direct naar inhoud van Artikel 49 Recreatie - Extensieve dagrecreatie
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

Artikel 49 Recreatie - Extensieve dagrecreatie

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Extensieve dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. water;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. speel- en ligweiden;
  • e. en zandwinning tot 1 januari 2019 ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - zandwinning”;
  • f. en een bedrijfsloods ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – bedrijfsloods”;
  • g. en een kantoor ter plaatse van de aanduiding “kantoor”;

met bijbehorende:

  • h. andere bouwwerken;
  • i. sport- en speelgelegenheden;
  • j. fiets- en voetpaden;
  • k. toegangswegen in- en uitritten;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. kunstwerken van artistieke aard.

49.2 Bouwregels
49.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht;
  • b. in afwijking hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – bedrijfsloods” dat de bestaande oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte en dakhelling van bebouwing ten behoeve van deze doeleinden gehandhaafd dienen te blijven;
  • c. in afwijking hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt ter plaatse van de aanduiding “kantoor” dat de bestaande oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte en dakhelling van bebouwing ten behoeve van deze doeleinden gehandhaafd dienen te blijven;
49.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 50 m2;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter;

49.3 Nadere eisen
49.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

49.4 Afwijken van de bouwregels
49.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 49.2.1 onder a en toestaan dat een gebouw ten behoeve van een expositieruimte, sanitair, beheer en onderhoud wordt gerealiseerd, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de oppervlakte van een gebouw bedraagt maximaal 200 m2;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal 6 m;
    • 3. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal 3 m.
  • b. artikel 49.2.2 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken van artistieke aard wordt verhoogd tot maximaal 25 meter.
49.4.2 Afweging
  • a. De toepassing van de in artikel 49.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast;
  • b. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, het functioneren van het watersysteem, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend.
  • e. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken.