direct naar inhoud van Artikel 61 Wonen - Voormalige agrarische bebouwing
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

Artikel 61 Wonen - Voormalige agrarische bebouwing

61.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Voormalige agrarische bebouwing aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met kenmerken van een voormalig agrarisch bedrijf / woonboerderij;
  • b. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. tuin en erven;
  • e. en een galerie ter plaatse van de specifieke aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - galerie";
  • f. en stalling van caravans ter plaatse van de specifieke aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling";
  • g. en een schildersbedrijf ter plaatse van de specifieke aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf";
  • h. en bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 van de opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de specifieke aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - categorie 1&2";
  • i. en een prostitutie- en escortbedrijf ter plaatse van de specifieke aanduiding "seksinrichting";
  • j. en een kantoor en maatschappelijke doeleinden ter plaatse van de specifieke aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - kantoor en maatschappelijk";
  • k. en een terrein voor de beoefening van ruitersport ter plaatse van de specifieke aanduiding "specifieke vorm van sport - ruitersport";
  • l. en de bewoning van voormalige bedrijfsgebouwen met een tweede wooneenheid binnen de bestemming, ter plaatse van de specifieke aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede wooneenheid";
  • m. en een paardenfokkerij ter plaatse van de aanduiding "paardenfokkerij";

met bijbehorende:

  • n. andere bouwwerken;
  • o. sport- en speelgelegenheden;
  • p. toegangswegen in- en uitritten;
  • q. parkeervoorzieningen;
  • r. groenvoorzieningen;
  • s. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

61.2 Bouwregels
61.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is één woning toegestaan;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - galerie", "specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling", "specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf", "specifieke vorm van bedrijf - categorie 1&2", "seksinrichting", "specifieke vorm van bedrijf - kantoor en maatschappelijk", "specifieke vorm van sport - ruitersport" en "paardenfokkerij" geldt dat de bestaande oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte en dakhelling van bebouwing ten behoeve van deze doeleinden gehandhaafd dienen te blijven;
61.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 150 m2, danwel de bestaande oppervlakte;
  • c. het aantal hoofdgebouwen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet vermeerderd worden;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht, danwel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • e. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen, danwel de bestaande afstand wanneer deze kleiner is;
  • f. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag maximaal 9 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
  • g. de goothoogte van een hoofdgebouw mag maximaal 3,5 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande goothoogte;
  • h. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder dan 35 graden bedragen, danwel de bestaande dakhelling;
  • i. de bestaande nokrichting van het hoofdgebouw dient te worden gehandhaafd;
61.2.3 Voormalige agrarische bedrijfsgebouwen
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 500 m2;
  • b. de bouwhoogte van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen mag maximaal de bestaande bedragen;
  • c. de goothoogte van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen mag maximaal de bestaande bedragen;
61.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m2;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend ten minste 3 meter achter de voorgevel van de woning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen;
61.2.5 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken bedraagt maximaal 50 m2;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 6 meter;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 3 meter;

61.3 Nadere eisen
61.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

61.4 Afwijken van de bouwregels
61.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 61.2.2 onder d en toestaan dat de voorgevel van het hoofdgebouw achter de gevellijn wordt gerealiseerd;
  • b. artikel 61.2.2 onder h en toestaan dat de dakhelling van het hoofdgebouw wordt verlaagd;
  • c. artikel 61.2.2 onder i en toestaan dat wordt afgeweken van de bestaande nokrichting;
  • d. artikel 61.2.3 onder a en toestaan dat, indien reeds 500 m2 of meer aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig is, per bouwvlak een eenmalige vervangende bouw- of verbouw van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen boven de 500 m2 mag plaatsvinden, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. er is sprake van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
    • 2. van het meerdere (oppervlakte bebouwing boven de 500 m2) mag maximaal 20% worden herbouwd;
  • e. artikel 61.2.4 onder b en toestaan dat bijbehorende bouwwerken vanaf de voorgevel van de woning worden opgericht;
61.4.2 Afweging
  • a. De toepassing van de in artikel 61.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast;
  • b. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, het functioneren van het watersysteem, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend.
  • e. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

61.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het bewonen van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen of bijbehorende bouwwerken,
  • b. het aanleggen van paardenbakken.

61.6 Afwijken van de gebruiksregels
61.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 61.1 en toestaan dat een deel van de bebouwing voor Bed and Breakfast wordt gebruikt, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. de activiteit is uitvoerbaar binnen de bestaande bebouwing;
    • 2. de activiteit is ruimtelijk ondergeschikt ten opzichte van de woonfunctie
    • 3. er mag geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreden;
  • b. artikel 61.2.1 onder a en 61.2.2 onder a en toestaan dat het hoofdgebouw opgesplitst wordt in maximaal twee wooneenheden, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. de totale bebouwingsmogelijkheden worden niet verruimd;
  • c. artikel 61.5 onder b en toestaan dat gronden gebruikt worden ten behoeve van een paardenbak, mits:
    • 1. de afmeting maximaal 20 x 40 m bedraagt;
    • 2. de paardenbak minimaal 50 m verwijderd is van woningen van derden;
    • 3. landschappelijke essen en beekdalen zijn uitgesloten (zie Bijlage 3: Kaart "Essen en beekdalen" (Fragment uit Bijlage 2: "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap").
61.6.2 Afweging
  • a. De toepassing van de in artikel 61.6.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast;
  • b. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, het functioneren van het watersysteem, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend.
  • e. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

61.7 Wijzigingsbevoegdheid
61.7.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. voor de wijziging van de functie van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de volgende functies zijn toegestaan:
    • 2. de activiteit wordt uitgevoerd in combinatie met een woonfunctie;
    • 3. er mag geen onevenredige verkeers- of parkeerdruk optreden voor de omgeving;
    • 4. de functiewijziging is passend binnen de landschappelijke structuur;
    • 5. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 6. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. voor het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - galerie", "specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling", "specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf", "specifieke vorm van bedrijf - categorie 1&2", "seksinrichting", "specifieke vorm van bedrijf - kantoor en maatschappelijk", "specifieke vorm van sport - ruitersport" of "paardenfokkerij" bij beëindiging van de desbetreffende activiteit.
61.7.2 Afweging
  • a. De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten.
  • b. In de afweging omtrent toepassing van de in 61.7.1 opgenomen wijzigingsbevoegdheden worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken: de woonsituatie, de stedenbouwkundige structuur, het landschap, archeologie, cultuurhistorie, verkeersveiligheid, (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, natuur, het functioneren van het watersysteem en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Voorzover voor meerdere activiteiten een wijziging benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
  • e. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.