direct naar inhoud van Artikel 42 Leiding- Gas
Plan: Emmer-Compascuum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009038-0703

Artikel 42 Leiding- Gas

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding- Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. beheer en de instandhouding van de ondergrondse aardgastransportleiding met de daarbij behorende gebouwen;
42.2 Bouwregels
42.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Binnen een afstand van 5 meter ter weerszijden van de op de verbeelding aangeduide hartlijn van de ondergrondse aardgastransportleiding mag, in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, niet worden gebouwd, uitgezonderd gebouwen ten dienste van het openbaar nut met een maximale oppervlakte van 25 meter² en een goothoogte van 3 meter per gebouw.
  • b. Binnen de in tabel opgenomen toetsingsafstand van de op de verbeelding aangeduide aardgastransportleiding mogen, in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, geen (nieuwe) woningen en bijzondere objecten categorie I en II(zie begripsbepalingen) worden gebouwd. Deze voorgeschreven afstand is niet van toepassing bij:
    • 1. het veranderen, vernieuwen, alsmede het vergroten van bestaande woningen en bijzondere objecten categorie I en II;
    • 2. het vervangen en verplaatsen van bestaande woningen en bijzondere objecten categorie I en II, mits daarbij de afstand tot de betreffende leiding met niet meer dan 10 meter wordt verkleind.
Leidingnummer   Tracé
Naam  
Diepte ligging   Toetsingsafstand woningen en bijzondere objecten categorie I en II   Minimale bebouwingsafstand voor een woonwijk, flatgebouwen en bijzondere objecten categorie I   Minimale bebouwingsafstand voor vrijstaande woningen, lintbebouwing loodrecht op de leiding en bijzondere objecten categorie II  
N-522-49-KR-
013 t/m 017  
6” leiding naar Emmer- Compascuum   0,90 meter   20   4 meter   4 meter  
N-522-63-KR-
015 t/m 017  
8”leiding Emmen - Emmer- Compascuum   1,00-
1,50 meter  
20   7 meter   4 meter  
42.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. In uitzondering van artikel 42.2.1 onder a mogen op het tracé van de aardgastransportleiding uitsluitend andere- bouwwerken, ten behoeve van de gasvoorziening worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter.
42.3 Nadere eisen
42.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
42.4 Afwijken van de bouwregels
42.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 42.2.1 onder b voor de (ver)bouw van woningen en bijzondere objecten categorie I en II in verband met planologische, technische en economische belangen, mits een minimale afstand van 5 meter ter weerszijden van de op de kaart aangeduide "Leiding- Gas", in acht wordt genomen. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, dienen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in te winnen bij de leidingbeheerder.
42.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 42.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

42.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
42.5.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen;
  • b. het aanleggen van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
  • c. het kweken van bomen en fruitteelt, voor zover het een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 1 hectare betreft;
  • d. het graven en dempen van wijken, sloten en waterlopen;
  • e. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen en het zoeken naar delfstoffen;
  • f. het aanleggen van houtopstanden en (lijnvormige) beplanting;
  • g. het beplanten en/of bebossen van gronden met houtopstanden;
  • h. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld riet;
  • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
42.5.2 Toegestane werkzaamheden

Het verbod als bedoeld in artikel 42.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:;

  • a. normaal onderhoud en beheer betreffen, waaronder normaal spit- en ploegwerk, anders dan diepploegen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning.
42.5.3 Voorwaarden

De in artikel 42.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.

42.5.4 Beperkingen

De in artikel 42.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen.