direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Emmen, De Ark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009060-0701

3.5 Milieu

In deze paragraaf worden vanuit een duurzame ruimtelijke ordening de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de (technische) onderzoeken met conclusies.

3.5.1 Bedrijven en milieuzonering
3.5.1.1 Algemeen

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is in het plangebied een inventarisatie geweest van de aanwezige bedrijven en nagedacht over de bedrijfsactiviteiten die toelaatbaar zijn in het plangebied.
In het plangebied De Ark ligt 1 bedrijf met milieucategorie 2. Vanuit milieuoogpunt kan deze bestemming in het plangebied gehandhaafd blijven.
Voor het bepalen welke categorieën bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn is in het kader van dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" (van maart 2009).

3.5.1.2 Agrarische bedrijven

Net buiten het plangebied liggen een tweetal in werking zijnde agrarische bedrijven. De adviesafstand tussen agrarische bedrijven (niet intensief) en geconcentreerde woningbouw is 100 meter. Individueel kan worden bekeken of de afstand tot 50 meter verkleind mag worden.
De adviesafstand tussen intensieve agrarische bedrijven en geconcentreerde woningbouw is 200 meter en dient in stand te worden gehouden.

3.5.2 Bodem
3.5.2.1 Algemeen

Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Daarmee is het aspect bodemkwaliteit van invloed op de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt relevant is en daarom onderzocht, beoordeeld en beschreven moet worden.
Het wettelijk kader voor het bodembeleid is in de Wet bodembescherming (Wbb). Daarnaast zijn nog andere regels, circulaires en beleidsnotities van toepassing. Uitgangspunt bij bodemverontreiniging is dat eerst onderzocht wordt hoe ernstig de verontreiniging is. Vervolgens dient met behulp van het saneringscriterium te worden vastgesteld of sprake is van een bodemverontreiniging die met spoed moet worden gesaneerd. Wanneer deze situatie zich voordoet, zijn saneringsmaatregelen verplicht.
Wanneer een sanering niet met spoed hoeft plaats te vinden kan voor de aanpak van de verontreiniging worden aangesloten bij maatschappelijk gewenste ontwikkelingen. Deze saneringen vinden plaats op initiatief van de eigenaar of andere belanghebbende met het oog op gewenst gebruik van de bodem. Uiteindelijk moet het resultaat van de sanering zijn dat de locatie geschikt is voor het (toekomstig) gebruik.
Binnen de gemeente Emmen wordt op vele manieren grond hergebruikt en toegepast. Al het hergebruik en toepassen van grond dient te worden gemeld bij de gemeente Emmen.
Grond afkomstig van een locatie, welke als niet verdacht wordt beschouwd van bodemverontreiniging, kan op basis van de bodemkwaliteitskaart worden hergebruikt of toegepast. Dit geldt alleen voor grond binnen de gemeente Emmen. Indien men grond van buiten de gemeentegrens wil toepassen dan dient bij de grond bodemkwaliteitsgegevens op basis van een AP-04 onderzoek aanwezig te zijn.
Om zorg te dragen dat de bodemkwaliteit in het gebied niet verslechterd heeft de bodemkwaliteitskaart verschillende bodemkwaliteitszones. De bodemkwaliteitskaart kent acht verschillende bodemkwaliteitszones, namelijk Wonen voor 1967, Wonen 1967-1985, Wonen na 1985, Industrie, Glastuinbouw, Natuur, Buitengebied en Gemeentelijke wegbermen. Het is niet zo maar mogelijk om grond van de ene bodemkwaliteitszone op een andere bodemkwaliteitszone toe te passen. Om de afzetmogelijkheden van de grond van de verschillende zones inzichtelijk te maken is de tabel 'Mogelijkheden hergebruik van grond als bodem tussen bodemkwaliteitszones' opgesteld. De bodemkwaliteitskaart en de tabel 'Mogelijkheden hergebruik van grond als bodem tussen de bodemkwaliteitszones' zijn te vinden op de internetsite van de gemeente Emmen.
Vanaf 1 juli 2008 geldt het Besluit bodemkwaliteit als nieuw beleidskader voor het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen. In het Besluit bodemkwaliteit zijn landelijke referentiewaarden voor bodembeheer en grondverzet opgenomen, dit wordt het generieke beleid genoemd. Het Besluit bodemkwaliteit speciale kaders voor het verspreiden van baggerspecie en het toepassen van grote hoeveelheden verontreinigde grond (grootschalige toepassing).
In het Besluit bodemkwaliteit wordt een overgangsregeling benoemd, wat inhoudt dat gemeenten die hun bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet hebben vastgesteld gebruik kunnen maken van de overgangsregeling. De gemeente Emmen is één van deze gemeenten en kan tot medio 2011 gebruik maken van deze regeling. Hiervoor gebruikt de gemeente het bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart die is ontstaan op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet. De gemeente Emmen is thans bezig haar grondstromenbeleid te actualiseren. Voor de actuele stand van zaken betreffende grondstromen kunt u inlichtingen vragen bij de gemeente Emmen afdeling Toezicht team Gebruik.

3.5.2.2 Historisch bodemonderzoek en grondgebruik

Op de bodemkaart 1 7 oost Emmen ligt het plangebied van het bestemmingsplan Emmen, De Arkbinnen de bebouwde kom die aangegeven staat als gekarteerd. In het noordoosten van het plangebied ligt een gebied met kaarteenheid Hd21; Haarpodzolgronden bestaande uit leemarm en zwak lemig zand met een grondwaterstand van VIII. Te midden en westelijk van het plangebied ligt een gebied met kaarteenheid Hn23; Veldpodzolgronden. De gebieden hebben een grondwaterstand van sVII. Veldpodzolgronden kenmerken zich door een dunne humushoudende bovengrond en een duidelijke humuspodzol-B-horizont (inspoelingslaag) meestal direct onder de bouwvoor. Bij veel veldpodzolgronden komt lössleem, keileem of potklei in de ondergrond voor.
Geheel ten zuiden van het plangebied liggen gronden met kaarteenheid cY23; Looppodzolgronden. Loopodzolgronden bestaan uit lemig fijn zand. De loopodzolgronden komen ook voor op essen en komen dan sterk overeen met kamppodzolgronden. Ze behoren vaak tot de oudste cultuurgronden ter plaatse.

3.5.2.3 Algemeen beeld bodemkwaliteit plangebied

Gelet op de diversiteit aan bodemverontreiniging en de mogelijke functies van een perceel, is het niet mogelijk een complete lijst met locaties en beperkingen op te nemen bij dit bestemmingsplan. Elk geval dient afzonderlijk te worden beoordeeld. Bij locaties waarvan de bodemkwaliteitsgegevens niet meer actueel zijn (ouder dan vijf jaar) of niet bekend zijn, zal bij verdere nieuw- en/of verbouwplannen doormiddel van een verkennend bodemonderzoek (conform NEN 5740) de actuele bodemkwaliteit opnieuw moeten worden vastgesteld. Aan de hand van het voorgenomen gebruik en de resultaten van het onderzoek kan worden bezien of maatregelen noodzakelijk zijn.
In het kader van het landsdekkend Beeld van de bodemkwaliteit zijn potentieel verdachte locaties in beeld gebracht. Dit zijn locaties waar op grond van de activiteit uit het verleden wordt vermoed dat mogelijk sprake is van bodemverontreiniging.
Bij de gemeente Emmen zijn binnen het plangebied een tweetal locaties bekend waar een matige en/of sterke verontreiniging is geconstateerd, zie figuur 3-8 Ook wordt het gehele gebied gezien als verdacht waar in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, met uitzondering van de reeds uitgevoerde onderzoeken binnen het gebied waarbij lichte verontreinigingen zijn aangetroffen. Locaties waarbij lichte verontreinigingen zijn aangetroffen zijn niet opgenomen. Deze lichte verontreinigingen hebben geen invloed op het gebruik van een perceel. Voor actuele informatie over bodemverontreiniging dient altijd contact te worden opgenomen met de afdeling Vergunningen van de gemeente Emmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009060-0701_0012.png"

Figuur 3-8: Locaties met een matige tot sterke bodemverontreiniging in De Ark (voor zover bekend bij de gemeente Emmen per mei 2010).

3.5.2.4 Saneringsmaatregelen en kosten

Voor wat betreft de verdachte en vervuilde locaties geldt dat de gronden gesaneerd moeten worden voordat hierop gebouwd mag worden. De kosten voor sanering dienen door de aanvrager te worden bekostigd.

3.5.3 Geluid
3.5.3.1 Algemeen

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen.
Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde.
Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
In de bestaande situatie zijn er geen toevoegingen van nieuwe geluidsbronnen. Huidige situatie zorgt met name aan de randen van het plangebied voor hoge geluidbelasting t.g.v. wegverkeer, industrielawaai en spoorweglawaai. Binnen het plangebied is alleen de geluidsbron van het wegverkeerslawaai aanwezig.

3.5.3.2 Wegverkeerslawaai

Binnen het plangebied liggen een aantal wegen met een maximumsnelheid van 50 km/h. In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg een (geluids)zone heeft (art.74 Wgh), met uitzondering van de wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied of wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Dus wegen met een (geluids)zone zijn wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u en hoger. Binnen deze zone, die op te vatten is als de mogelijke invloedssfeer van de weg, mag de geluidbelasting aan woningen en andere geluidsgevoelige objecten, die door die weg veroorzaakt wordt, de in de Wgh vastgelegde voorkeursgrenswaarden van 48 dB (Lden) niet te boven gaan. Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de in de Wgh vastgelegde voorkeursgrenswaarden van 48 dB (Lden) wordt overschreden dan is het mogelijk om ontheffing van de voorkeursgrenswaarden aan te vragen bij het college van burgemeester en wethouders.
In het plangebied hebben de volgende wegen een maximumsnelheid van 50 km/h: Odoornerweg en Reeweg. Wegen waar een maximumsnelheid van 80 km/h geldt: Sluisvierweg, De Tip en Schietbaanweg. De Odoornerweg heeft op basis van de Wet geluidhinder (art. 74) een geluidszone van 250 m (buiten-stedelijk gebied) aan weerszijden van de weg. Dit heeft tot gevolg dat het woonwagencentrum binnen deze geluidszone valt. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen deze geluidszone dient akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden om te bepalen of de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden.
Voor het plangebied De Ark geldt dat akoestisch onderzoek naar geluidsaspecten van verkeer verder achterwege kan blijven omdat het gaat om een bestaande situatie. De verplichting tot het uitvoeren van een akoestisch onderzoek geldt evenmin, omdat in dit bestemmingsplan geen mogelijkheden worden geboden voor het realiseren van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten. Omdat in het voorliggende plangebied geen nieuwe gevoelige functies worden geprojecteerd, hoeft derhalve geen akoestisch onderzoek plaats te vinden.

3.5.4 Lucht
3.5.4.1 Algemeen

De Wet luchtkwaliteit heeft als doel om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging tegen te gaan. Anderzijds geeft de wet mogelijkheden voor het creëren van ruimtelijke ontwikkelingen.
De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekende mate' (NIBM) bij aan de luchtkwaliteit. Grote projecten zoals bedrijventerreinen of infrastructuur dragen juist wel bij 'in betekende mate' aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het begrip 'in betekende mate' doelt op een bepaalde norm van fijn stof en stikstofdioxide welke bij overschrijding een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. Eveneens een belangrijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. In de Wet Milieubeheer is indirect een koppeling gelegd met ruimtelijke plannen. Deze koppeling houdt in dat bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, de luchtkwaliteit moet worden betrokken in de afwegingen. In de Wet Milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen welke het niveau aangeven van de buitenluchtkwaliteit dat op een bepaald moment zoveel mogelijk moet zijn bereikt of in stand moet worden gehouden.
Om te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarin grenswaarden worden overschreden of bestaande overschrijdingen toenemen, moet bij het opstellen van ruimtelijke plannen getoetst worden aan de grenswaarden. Een eventuele toename of overschrijding van deze waarden kan als consequentie hebben dat bepaalde nieuwe ontwikkelingen niet mogelijk zijn.

3.5.4.2 Algemeen beeld luchtkwaliteit plangebied

Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.