direct naar inhoud van Artikel 16 Kantoor - 3
Plan: Emmen, Noordbarge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010012-0701

Artikel 16 Kantoor - 3

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. bedrijfsgebouwen;
  • c. een kinderopvang, ter plaatse van de aanduiding 'kinderopvang';

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. toegangswegen, in- en uitritten;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot de zijerfscheiding dient minimaal 3 m te bedragen, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven.
16.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de voorgevel maximaal 1 meter en achter de voorgevel maximaal 3 m bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de totale gezamenlijke oppervlakte aan andere bouwwerken maximaal 50 m² mag bedragen;
    • 2. de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn maximaal 1 meter mag bedragen en achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mag bedragen;
    • 4. een luifel aan het hoofdgebouw maximaal 1,5 meter mag uitsteken.
16.3 Nadere eisen
16.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 16.2.1 onder a en toestaan dat fietsenstallingen buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.
16.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 16.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, het landschap, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend. De aspecten straat- en bebouwingsbeeld, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de toelichting 'Onderzoek landschap 'Noordbarge, Het dorp en landschap in historisch perspectief' en weergegeven op de bijbehorende kaarten (Bijlage 3 en Bijlage 4).

16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het bewonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruik van niet - geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelige ruimte.