direct naar inhoud van Artikel 45 Algemene aanduidingsregels
Plan: Emmer-Compascuum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009038-0703

Artikel 45 Algemene aanduidingsregels

45.1 Vrijwaringszone- molenbiotoop
45.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' en daarbuiten, de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mag niet hoger worden gebouwd dan:
    • 1. 8,15 meter binnen een afstand van 235 meter van de molen;
    • 2. 8,21 meter op een afstand van 235 tot 300 meter van de molen;
    • 3. 9,21 meter op een afstand van 300 meter van de molen;
    • 4. vanaf een afstand van 300 meter kan elke 50 meter verder 1 meter hoger worden gebouwd;
  • b. het bepaalde in 45.1.1 onder a is niet van toepassing op lichtmasten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
45.1.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 45.1.1 ten behoeve van het bouwen van hogere bouwwerken, met dien verstande dat burgemeester en wethouders vooraf advies inwinnen van de Vereniging tot behoud van molens in Nederland, omtrent de vraag of hierdoor belangen vanuit het functioneren van de molen als werktuig worden geschaad. De omgevingsvergunning wordt niet verleend indien onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen;
45.1.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting hoger dan de op grond van de in artikel 45.1.1 onder a maximaal toelaatbare bouwhoogte voor bouwwerken;
  • 2. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur;
45.1.4 Toegestane werkzaamheden

Het verbod als bedoeld in artikel 45.1.3 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • 1. het normale onderhoud dan wel het normale agrarische gebruik betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning;
45.1.5 Combinaties

Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

45.1.6 Voorwaarden

De in artikel 45.1.3 bedoelde vergunning wordt niet eerder verleend dan dat:

  • 1. de aanvrager een rapport/advies heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan het huidige en/of het toekomstig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als beeldbepalend element, dan wel dat door het stellen van voorwaarden hieraan voldoende tegemoet gekomen kan worden. Voorafgaand moet advies worden ingewonnen bij de beheerder van de molen.
45.1.7 Weigering

De in artikel 45.1.3 bedoelde vergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer:

  • 1. de voorgenomen werken, of werkzaamheden zodanig afbreuk doen aan het huidige en/of het toekomstig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als beeldbepalend element, zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen;
  • 2. een negatief advies van de deskundige (molenstichting) wordt verleend.
45.2 Wro- zone- wijzigingsgebied
45.2.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgermeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming ter plaatse van de aanduiding wro-zone-wijzigingsgebied wijzigen in:

  • a. de bestemming Gemengd ten behoeve van de functies Recreatie en Water;

met bijbehorende:

  • b. oevers;
  • c. beplantingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. sport- en speelvoorzieningen;
  • g. kunst- en waterwerken;
  • h. dagrecreatieve voorzieningen;
  • i. vlonders;
  • j. aanlegsteigers.

De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om conform artikel 3.6 het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.