direct naar inhoud van 4.5 Bedrijventerreinen
Plan: Klazienaveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009032-0701

4.5 Bedrijventerreinen

Op de bedrijventerreinen in Klazienaveen mogen zich vanuit ruimtelijk perspectief bedrijven vestigen die genoemd worden in de van toepassing zijnde bedrijvenlijst, (Staat van Inrichting) tot een in de planregels of op de verbeelding vermelde maximale categorie. Deze categorisering is gebaseerd op het “Groene Boekje” uit 2009, een uitgave van de VNG. verder is deze lijst per gebied verfijnd.

De feitelijke begrenzing op de verbeelding en in de planregels is gebaseerd op een weging van de bestaande situatie (bedrijven, woningen), bepalingen in de vigerende plannen en de laatste inzichten qua milieucategorisering van nieuwe bedrijven of bedrijfsactiviteiten op basis van het groene boekje. Enkele bedrijfsactiviteiten worden specifiek benoemd in de planregels of op de verbeelding. Hier is enig maatwerk gewenst om het specifieke karakter van het bedrijf en/of de gegroeide situatie te regelen. Het betreft (in elk geval) de bedrijven:

  • Norit N.V., Meester Ovingkanaal OZ 3;
  • Rademakers Gieterij B.V., Langestraat 12;
  • Transportbedrijf Louis Wittendorp Klazienaveen B.V., Energiestraat 15;
  • Hovotrans International B.V., Rigel 30;
4.5.1 Algemene uitgangspunten

De bedrijvenlijsten (Staat van Inrichtingen) zijn tot stand gekomen op basis van enkele algemene en terreinspecifieke uitgangspunten. De belangrijkste algemene uitgangspunten zijn verschijningsvorm, milieucategorie en aansluiting op de hoofdbestemming.

In het algemeen wordt binnen de bestemming Bedrijf of Bedrijventerrein terughoudendheid betracht ten aanzien van bedrijfsactiviteiten die qua karakter beter passen in andere hoofdbestemmingen. Bijvoorbeeld cafés, restaurants, discotheken, hotels (Horeca), bioscopen, theaters of (Cultuur en vermaak) of verpleeghuizen, artsenpraktijken, consultatiebureaus of kinderdagverblijven (Maatschappelijk). Dergelijke functies op een bedrijventerrein kunnen zeker in het hart van bedrijventerreinen het functioneren van met name middelzware en zware bedrijven ondermijnen. Zo geldt een kinderdagverblijf als geluidgevoelig object, waardoor omliggende bedrijven gedwongen worden om de geluidsbelasting op de gevel van het kinderdagverblijf terug te brengen tot 50dB(A). Ook is de verkeersstructuur meestal ingesteld op zwaarder en frequenter vrachtverkeer, terwijl bovenvermelde activiteiten in de regel gepaard gaan met meer langzaam en kwetsbaar verkeer. Verder worden functies (niet zijnde reguliere bedrijfsbestemmingen) die het centrum van Klazienaveen of haar woongebieden ruimtelijk (kunnen) versterken in beginsel niet toestaan op de bedrijventerreinen.

Nieuwe bedrijfswoningen worden in elk geval niet toegestaan op terreinen met mogelijkheden voor milieucategorie 3.2 of hoger, omdat zij de bedrijfsvoering van met name zwaardere bedrijven ernstig kunnen belemmeren (ook bedrijfswoningen gelden als geluidsgevoelig object). Daar waar bedrijfswoningen facultatief zijn ("werken-wonen"), is milieucategorie 3.1 het maximum. Als bedrijfswoningen verplicht zijn ("wonen-werken"), is de milieucategorie 2 het maximum.

Verschijningsvorm en representativiteit worden geregeld via de complementaire combinatie van bestemmingsplan en Welstandsnota (en/of bijbehorend beeldkwaliteitsplan).

4.5.2 Bedrijventerrein “Klazienaveen”

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009032-0701_0046.png"

Bedrijventerrein Klazienaveen wordt met name aan de noordzijde omzoomd met woningbouw. Het vigerende bestemmingsplan “Klazienaveen bedrijventerrein” (plannummer 79.313, vastgesteld 29 september 1988, goedgekeurd 31 januari 1989) regelt via de plankaart, de voorschriften en de bedrijvenlijst in bijlage 1 dat bedrijven op voldoende afstand staan tot de woningen aan de noord- en westzijde. De milieucategorisering is volgens de toenmalige inzichten geregeld.

Op basis van de huidige inzichten en rekening houdend met de gevestigde bedrijven is in dit actualiseringsplan een vertaling gemaakt. De vigerende bestemmingsplannen zijn als vertrekpunt genomen, samen met de gevestigde legale bedrijfsactiviteiten. Van daaruit is een vertaalslag gemaakt naar een nieuwe milieucategorisering. Daarbij is rekening gehouden met:

  • De in de vigerende plannen genoemde richtafstanden voor hinder en toegestane bedrijfsactiviteiten (bedrijvenlijst);
  • De bestaande legale bedrijfsactiviteiten;
  • De overwegingen omtrent de omgang met bestaande en nieuwe situaties (bedrijfsactiviteiten, nieuwe richtafstanden) als genoemd in de VNG-brochure Bedrijven en milieuzoneringen (editie 2009, vaak wordt deze brochure het “Groene Boekje” genoemd);
  • Het feit dat de woningen aan de noordzijde van het bedrijventerrein op vrij diepe (circa 70 meter) kavels staan, waardoor er sprake is van enig buffereffect tot het bedrijventerrein;
  • Het vigerende beleid, in het bijzonder de Structuurvisie gemeente Emmen 2020, veelzijdigheid troef (zie ook 2.2.1.1) en de Structuurvisie Werklocaties Emmen 2020 (2.2.1.2);
  • De bijdrage die werk-wooncombinaties kunnen leveren aan een herontwikkeling van het terrein en een verbeterde ruimtelijke en milieutechnische inbedding ten opzichte van de omgeving;
  • De constatering dat de verkeersontsluiting van het terrein richting het hoofdwegennet niet optimaal is.

Dit leidt tot de volgende visies en uitgangspunten:

  • De begrenzing van de bedrijfsbestemmingen borduurt voort op de vigerende bestemmingsplannen en houden rekening met de bestaande wegen (de feitelijke ontsluiting);
  • Het gebied wordt opgevat als een gemengd gebied, waarbij voor milieucategorie 3.1-activiteiten een richtafstand van 30 meter geldt (in plaats van 50 m) en voor 3.2-activiteiten een richtafstand van 50 meter (in plaats van 100 m);
  • Aan de noordzijde dienen nieuwe geluidsgevoelige objecten (zoals de bouw van een slaapkamer aan een woning) op minimaal 30 meter afstand van het bedrijventerrein te worden gerealiseerd. Niet geluidgevoelige objecten als tuinschuren, garages en dergelijke blijven op geringere afstand toegestaan;
  • Aan de oost- en zuidzijde wordt de bestaande op de plankaart aangeduide groenvoorzieningen gehandhaafd als bufferzone tot de hier incidenteel aanwezige woningbouw in het buitengebied;
  • In de planregels is een wijzigingsmogelijkheid opgenomen om werken-wonen toe te staan. Dit geldt voor gebieden met milieucategorie 3.1, maar ook voor gebieden met milieucategorie 3.2 onder voorwaarde dat de maximale milieucategorie in dat geval wordt teruggebracht naar maximaal 3.1. Een uitzondering vormen de met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - Wittendorp" aangegeven gebieden. In dat geval geldt als voorwaarde dat (na bedrijfsbeëindiging) eerst de functieaanduidingen "specifieke vorm van bedrijventerrein - Wittendorp" dienen van de verbeelding te worden verwijderd middels de in de planregels opgenomen wijzigingsbevoegdheid;
  • Nieuwe bedrijfsactiviteiten die onder milieucategorie 3.2 vallen, worden beperkt toegestaan via de Staat van Inrichtingen (cq Bedrijvenlijst); in beginsel worden alleen de nu in het gebied aanwezige 3.2-activiteiten overgenomen;
  • De bestaande activiteiten van en rondom Transportbedrijf Louis Wittendorp Klazienaveen BV die op basis van de huidige inzichten vallen in milieucategorie 4.1 of hoger, worden specifiek in het plan geregeld door de "bestaande activiteiten" toe te staan. Voor Transportbedrijf Louis Wittendorp Klazienaveen BV zijn zodoende de bestaande activiteiten toegestaan als genoemd in de in februari 2010 door Gedeputeerde Staten verleende "Vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Transportbedrijf Louis Wittendorp Klazienaveen BV te Klazienaveen".
  • Ten aanzien van geluid geldt overigens voor dit bedrijventerrein ook (in het licht van de omgevingsvergunning) dat de belasting van de bedrijfsactiviteit op de dichtstbijzijnde gevels van (bedrijfs)woningen niet meer 50dB(A) mag bedragen. Er is hier immers geen sprake van een gezoneerd industrieterrein op grond van de Wet geluidhinder;
4.5.3 Bedrijventerreinen “Pollux”, “Bedrijvenpark A37” en “Rigel”

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009032-0701_0047.png"

De bedrijventerreinen “Pollux”, “Bedrijvenpark A37” en “Rigel” bevinden zich in het noordwesten van Klazienaveen en grenzen grotendeels aan de A37.

De Pollux en Bedrijvenpark A37 kennen redelijk recente bestemmingsplannen. Voor de Pollux is op 28 juni 2001 het bestemmingsplan “Klazienaveen Bedrijvenpark Pollux II en III” (plannummer 99.046) door de raad vastgesteld. Aanvullend hierop is de “Partiële herziening bestemmingsplan "Klazienaveen, bedrijventerrein Pollux II en III" (externe veiligheid)” (plannummer 08.093) op 24 september 2009 door de raad vastgesteld. Het bestemmingsplan “Bedrijvenpark A37” is op 26 februari 2004 door de raad vastgesteld.

Op basis van de huidige inzichten en rekening houdend met de gevestigde bedrijven wordt voortborduurt op de vigerende bestemmingen. Voor deze gebieden wordt een gezamenlijke Staat van Inrichtingen gehanteerd.

Het bedrijventerrein Rigel maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan “Klazienaveen Omgeving Roestweg” (plannummer 90.178) dat op 26 november 1992 is vastgesteld. Dit terrein is redelijk verweven met de woonomgeving en kent ook betrekkelijk veel woon-werkcombinaties. Op een transportonderneming na heeft het een lokaal karakter. Voor bedrijventerrein Rigel wordt als grondslag voor nieuwe activiteiten milieucategorie 2 aangehouden. Bestaande (legale) activiteiten met een hogere milieucategorie (op basis van de huidige inzichten volgens het Groene Boekje) worden planologisch specifiek toegestaan. Het aanwezige transportbedrijf wordt in lijn met het vigerende bestemmingsplan met een aanduiding op de verbeelding planologisch specifiek geregeld.

Bedrijvenpark A37

Kenmerken:

  • Een verbeterde ontsluiting vanaf noordzijde - onder de A37 door - is recent gerealiseerd;
  • De zichtlocatie aan de A37 vormt een visitekaartje van Emmen.

Visie:

  • Op grond van de marktvraag: in de eerste plaats mogelijkheden bieden voor grotere bedrijven (loslaten van de confettistructuur). Met grotere bedrijven wordt hier bedoeld: qua oppervlakte, milieucategorie en/of uitstraling;
  • Kwalitatieve invulling handhaven, vanuit grondslag uit de Welstandsnota 'Zicht is plicht'. Dit bezien vanuit in de eerste plaats de A37 en in de tweede plaats de doorgaande routes op het Bedrijvenpark A37;
  • De bouwhoogte van de voorgevel dient hiertoe minimaal 8 meter te bedragen, waarbij in elk geval de zijde grenzend aan de A37 wordt aangemerkt als voorzijde;
  • Buitenopslag dient zodanig gesitueerd en ingericht te zijn dat de buitenopslag niet zichtbaar is vanaf de A37 in het bijzonder en de overige openbare wegen.

Pollux

Kenmerken:

  • Gemengd gebied werken/wonen en werken;
  • Één blok met hoofdzakelijk maatschappelijke en kantoorfuncties;
  • Bedrijventerrein Pollux vormt de entree van het dorp;
  • De zichtlocatie aan de A37 vormt een visitekaartje van Emmen.

Visie:

  • Invulling grootschalige detailhandel (GDV) bij voorkeur verplaatsen naar en/of concentreren aan oostzijde (locatie “Mizar”), mits haalbaar vanuit externe veiligheid en exploitatie. Deze locatie is in combinatie met horeca beter geschikt voor (grote) publiekstrekkers;
  • De bestaande mogelijkheid voor horeca 1,2,3 of 5 in het noordoostelijk gebied (ten westen van de Mizar) handhaven;
  • Buitenopslag dient zodanig gesitueerd en ingericht te zijn dat de buitenopslag niet zichtbaar is vanaf de A37 in het bijzonder en de overige openbare wegen.

Rigel

Kenmerken:

  • Grotendeels verweven met woongebied, aan west- en zuidzijde;
  • Kleinschalig.

Visie:

  • Inzetten op volledige omzetting op termijn naar wonen-werken, waardoor het gebied beter aansluit op de woonomgeving;
  • Tot en met milieucategorie 2, met uitzondering van bestaande legale bedrijven.

4.5.4 Norit NV en Rademakers IJzergieterij BV

Kenmerken:

  • Historisch gegroeide industriële complexen, veelal ouder dan de omliggende woonbebouwing;
  • Beide bedrijven zijn specifiek gezoneerd voor industrielawaai;
  • Norit is gezichtsbepalend voor Klazienaveen, kan als industrieel erfgoed worden beleefd.

Visie:

  • Binnen de bestaande hindernormen voldoende bouwmogelijkheden bieden aan de bestaande industriële activiteiten en daaraan gelieerde nieuwe activiteiten;
  • Daarbuiten een grotere bandbreedte aan activiteiten toestaan met het oog op toekomstperspectief (tot en met milieucategorie 3.2);
  • Juridisch maatwerk toepassen.