direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd
Plan: Barger-Compascuum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009065-0701

Artikel 8 Gemengd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitgezonderd supermarkten;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca-3;
  • d. wonen;
  • e. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';

met bijbehorende:

  • f. andere bouwwerken;
  • g. kunstwerken en waterwerken;
  • h. sport- en speelgelegenheden;
  • i. fiets- en voetpaden;
  • j. toegangswegen, in- en uitritten;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 meter te bedragen en indien de erfscheiding in een (schouw)sloot is gelegen dienen gebouwen op minimaal 5 meter afstand vanaf de insteek van de sloot te worden opgericht, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • d. de maximale goot- en bouwhoogte' (m) bedragen de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • e. de diepte van een hoofdgebouw mag vanaf de gevellijn maximaal de bestaande diepte bedragen.
8.2.2 (Bedrijfs)woning

Voor het bouwen van een (bedrijfs)woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. het aantal (bedrijfs)woningen binnen de bestemming Gemengd ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd;
  • b. de totale of gezamenlijke oppervlakte van een (bedrijfs)woning inclusief bijgebouwen mag maximaal 250 m² bedragen, waarbij de totale of gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen maximaal 75 m² mag bedragen;
  • c. de voorgevel van een (bedrijfs)woning dient in de gevellijn te worden gebouwd;
  • d. de afstand van een (bedrijfs)woning tot de zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 meter te bedragen en indien de erfscheiding in een (schouw)sloot is gelegen dienen gebouwen op minimaal 5 meter afstand vanaf de insteek van de sloot te worden opgericht , tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • e. de maximale bouw- en goothoogte bedragen de bestaande bouw- en goothoogte;
  • f. de dakhelling van een bedrijfswoning dient minimaal 30° te bedragen danwel de bestaande dakhelling indien de bestaande dakhelling afwijkend is.
8.2.3 Bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning
  • a. bijgebouwen dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, waarbij het aantal m² dat gebouwd wordt als bijgebouw niet meer mag bedragen dan 75 m²;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf worden opgericht;
  • c. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van de (bedrijfs)woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • d. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen, mits hierbij de goothoogte niet hoger is dan de goothoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen, mits hierbij de bouwhoogte niet hoger is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • g. bij twee naar de weg gekeerde zijgevels van een hoofdgebouw (hoeksituatie) dienen vrijstaande bijgebouwen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd.
8.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. andere bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn te worden opgericht;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/of langs het gedeelte van een zijerf dat loopt vanaf de openbare weg tot 1 meter achter de gevellijn mag maximaal 2 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag maximaal 6 meter bedragen en maximaal 15m² vloeroppervlak beslaan, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 10 meter mag bedragen;
  • e. luifels aan gebouwen mogen maximaal 1.5 meter uitsteken.
8.3 Nadere eisen
8.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Bevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 8.2.1 onder a in die zin dat het hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de oppervlakte aan bebouwing niet wordt vermeerderd;
  • b. het bepaalde in lid 8.2.3 onder a in die zin dat maximaal 30 m² aan extra bijgebouwen mogen worden gebouwd voor noodzakelijke voorzieningen in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uitsluitend op grond van - en vertoon van een medische indicatie;
  • c. lid 8.2.3 onder a en toestaan dat uitsluitend voor carports maximaal 20 m² extra bebouwing mag worden opgericht, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd, welke vanaf 1meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning dient te worden opgericht;
  • d. lid 8.2.3 onder a en toestaan dat de totale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bij een bedrijfswoning maximaal 100 m² mag bedragen, mits:
  • 1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt;
  • 2. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • 3. het perceel groter is dan 1000 m².
  • e. lid 8.2.3 onder c en toestaan dat bijgebouwen vanaf de voorgevel van de bedrijfswoning mogen worden opgericht;
  • f. lid 8.2.4 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 1.5 meter mag bedragen.
8.4.2 Beperking

Het verlenen van de in lid 8.4.1 onder a genoemde omgevingsvergunningen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om vergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de vergunning niet verleend.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een woning voor bewoning.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26 van toepassing.