direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Bedrijventerrein
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

Artikel 3 Agrarisch - Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van aan de agrarische sector gerelateerde bedrijfsactiviteiten, zoals mesthandel, loonwerk, veenverwerking en grondverzet;
  • b. bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsgebouwen";
  • c. één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • d. een tuin ter plaatse van de aanduiding "tuin";
  • e. mestsilo's ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - mestsilo";
  • f. torensilo's ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - torensilo";
  • g. een opslagplaats voor vaste mest ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - vaste mestplaats";
  • h. agrarische gronden;

met bijbehorende:

  • i. andere bouwwerken;
  • j. erven en tuinen;
  • k. toegangswegen in- en uitritten;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 800 m2;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag maximaal 12 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag maximaal 4,5 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande goothoogte;
  • d. de dakhelling van bedrijfsgebouwen mag niet minder bedragen dan 15 graden, danwel de bestaande dakhelling;
3.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 250 m2, danwel de bestaande oppervlakte;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning dient in de gevellijn te worden opgericht, danwel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • c. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 9 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 3,5 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande goothoogte;
  • e. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 35 graden, danwel de bestaande dakhelling;
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen qua massa en hoogte ondergeschikt te zijn aan de bedrijfswoning (het hoofdgebouw), wat onder andere betekent dat:
    • 1. de oppervlakte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet groter is dan het hoofdgebouw;
    • 2. één enkel vrijstaand bijbehorend bouwwerk qua oppervlakte niet groter is dan het hoofdgebouw;
  • b. aan- en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend ten minste 3 meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen;
3.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van de bedrijfswoning, mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. de inhoud van één mestsilo bedraagt maximaal 3500 m3;
  • c. de bouwhoogte van mestsilo's bedraagt maximaal 6 meter;
  • d. de inhoud van één torensilo bedraagt maximaal 40 m3;
  • e. de bouwhoogte van torensilo's bedraagt maximaal 10 meter
  • f. de bouwhoogte van sleufsilo's mag maximaal 2 meter bedragen;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van de andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 50 m2;
  • h. de bouwhoogte van andere bouwwerken binnen de bouwvlakken bedraagt maximaal 8 meter;
  • i. de bouwhoogte van andere bouwwerken buiten de bouwvlakken bedraagt maximaal 3 meter;

3.3 Nadere eisen
3.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.2.1 onder a voor het vergroten van de oppervlakte van bedrijfsgebouwen met 10%, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
  • b. artikel 3.2.2 onder e en toestaan dat de dakhelling van de bedrijfswoning wordt verlaagd;
  • c. artikel 3.2.3 onder b en toestaan dat bijbehorende bouwwerken vanaf de voorgevel van de bedrijfswoning worden opgericht;
3.4.2 Afweging
  • a. De toepassing van de in artikel 3.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast;
  • b. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, het functioneren van het watersysteem, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend.
  • e. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken;

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het bewonen van bedrijfsgebouwen of bijbehorende bouwwerken,