direct naar inhoud van Artikel 51 Wonen - Voormalige Agrarische Bebouwing
Plan: Klazienaveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009032-0701

Artikel 51 Wonen - Voormalige Agrarische Bebouwing

51.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen-Voormalige Agrarische Bebouwing aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met kenmerken van een voormalig agrarisch bedrijf/ woonboerderij;
  • b. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. tuin en erven;
  • e. caravanstalling ter plaatse van de aanduiding "caravanstalling";
  • f. kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - kleinschalig kamperen";

met bijbehorende:

  • g. andere bouwwerken;
  • h. sport- en speelgelegenheden;
  • i. toegangswegen in- en uitritten;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
51.2 Bouwregels
51.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is één woning toegestaan;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "caravanstalling" geldt dat de bestaande oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte en dakhelling van bebouwing ten behoeve van deze doeleinden gehandhaafd dienen te blijven;
51.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 150 m2, danwel de bestaande oppervlakte;
  • c. het aantal hoofdgebouwen met de bestemming Wonen - Voormalige Agrarische Bebouwing ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd, tenzij dit op de verbeelding met een aanduiding anders is weergegeven;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht, danwel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • e. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen, danwel de bestaande afstand wanneer deze kleiner is;
  • f. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag maximaal 9 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
  • g. de goothoogte van een hoofdgebouw mag maximaal 3,5 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande goothoogte;
  • h. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder dan 35 graden bedragen, danwel de bestaande dakhelling;
  • i. de bestaande nokrichting van het hoofdgebouw dient te worden gehandhaafd;
51.2.3 Voormalige agrarische bedrijfsgebouwen
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 500 m2;
  • b. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal de bestaande bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal de bestaande bedragen;
51.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m2;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend ten minste 3 meter achter de voorgevel van de woning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen;
51.2.5 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de gevellijn maximaal 1 meter en achter de gevellijn maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de totale gezamenlijke oppervlakte aan andere bouwwerken bij een woning inclusief overkappingen maximaal 30 m2 mag bedragen, onder voorwaarde dat niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
    • 2. de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn mag maximaal 1 meter bedragen en achter de gevellijn maximaal 2 meter;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 meter bedragen;
    • 4. een luifel aan het hoofdgebouw mag maximaal 1,5 meter uit steken;
51.2.6 Bouwwerken ten dienste van het kleinschalig kamperen

Voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van het kleinschalig kamperen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeven van het functioneren van het kampeerterrein mag niet meer bedragen dan 50 m2 met dien verstande dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
51.3 Nadere eisen
51.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
51.4 Afwijken van de bouwregels
51.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 51.2.2 onder d. en toestaan dat de voorgevel van het hoofdgebouw achter de gevellijn wordt gerealiseerd; ;
  • b. artikel 51.2.2 onder f. en toestaan dat de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen;
  • c. artikel 51.2.2 onder g. en toestaan dat de maximale goothoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen;
  • d. artikel 51.2.2 onder h. en toestaan dat de dakhelling van het hoofdgebouw wordt verlaagd/ verhoogd;
  • e. artikel 51.2.2 onder i en toestaan dat wordt afgeweken van de bestaande nokrichting;
  • f. artikel 51.2.3 onder a. en toestaan dat, indien reeds 500 m2 of meer aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig is, per bouwvlak een eenmalige vervangende bouw- of verbouw van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen boven de 500 m2 mag plaatsvinden, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. er is sprake van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
    • 2. van het meerdere (oppervlakte bebouwing boven de 500 m2) mag maximaal 20% worden herbouwd;
  • g. artikel 51.2.4 onder b. en toestaan dat bijbehorende bouwwerken vanaf de gevellijn mogen worden opgericht;
51.4.2 Beperking
  • a. De toepassing van de in artikel 51.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
    De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 1 Rapport "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b. genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • b. indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
51.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het bewonen van bijbehorende bouwwerken;
  • b. het aanleggen van paardenbakken.
51.6 Afwijken van de gebruiksregels
51.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 51.1 en toestaan dat een deel van de woning voor Bed and Breakfast wordt gebruikt, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. de activiteit is uitvoerbaar binnen de bestaande bebouwing;
    • 2. de activiteit is ruimtelijk ondergeschikt ten opzichte van de woonfunctie
    • 3. er worden maximaal 2 kamers gebruikt ten behoeve van de activiteit
    • 4. er mag geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreden;
  • b. artikel 51.2.1 onder a. en artikel 51.2.2 onder a. en toestaan dat het hoofdgebouw opgesplitst wordt in maximaal twee wooneenheden, waarbij de volgende bepaling geldt:
    • 1. de totale bebouwingsmogelijkheden worden niet verruimd;
  • c. artikel 51.5 onder b en toestaan dat gronden gebruikt worden ten behoeve van een paardenbak, mits:
    • 1. de afmeting maximaal 20 x 40 m bedraagt;
    • 2. de paardenbak minimaal 50 m verwijderd is van woningen van derden;
51.6.2 Beperking
  • a. De toepassing van de in artikel 51.6.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
    De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 1 Rapport "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b. genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • b. indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
51.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. in de bestemming Bedrijven- milieucategorie 1 en 2 genoemd in bijlage 2 van deze planregels deel uitmakende Staat van inrichtingen "woonkern Klazienaveen" of als uit een onafhankelijk advies blijkt dat het gaat om een hiermee wat betreft leefklimaat vergelijkbare bedrijven, zover het de (bedrijfs)bebouwing van de Voormalige Agrarische Bebouwing met bijbehorende erven betreft;
  • b. voor het verwijderen van de aanduiding "caravanstalling" of "specifieke vorm van wonen - kleinschalig kamperen" bij beëindiging van de desbetreffende activiteit;
  • c. ten behoeve van kleinschalig kamperen tot maximaal 25 standplaatsen toe te staan met 50m2 bebouwing met een maximum bouwhoogte van 3 meter ten dienste van het kamperen, onder voorwaarde dat:
    • 1. Het kampeerterrein bij een woning hoort zoals genoemd in artikel 51.1;
    • 2. Het oppervlak van het aaneengesloten terrein minimaal 0,5 ha bedraagt;
    • 3. Het kampeerterrein is voorzien van een zodanige beplanting, dat het kampeerterrein een passend element vormt met de omgeving;
51.7.1 Voorwaarden

De genoemde wijziging is alleen mogelijk als:

  • a. de activiteiten in combinatie met de woonfunctie zijn;
  • b. deze binnen de bestaande bebouwing uitvoerbaar is;
  • c. er mag geen onevenredige verkeers- of parkeerdruk optreden voor de omgeving;
  • d. de functiewijziging is passend binnen de landschappelijke structuur;
  • e. geen wezenlijke verandering aan de karakteristieke bebouwing van een gebouw plaatsvindt indien de wijziging betrekking heeft op karakteristieke bebouwing;
  • f. de beroeps- of bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
  • g. detailhandel mag niet plaatsvinden behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huisgebonden beroep/ en bedrijf;
51.7.2 Beperkingen
  • a. De toepassing van de in artikel 51.6.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
    De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 1 Rapport "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b. genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • b. indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken.