direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - Aaneengebouwd 1
Plan: Emmen, Emmerhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010009-0701

Artikel 18 Wonen - Aaneengebouwd 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-Aaneengebouwd 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aaneengebouwde (rijtjes)woningen met één bouwlaag;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. tuin en erven;

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. sport- en speelgelegenheden;
  • f. toegangswegen, in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een aaneengebouwde woning worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen met de bestemming 'Wonen-Aaneengebouwd 1' ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd;
  • c. hoofdgebouwen dienen uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • d. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • e. bij een hoekwoning of de hoek van een woningblok dient de afstand van een niet aangebouwde zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens minimaal 3 meter te bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • f. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht, danwel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • g. hoofdgebouwen dienen plat afgedekt te zijn;
  • h. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan de bestaande bouwhoogte bedragen.
18.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een woning met de bestemming Wonen- Aaneengebouwd mag buiten het bouwvlak maximaal 35 m² bedragen, met in achtneming dat niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn van de woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. in afwijking van het bepaalde in lid 18.2.1 onder f geldt dat maximaal 50% van de gronden voor de voorgevel mogen worden bebouwd mits:
    • 1. bij de eerste oplevering van het hoofdgebouw een bijbehorend bouwwerk voor de voorgevel gerealiseerd is;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet meer dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 3. de bebouwing ruimtelijk en stedenbouwkundig inpasbaar is in de omgeving, repeteerbaar en/of repeterend is;
  • d. bij twee naar de weg gekeerde gevels (hoeksituatie) van het hoofdgebouw dienen vrijstaande bijbehorende bouwwerken achter de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • e. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen maximaal 5 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van de woning worden gebouwd;
  • f. bijbehorende bouwwerken dienen plat afgedekt te zijn;
  • g. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen.
18.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende bepaling:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de gevellijn maximaal 2 meter en de maximale bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mag bedragen.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
18.4 Afwijken van de bouwregels
18.4.1 Bevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 18.2.2 onder a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een woning met de bestemming Wonen- Aaneengebouwd 1 maximaal 50m² mag bedragen, met in achtneming dat:
    • 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het achtererfgebied bebouwd wordt,
    • 2. een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer dan maximaal 35 m² bedraagt;
  • b. lid 18.2.2 onder b en toestaan dat bijbehorende bouwwerken direct vanaf de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden opgericht;
  • c. lid 18.2.2 onder d en toestaan dat bij twee naar de weg gekeerde gevels (hoeksituatie) van het hoofdgebouw het vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet in het verlengde van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw gebouwd hoeft te worden.
18.4.2 Beperking

De toepassing van de in lid 18.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om de omgevingsvergunning te verlenen, worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en/of belangen onevenredig worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.

18.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-gebonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten.