direct naar inhoud van Artikel 14 Verkeer
Plan: Emmen, Bargeres
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009023-0701

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, fietspaden, voetpaden en straten met hoofdzakelijk een functie voor het doorgaande verkeer;
  • b. informatiesystemen/signaleringsborden;
  • c. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • d. taxistandplaats;
  • e. parkeervoorzieningen;

met bijbehorende:

  • f. andere bouwwerken;
  • g. kunstwerken en waterwerken;
  • h. toegangswegen, in- en uitritten;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. geluidswerende voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
14.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten en informatiesystemen/signaleringsborden maximaal 10 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg, mag maximaal 1 meter bedragen;
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 14.2.2 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding langs de openbare weg maximaal 1,5 meter mag bedragen.
14.3.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 14.3.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;