direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Emmen, Emmerschans
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010007-0602

3.5 Milieu

In deze paragraaf worden vanuit een duurzame ruimtelijke ordening de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de (technische) onderzoeken met conclusies.

3.5.1 Bedrijven en milieuzonering

Normstelling en beleid

Onder andere vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt bedrijvigheid een goede afstemming met andere, in de omgeving aanwezige functies. Voor het bepalen welke categorieën bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn is in het kader van dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" (2009).

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Verspreid liggende bedrijven (niet agrarisch)

In Emmerschans ligt een aantal bedrijven tussen de woonbebouwing verspreid. Een overzicht van de bedrijven in Emmerschans is als bijlage bij deze toelichting opgenomen. Binnen het plangebied is een aantal activiteiten aanwezig die in beperkte mate milieuhinder kunnen veroorzaken en waarvoor bepaalde afstandseisen tot woonbebouwing in acht moeten worden genomen. Specifiek gaat het om een tankstation op de Emmerweg 150 en buurt-/ jongerencentrum Tussenstee op Ravelijn 104. Daarnaast is er een aantal bedrijven aanwezig uit milieucategorie 2 en een aantal detailhandelsbedrijven.

Gelet op het feit dat het plangebied voornamelijk een woonfunctie heeft, worden bedrijven uit de (lichte) milieucategorie 1 en 2 algemeen toelaatbaar geacht. Met bedrijven uit categorie 3.1 en hoger wordt specifiek omgegaan. De in het plangebied voorkomende bedrijven uit milieucategorie 3.1 zijn in de bestaande situatie aanvaardbaar. Echter, een uitwisselbaarheid naar andere bedrijven uit een hogere categorie dan algemeen toegestaan. moet ten gunste van de leefomgeving worden voorkomen. Dit betekent dat bij verplaatsing/ beëindiging van het betreffende bedrijf alleen eenzelfde of een bedrijf uit een lagere categorie (categorie 1 en 2) op deze locatie gevestigd mag worden. Op deze manier wordt gezorgd dat de leefbaarheid van de woonwijk ook in de toekomst behouden blijft.

Agrarische bedrijven

Binnen het plangebied liggen geen in werking zijnde agrarische bedrijven. Ook bevinden zich geen agrarische bedrijven in de directe omgeving van het plangebied, die van invloed zijn op dit bestemmingsplan.

3.5.2 Bodem

Normstelling en beleid

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval. Bij bodemverontreinigingen groter dan 25 m3 en grondwaterverontreinigingen groter dan 100 m3 is er sprake van een urgent saneringsgeval. Bij verontreinigingen kleiner dan deze omvang kan het bevoegd gezag zelf een afweging maken. Daarbij dient zij uiteraard de gevoeligheid van het toekomst functiegebruik te betrekken.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

In het plangebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk wordt geacht. Op het moment dat er ontwikkelingen plaatsvinden in het plangebied, waarbij de bodem wordt geroerd, zal bodemonderzoek moeten aantonen of de locatie geschikt is voor de functie.

Uit de Bodemkaart van de provincie Drenthe blijkt dat er op een aantal locaties in Emmerschans bodemonderzoek is uitgevoerd. Hieruit zijn geen zaken naar voren gekomen die van invloed zijn op het actualiseren van het bestemmingsplan voor Emmerschans. Het aspect bodemkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

3.5.3 Geluid

Normstelling en beleid

Het college van burgemeester en wethouders wordt door de Wet geluidhinder (Wgh) verplicht om bij de voorbereiding van een besluit tot ontheffing of het opstellen van een bestemmingsplan dat voorziet in de realisering van woningen of andere geluidgevoelige bebouwing ten aanzien van wegverkeerslawaai de voorkeursgrenswaarde van 48 dB (Lden) in acht te nemen.

In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg een (geluids)zone heeft (art.74 Wgh), met uitzondering van de wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied of wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Wegen met een (geluids)zone zijn dus wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u en hoger. Binnen deze zone, de mogelijke invloedssfeer van de weg, mag de geluidbelasting aan woningen en andere geluidsgevoelige objecten, die door die weg veroorzaakt wordt, de in de Wgh vastgelegde voorkeursgrenswaarden van 48 dB (Lden) niet te boven gaan.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

In het plangebied bevindt zich een zoneplichtige weg (de Boslaan). Ook buiten het plangebied bevinden zich een aantal wegen waarvoor een geluidszone geldt (bijvoorbeeld de Emmerhoutstraat buiten de bebouwde kom). De overige wegen in het plangebied zijn erftoegangswegen waar een maximaal toegestane snelheid van 30 km/u geldt. Deze wegen zijn niet zoneplichtig. Het voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk, zodoende is akoestisch onderzoek niet aan de orde. Het bestemmingsplan is dan ook niet in strijd met de Wet geluidhinder.

Indien in de toekomst geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt binnen de geluidszones van bovenstaande wegen, dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Daarbij vormt het zwaar verkeer (zandauto's) over de Emmerhoutstraat een aandachtspunt.

3.5.4 Lucht

Normstelling en beleid

Op 15 november 2007 is het toetsingskader voor luchtkwaliteit in de Wet milieubeheer in werking getreden. De wet is enerzijds bedoelt om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling.

Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIMB) bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Met het voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Zodoende is het Besluit Niet in betekenende mate op het bestemmingsplan van toepassing, waardoor toetsing aan de grenswaarden achterwege kan blijven.

Overigens geldt dat de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied ook in de toekomst geen belemmering voor ontwikkelingen vormt. Uit een onderzoek van de provincie Drenthe naar de luchtkwaliteit in de huidige situatie blijkt dat in Drenthe geen overschrijdingen van de wettelijke grenswaarden bestaan. Daarnaast vertonen de concentraties luchtverontreinigende stoffen al jaren een dalende trend als gevolg van schonere technologie.