direct naar inhoud van 3.1 Milieueffectrapport
Plan: Nieuw-Weerdinge, Pluimveehouderij Vledders
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010023-0701

3.1 Milieueffectrapport

In deze paragraaf worden vanuit een duurzame ruimtelijke ordening de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de (technische) onderzoeken met conclusies.

Een herziening van het bestemmingsplan waarmee ruimte ontstaat voor een inrichting met plaats voor meer dan 85.000 plaatsen voor mesthoenders (en/of 3.000 mestvarkens, 60.000 plaatsen voor hennen of 900 plaatsen voor zeugen) valt onder de C-lijst van het Besluit milieu effect rapportage (m.e.r.) waarin de planm.e.r.-plichtige activiteiten zijn opgenomen. De uitbreiding van de pluimveehouderij te Nieuw-Weerdinge betreft drie stallen met in totaal 165.000 vleeskuikens. De wijziging van het bedoelde bestemmingsplan in de gemeente Emmen is daarom planm.e.r.-plichtig. Voor de ontwikkeling is een Wm-vergunning noodzakelijk. De aanvraag van de Wm-vergunning is projectm.e.r.-plichtig.

Aan dit bestemmingsplan is een m.e.r.-procedure gekoppeld. Het ontwerpbestemmingsplan is samen met het vastgestelde MER ter inzage gelegd. Het MER is opgesteld ten behoeve van de besluitvorming over dit bestemmingsplan. Op 29 april 2010 is het MER door de gemeenteraad van de gemeente Emmen aanvaard.

Het MER-rapport is voor advies voorgelegd aan de Commissie m.e.r. Naar aanleiding van het concept advies van deze commissie is er door Tauw bv een rapport opgesteld: Aanvulling MER Pluimveehouderij te Nieuw Weerdinge, Een paraplu-nota in reactie op het voorlopig oordeel van de commissie-MER d.d. 12 november 2010. In de aanvulling zijn de vragen beantwoord zoals die door de Commissie voor de m.e.r. zijn geformuleerd in haar eindconcept toetsingsadvies op het MER. De vragen hebben betrekking op de referentiesituatie, het ontbreken van essentiële milieu-informatie en de publieksvriendelijke samenvatting van het MER.

Vervolgens is er op 20 december 2010 het “Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop” verschenen van de Commissie m.e.r. (rapportnummer 2215–54). Het MER en de aanvulling daarop geven op één punt na (betreffende de ventilatiecapaciteit) voldoende informatie voor de het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming. De MER-commissie heeft verzocht om nader te onderbouwen dat een hogere luchtsnelheid ook haalbaar is bij de gewenste maximum ventilatiebehoefte in de nieuw te bouwen vleeskuikenstallen.

Naar aanleiding van dit verzoek is een notitie opgesteld (“Aanvulling advies MER-commissie op MER-rapport” van de heer J. Schellekens van Exlan Consultants d.d. 22 december 2010) waarin de haalbaarheid van de ventilatiecapaciteit met de daarbij behorende hogere uittreedluchtsnelheid van minimaal 6,5 meter per seconde bij mechanische ventilatie in de nieuw te bouwen vleeskuikenstallen, onderzocht.