direct naar inhoud van Artikel 27 Wonen - Vrijstaand 2
Plan: Emmen, Emmerhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010009-0701

Artikel 27 Wonen - Vrijstaand 2

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen met twee bouwlagen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. tuin en erven;

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. sport- en speelgelegenheden;
  • f. toegangswegen, in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • d. het aantal woningen bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
  • e. hoofdgebouwen dienen plat afgedekt te zijn;
  • f. in afwijking van het bepaalde in artikel 27.2.1 onder e mag een hoofdgebouw in het bezit zijn van een kap ter plaatse van de aanduiding 'kap' waarbij de dakhelling en dakvorm de bestaande dakhelling en dakvorm mag bedragen/is.
  • g. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht, dan wel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • h. de afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen dient minimaal 3 meter te bedragen, dan wel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • i. de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt de bestaande bouwhoogte;
  • j. de goothoogte van het hoofdgebouw van hoofdgebouwen met 'kap' bedraagt de bestaande goothoogte.
27.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, waarbij het aantal m² dat wordt gebouwd als bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan het hoofdgebouw;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • d. bijbehorende bouwwerken dienen plat afgedekt te zijn;
  • e. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden opgericht, dan wel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • f. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen maximaal 5 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • g. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen, danwel de bestaande bouwhoogte.
27.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, geldt de volgende bepaling:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de gevellijn maximaal 2 meter en de maximale bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mag bedragen.
27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
27.4 Afwijken van de bouwregels
27.4.1 Bevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 27.2.1 onder b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. deze omgevingsvergunning uitsluitend wordt toegepast indien uitbreiding van het hoofdgebouw binnen het bouwvlak niet meer mogelijk is;
    • 2. deze omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend indien niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw, wordt gebouwd;
    • 3. mits de afstand van het hoofdgebouw tot de zijerfscheiding minimaal 3 meter bedraagt;
    • 4. het een ondergeschikte uitbreiding van het hoofdgebouw betreft;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
    • 6. 50% van het bouwperceel onbebouwd blijft tot een maximum totale bebouwing tot 150m2.
  • b. lid 27.2.1 onder g in die zin dat de voorgevel van het hoofdgebouw tot maximaal 5 meter achter de gevellijn mag worden opgericht;
  • c. lid 27.2.1 onder i in die zin dat de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen dan de bestaande hoogte;
  • d. lid 27.2.1 onder j in die zin dat de maximale goothoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen dan de bestaande hoogte;
  • e. lid 27.2.2 onder a en c in die zin dat anders dan onder lid 27.2.2 onder a en b is genoemd een bijbehorend bouwwerk (niet zijnde een vrijstaand bijbehorend bouwwerk) 1,5 keer groter mag zijn dan het hoofdgebouw indien de oppervlakte van een hoofdgebouw kleiner of 60 m² bedraagt; 
  • f. lid 27.2.2 onder c in die zin dat de totale gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw maximaal 100 m² mag bedragen, mits;
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 2. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • g. lid 27.2.2 onder e in die zin dat bijbehorende bouwwerken in de gevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd.
27.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 24.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om de omgevingsvergunning te verlenen, worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en/of belangen onevenredig worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.

27.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-gebonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten.