direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Plan: Emmen, De Verbinding
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010017-0701

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bestemmingsregels in die zin dat wordt afgeweken van de voorgeschreven maten, oppervlaktes, afmetingen, afstanden en percentages met maximaal 10%;
  • b. de bestemmingsregels in die zin dat niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten behoeve van het openbaar net aangesloten nutsvoorzieningen, telecommunicatieverkeer openbaar vervoer of het wegverkeer, kunstwerken van artistieke aard en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte van een gebouw maximaal 3 m mag bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een gebouw maximaal 50 m² mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een ander bouwwerk maximaal 10.00 m mag bedragen;
  • c. de bestemmingsregels in die zin dat geringe afwijkingen worden toegestaan, welke in het belang zijn van een ruimtelijke of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in de situering maximaal 3 m bedraagt;
  • d. de bestemmingsregels in die zin dat in geringe mate, doch maximaal 5 m mag worden afgeweken van een bestemmingsgrens, van het profiel van een straat of de vorm van een plein, alsmede van de vorm van bebouwde oppervlakken (bouwpercelen), voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  • e. de bestemmingsregels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • g. de bestemmingsregels in die zin dat andere bouwwerken met uitzondering van windturbines/-molens worden opgericht, met een bouwhoogte van maximaal 25 m, met dien verstande dat:
    • 1. als het gaat om antennes naar het oordeel van het bevoegd gezag de noodzaak daartoe voldoende is aangetoond.
  • h. de bestemmingsregels in die zin dat een gevellijn wordt overschreden door:
    • 1. erkers, balkons, luifels en bordessen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken tot maximaal 1 meter, over de gehele breedte van de voorgevel;
    • 2. ingangspartijen tot maximaal 2 m, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 m zal bedragen.

10.2 Beperking

De toepassing van de in lid 10.1 genoemde afwijkingsmogelijkheden is beperkt tot die gevallen, waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet wordt aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend.