direct naar inhoud van Artikel 21 Maatschappelijk - Onderwijs
Plan: Nieuw-Amsterdam en Veenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009020-0701

Artikel 21 Maatschappelijk - Onderwijs

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk- Onderwijs aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, peuterspeelzaal, kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, brede school;

met bijbehorende:

  • b. andere bouwwerken;
  • c. gebouwen ten behoeve van fietsenstallingen;
  • d. sport- en speelgelegenheden;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. toegangswegen in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "bebouwd oppervlak (m²)" staat per bouwvlak het maximale aantal m² aangegeven dat gebouwd mag worden, indien geen maximum is aangegeven mag het bouwvlak volledig bebouwd worden,waarbij bijgebouwen ondergeschikt dienen te zijn aan het hoofdgebouw;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "bouwhoogte" mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen bouwhoogte is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "goothoogte" mag de goothoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen goothoogte op is aangegeven;
21.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, waarbij het aantal m² dat gebouwd wordt als bijgebouw niet meer mag bedragen dan het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag maximaal 75m² bedragen, mits niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • c. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn van het hoofdgebouw te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • d. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
21.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. luifels aan het gebouw mogen maximaal 1,5 meter uit steken;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de andere bouwwerken mag maximaal 20m² bedragen, mits niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • c. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat lichtmasten en vlaggemasten maximaal 5 meter mogen bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in 21.2.3c. mag een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn opgericht worden mits de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het (hoofd)gebouw, maximaal 1 meter bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
21.3 Nadere eisen
21.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 21.2.1a. en toestaan dat gebouwen mogen worden gerealiseerd buiten het bouwvlak met een maximum vloeroppervlak van 50 meter² en een maximale bouwhoogte van 3 meter binnen de bestemming;
  • b. artikel 21.2.3b.voor de bouw van fietsenstallingen, voorzover als bouwwerk aangemerkt, buiten de in artikel 15.4.1lid a. genoemde bouwvlak tot maximaal 50 meter², met een maximale bouwhoogte van 3 meter binnen de bestemming;
  • c. artikel 21.2.1d. en toestaan dat de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen;
  • d. artikel 21.2.1e. en toestaan dat de maximale goothoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen;
  • e. artikel 21.2.3d. en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 2 meter mag meter bedragen.
21.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 21.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om afwijking te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend;

21.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van niet geluidsgevoelige ruimtes als geluidsgevoelige ruimte.