direct naar inhoud van Artikel 24 Water
Plan: Emmen, Noordbarge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010012-0701

Artikel 24 Water

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. oevers en beplanting;

met de bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. kunstwerken en waterwerken;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. sluizen;
  • h. bruggen (specifiek aangeduid);
  • i. erftoegangswegen, dammen, taluds.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. binnen een afstand van 5 m ter weerszijden van de op de kaart aangegeven watergang mogen, in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m.
24.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen andere bouwwerken worden opgericht, mits deze de waterhuishouding niet belemmeren;
  • b. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 6 m mag bedragen.
24.3 Nadere eisen
24.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
24.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en water als permanente ligplaats voor woonschepen zoals bedoeld in de plaatselijke woonschepen verordening en de provinciale omgevingsverordening.
24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.5.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van aanlegsteigers / ligplaatsen;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;
  • c. het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen (>100 m² );
  • d. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • f. het graven en dempen van wijken, sloten en waterlopen.
24.5.2 Toegestane werkzaamheden

Het verbod als bedoeld in artikel 24.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer betreffen, waaronder normaal spit- en ploegwerk, anders dan diepploegen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning.
24.5.3 Combinaties

Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

24.5.4 Voorwaarden

De in artikel 24.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.

24.5.5 Beperkingen

De in artikel 24.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen.