direct naar inhoud van Artikel 17 Kantoor
Plan: Emmer-Compascuum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009038-0703

Artikel 17 Kantoor

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;

met bijbehorende:

  • b. andere bouwwerken;
  • c. toegangswegen in- en uitritten;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het (hoofd)gebouw dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen of een andere dan de bestaande bouwhoogte is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding plat dak dient een hoofdgebouw plat te worden afgedekt;
17.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. luifels aan het gebouw mogen maximaal 1,5 meter uit steken;
  • b. andere bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mogen bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in 17.2.2 onder b en c mag een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn opgericht worden mits de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het (hoofd)gebouw, maximaal 1 meter bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen.
17.3 Nadere eisen
17.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 17.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 1,5 mag meter bedragen;
  • b. artikel 17.2.1 onder a en toestaan dat het gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de oppervlakte aan bebouwing niet wordt vermeerderd;
17.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 17.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;