direct naar inhoud van Artikel 68 Leiding - NAM leiding (boven- en ondergronds)
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

Artikel 68 Leiding - NAM leiding (boven- en ondergronds)

68.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - NAM leiding (boven- en ondergronds) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg, het gebruiken en in stand houden van een onder- of bovengronds transportleidingenstelsel van buizen en/of kabels bestemd voor de transport van vloeistoffen en/of gas, stoom, elektriciteit, signaal of anderszins ten behoeve van de oliewinning;
  • b. verhardingen;

met bijbehorende:

  • c. gebouwen en andere bouwwerken;

68.2 Bouwregels
68.2.1 Gebouwen en andere bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. in geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn;
  • b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. andere bouwwerken mogen alleen ten dienste van de bestemming gebouwd worden;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen.

68.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
68.3.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;
  • b. het aanbrengen van overige oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verbreden, verdiepen, en dempen van sloten, wijken en andere wateren;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
  • g. het aanleggen van kabels en leidingen, anders dan ten dienste van de bestemming;
68.3.2 Toegestane werkzaamheden

Het verbod als bedoeld in artikel 68.3.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • b. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning.
  • d. die verband houden met de aanleg van de betreffende leiding;
68.3.3 Combinaties

Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

68.3.4 Toetsingscriteria

Bij de afweging omtrent verlening van de vergunning wordt de landschappelijke waarde, zoals weergegeven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap" betrokken.

68.3.5 Voorwaarden
  • a. De in artikel 68.3.1 bedoelde vergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.
  • b. De in artikel 68.3.1 genoemde vergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de leiding.
  • c. De in artikel 68.3.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht.
68.3.6 Weigering

De in artikel 68.3.1 bedoelde vergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen.

68.4 Wijzigingsbevoegdheid
68.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. voor de vergroting, verkleining of verwijdering van de dubbelbestemming Leiding - NAM leiding (boven- en ondergronds), waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. de uitbreiding is passend binnen de landschappelijke structuur;
    • 3. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 4. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
68.4.2 Afwegingen
  • a. De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten.
  • b. In de afweging omtrent toepassing van de in 68.4.1 opgenomen wijzigingsbevoegdheden worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken: de woonsituatie, de stedenbouwkundige structuur, het landschap, archeologie, cultuurhistorie, verkeersveiligheid, (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, natuur, het functioneren van het watersysteem en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Voorzover voor meerdere activiteiten een wijziging benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
  • e. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.