direct naar inhoud van Artikel 32 Maatschappelijk - Zorginstelling
Plan: Emmen, Centrum-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010040-0703

Artikel 32 Maatschappelijk - Zorginstelling

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk- Zorginstelling aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonzorginstelling, hospice, verpleeghuis, beschermd wonen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. detailhandel, zakelijke- en maatschappelijke dienstverlening op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding gemengd;
  • d. (beheerders)woning, ter plaatse van de functieaanduiding wonen;

met bijbehorende:

  • e. andere bouwwerken;
  • f. horeca-1 en horeca 2 ten dienste van de bestemming;
  • g. sport- en speelgelegenheden;
  • h. fiets- en voetpaden;
  • i. toegangswegen in- en uitritten;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
32.2 Bouwregels
32.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen bouwhoogte is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding goothoogte mag de goothoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen goothoogte is aangegeven;
32.2.2 ter plaatse van de functieaanduiding wonen
  • a. ter plaatse van de aanduiding wonen is 1 vrijstaande woning met bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de woning aangeduid als bedrijfswoning mag maximaal 75m² bedragen;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn van de woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • d. bij twee naar de weg gekeerde gevels (hoeksituatie) van het hoofdgebouw dienen vrijstaande bijbehorende bouwwerken achter de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • e. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • f. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 meter bedragen;
32.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan andere bouwwerken mag maximaal 50m² bedragen, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de gevellijn maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 3 meter;
32.3 Nadere eisen
32.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
32.4 Afwijken van de bouwregels
32.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 32.2.1 lid a en toestaan dat maximaal 100m² bijbehorende bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 3 meter buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen woren mits het maximale bebouwingspercentage niet wordt overschreden;
32.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 32.4 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

32.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de horeca 1 en 2 functie als zelfstandige horeca (dus niet ten dienste van de zorginstelling) op de begane grond;
  • b. het gebruik van de gronden ter plaatse aangeduid als gemengd als wooneenheden ten behoeve van de zorginstelling;
32.6 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:
  • a. artikel 32.1 en 3.5 wijzigen en toestaan dat de gronden met de bestemming Maatschappelijk- Zorginstelling ter plaatse aangeduid als gemengd deels of geheel gewijzigd mag worden in wooneenheden ten behoeve van de Zorginstelling;

De toepassing van de in artikel 32.6 genoemde afwijking mag het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet aantasten. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;