkt bij dat de huidige vergunde situatie het groepsrisico de oriëntatiewaarde in geringe mate overschrijdt. Dit is aanvaardbaar vanwege het conserverende karakter van het nieuwe bestemmingsplan. De overschrijding van de oriëntatiewaarde wordt niet vergroot en in de huidige situatie leiden deze aspecten niet tot een knelpunt. Indien binnenkort de nieuwe omgevingsvergunning, opgesteld met als basis de Basisnetgegevens, onherroepelijk is zal de overschrijding verdwenen zijn en zijn nieuwe ontwikkelingen in het gebied geen probleem.

Echter, momenteel ligt de nieuwe omgevingsvergunning voor beroep bij de Raad van State. Indien de nieuwe omgevingsvergunning in Beroep bij de Raad van State wordt geweigerd, blijft de huidige milieuvergunning in stand en de daarbij horende overschrijding van het groepsrisico. Als gevolg van deze overschrijding is de huidige situatie aanvaardbaar maar zal iedere nieuwe ontwikkeling met kwetsbare objecten beoordeeld, afgewogen en gemotiveerd moeten worden ten aanzien van het groepsrisico.

Door de aanwezigheid van diverse risicobronnen, onderscheiden in stationaire risicobronnen, transport over het spoor en via buisleidingen, is er een bepaald externe veiligheidsrisico aanwezig. Deze risico's zijn bij de gemeente en bij de hulpdiensten (brandweer) bekend en kunnen bestuurlijk aanvaardbaar worden geacht.

3.4.6 Gegevens ten behoeve van nadere inrichting en ontwikkeling in het plangebied

Zodra plannen ontwikkeld worden dient de brandweer in een vroeg stadium bij de plannen betrokken te worden om op basis van het beoogde veiligheidsniveau een advies te kunnen uitbrengen. De "Handreiking toetsing Ruimtelijke Ontwikkelings- en bestemmingsplannen, eisen m.b.t. veiligheid" opgesteld door brandweer Emmen is hierbij een hulpmiddel dat bij het toetsen van nieuwe ruimtelijke plannen gehanteerd dient te worden. Voor het gebied Emmen, Centrum-Oost geldt dat voorkomen dient te worden dat er (bouw)ontwikkelingen plaats gaan vinden, binnen de effectafstanden van risicovolle bedrijven, waarin minder zelfredzamen aanwezig kunnen zijn. Hierbij kan gedacht worden aan verstandelijk / geestelijk en lichamelijk beperkte personen en/of minderjarigen. Voor de inrichting van het gebied zijn de volgende zaken van belang:

  • 1. Voor het bestrijden van een brand is de brandweer afhankelijk van een goede bluswatervoorziening. Conform de Wet op de Veiligheidsregio moet een gemeente zorgen voor een openbare bluswatervoorziening. Bij locaties waar geen toereikende openbare bluswatervoorziening kan worden aangelegd, zal de eigenaar moeten zorgen voor een doeltreffende niet-openbare bluswatervoorziening in overleg met de brandweer. Vanaf 1 januari 2014 gaat de brandweer gebruik maken van tankautospuiten en tankwagens, aangevuld met vulpunten voor de tankwagens als primaire bluswatervoorziening.
    Gezien de ontwikkeling na 1-1-2014 en de nota “Water op de Es”, dient er nader overleg met de brandweer plaats te vinden met betrekking tot de bluswatervoorzieningen.
  • 2. Op grond van de Wet op de veiligheidsregio (okt. 2010) is de HulpVerleningsdienst Drenthe, in geval van calamiteit, verantwoordelijk voor het waarschuwen en alarmeren van de bevolking door middel van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem. Als gevolg van deze taak zijn binnen de gemeente sirenes geplaatst op een zodanige wijze dat een optimale dekking gerealiseerd is binnen de gemeente. Er kan gesteld worden dat het plangebied binnen de dekking van het WAS-stelsel gelegen is. Dit in tegenstelling tot wat de risicokaart aangeeft.
  • 3. Het is belangrijk dat in geval van calamiteiten hulpverleningsdiensten direct ter plaatse kunnen komen en zonder beperkingen hulp kunnen verlenen. Om die reden dienen alle objecten in het plangebied via twee onafhankelijke wegen bereikbaar te zijn voor de hulpverleningsdiensten.
    Bij nieuwe ontwikkelingen dient met dit principe rekening te worden gehouden. Indien er vanaf geweken wil worden, zal dit in overleg met de brandweer moeten geschieden.
  • 4. Op 18 maart 2008 heeft het college het basis-brandweerzorg niveau vastgesteld. Besloten is dat een eerste brandweereenheid in 80% van de gevallen binnen 15 minuten na alarmering op het hulpverleningsadres aanwezig dient te zijn. In de uitwerking van het collegebesluit is tevens aangegeven dat indien bij toekomstige situaties de landelijk geldende normtijden worden overschreden er in overleg met de brandweer besproken dient te worden welke compenserende maatregelen getroffen dienen te worden. Gezien de ligging van het plangebied is de verwachting dat zowel binnen 15 minuten als de landelijke normtijden het eerste uitrukvoertuig ter plaatse zal zijn.
  • 5. Maatregelen genoemd in aanvaarding van het groepsrisico dienen uitgevoerd te worden;