direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Klazienaveen, appartementen Langestraat 141
Status: ontwerp
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Emmen heeft een aanvraag ontvangen voor de bouw van 16 appartementen in drie lagen bovenop ruimtes voor centrumvoorzieningen op de begane grond, op de locatie Langestraat 141 te Klazienaveen. Het complex van appartementen en centrumvoorzieningen beslaat in totaal dus vier bouwlagen.

Het plan past niet binnen het vigerende bestemmingsplan Klazienaveen (identificatienummer NL.IMRO.0114.2009032-B701, vastgesteld 19-12-2013), maar sluit wel aan op de kaders en doelstellingen als omschreven in het Masterplan Centrum Klazienaveen (vastgesteld 30-11-2006).

De aanvraag is genoteerd onder Zaak-331616-2019. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak3316162019--V501

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501_0001.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501_0002.png"

Figuur 1.1 en 1.2: Locatie plangebied in omgeving (rode vlak).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501_0003.png"

Figuur 1.3: straatfoto voorzijde huidige pand

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op de locatie Langestraat 141, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie EMN00 M nummer 778.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501_0004.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met aanduiding kadastraal perceel EMN00 M 778 (rode vulling).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Klazienaveen, appartementen Langestraat 141, NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501 wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt de bouw van 16 appartementen op de plek van een voormalig kantoor c.q. woning mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema wonen in het centrum wordt in de structuurvisie gestreefd om de kwaliteit van de diverse woonmilieus te behouden dan wel te versterken en innoveren. Het huidige plan voorziet in een versterking van het stedelijk woonmilieu. Naast de structuurvise moet rekening gehouden worden met de Woonvisie van de gemeente. In deze woonvisie wordt aangegeven dat ter vervulling van nieuwe woonbehoeften gekeken moet worden naar inbreiding. Daarvan is in voorliggend geval sprake.

2.2.2 Masterplan Klazienaveen Centrum

Het Masterplan Klazienaveen Centrum is door de Raad op 30 november 2006 vastgesteld. Het zet in op concentratie van de detailhandel en voorzieningen en verbetering van de kwaliteit van het centrum. Dit Masterplan is opgesteld om inwoners van Klazienaveen, ondernemers in het centrum, investeerders en bouwers uit te dagen om daadwerkelijk aan de slag te gaan met het verder te versterken van het centrum. Het masterplan is toegevoegd aan Bijlage 3 Masterplan Centrum Klazienaveen.

Het Masterplan is vanaf juli 2004 met hulp van de expertise van meerdere partijen tot stand gekomen. De productie vond plaats in een nauwe samenwerking met een projectgroep. Verder vonden regelmatig terugkoppelingen plaats naar erkende overlegpartners, ondernemers en een stuurgroep. Een aantal onderzoeken schraagt het masterplan.

In het Masterplan geeft naast een korte beschrijving van de opgave en de ligging van het centrum een uitgebreide analyse van Klazienaveen en haar centrum. In deze analyse komen de historie, functionele gebieden, water- en groenstructuur en verkeer aan bod. In een sterkte- en zwakteanalyse zijn de belangrijkste kwaliteiten en knelpunten van het huidige centrum benoemd. Een bondige beschrijving van het vigerende beleid verduidelijkt de wensen die ten aanzien van centrum in het verleden al waren vastgelegd. De belangrijkste conclusies van de detailhandelsstructuurvisie van MKB Reva, alsmede de resultaten van de inventarisatie en de analyse hiervan, zijn vervolgens verwoord in het ruimtelijk economisch kader. Om de verschillende ontwikkelingsrichtingen voor het centrum te onderzoeken zijn voor de bouwstenen water, bebouwing en verkeer diverse varianten ontwikkeld. Varianten voor beplanting zijn aan de bouwsteen water toegevoegd. Deze studie naar bouwstenen heeft geleid tot een set van uitgangspunten die als basis hebben gediend voor een tweetal modellen met extreme ontwikkelingsrichtingen.

Na beoordeling van de twee modellen is het uiteindelijke Masterplan tot stand gekomen. Het Masterplan zoals die in onderhavig Ontwerp is opgenomen is een doorontwikkeling van het Masterplan van het Voorontwerp, waardoor het beter aansluit op de wensen van de gemeente Emmen en de Stichting i.o.. De kaart van het Masterplan wordt toegelicht met een tekstuele beschrijving. De profielen en referentiebeelden, samen met een kaart met gewenste bouwhoogten zijn opgenomen in de beschrijving van het Masterplan. Vervolgens komt de fasering aan bod en een beschrijving van het vervolgtraject dat gewenst is om het Masterplan tot uitvoer te brengen. Het Ontwerp sluit af met een hoofdstuk waarin de reacties op het Voorontwerp zijn samengevat en de consequenties voor het Masterplan zijn beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501_0006.png"

Kaartbeeld: Masterplan Centrum Klazienaveen

2.2.3 Bestemmingsplan

Het perceel Langestraat 141 te Klazienaveen is gelegen binnen het bestemmingsplan Klazienaveen (identificatienummer NL.IMRO.0114.2009032-B701, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2013). In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Centrum, bedoeld voor detailhandel, (overdekt) winkelcentrum, dienstverlening, horecavoorzieningen van categorie 1 tot en met 3, kantoren, parkeervoorzieningen, zowel ondergronds als bovengronds en wonen vanaf de eerste verdieping.

2.2.4 Algemene verklaring van geen bedenkingen

Om de gevraagde omgevingsvergunning te kunnen verlenen is het noodzakelijk dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft (artikel, 2.27 Wabo, jo. artikel, 6,4 Besluit omgevingsrecht).
De Algemene verklaring van geen bedenking is door de raad vastgesteld op 28 april 2011. Volgens de lijst “Aanwijzing van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist” valt het onderhavige project onder punt 1. Hierin wordt aangegeven dat:

Her-, ver,- en nieuwbouw van één of meer woningen, met inbegrip van voorzieningen ten behoeve van het wonen en bijbehorende maatschappelijke voorziengnen en bijbehorende detailhandel in het kader van de herstructurering van woonwijken en kernen en voor zover in overeenstemming met een door de raad vastgesteld masterplan of vastgestelde structuurvisie.

Het aangevraagde is in lijn met het op 30 november 2006 door de raad vastgestelde masterplan Centrum Klazienaveen. Zie ook Bijlage 3 Masterplan Centrum Klazienaveen.

2.2.5 Crisis en herstelwet

Het wijzigen van het gebruik van het gebouw naar wonen valt onder Bijlage I. Categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Crisis- en herstelwet. Onder Categorie 3 staat vermeld: gebiedsontwikkeling en werken van lokaal of regionaal belang.

2.2.6 Conclusie

De aanvraag voor de bouw van 16 appartementen op de locatie Langestraat 141 te Klazienaveen past binnen de uitgangspunten van het masterplan "Centrum Klazienaveen". Door het plan zal het stedelijke woonmilieu in diversiteit versterkt worden.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

Het plan voorziet in de bouw van een complex met op de begane grond centrumfuncties (detailhandel, dienstverlening, horecavoorzieningen van categorie 1 tot en met 3, kantoren) in combinatie met daarboven drie verdiepingen met in totaal 16 appartementen. Het ontwerp is hoger en heeft meer woningen dan in bestemmingsplan Klazienaveen is aangegeven.

In het Masterplan Centrum Klazienaveen (uit 2006, geldt nog steeds) is op deze hoek aangegeven:

  • Centrumvoorzieningen (hoek is nog onderdeel van het centrum) met toevoegen woningen
  • Ondergrondse parkeergarage (mag ook onder het gebouw) en een hoogwaardige beeldkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak3316162019-V501_0007.png"

3.2 Bouwplan

De oostelijke hoeksituatie leent zicht voor een hoger accent, samen met het gebouw op de westhoek van deze straten. Het gebouw aan de westzijde is ook 4 bouwlagen en begeleidt zowel de winkelstraat de Langestraat als de zijstraat de Pastoor Jongerius straat die de verbinding vormt naar de supermarkten.

Het gebouw heeft een 3-zijdige orientatie, naar alle drie de omringende wegen. Hierdoor heeft nu de voormalige hoeksituatie en achterkant langs de Fanfaronweg ook een voorgevel gekregen. Is wel iets hoger, maar past bij deze situatie. Was achterkant situatie en nu een voorkant.

Door de terugspringende bovenste bouwlaag aan de westzijde, ligt het hoogte-accent aan de noordzijde ook juist aan de winkelstraat. De winkelfunctie op de begane grond wordt weer toegevoegd en is onderdeel van het centrum.

Het plein voor het gebouw is behouden. Hierdoor springt het gebouw terug ten opzichte van de gebouwen in de omgeving. Juist dit plein, in combinatie met de hoogte en de behouden winkelfunctie, geeft deze plek een speciaal karakter en meer ruimte.

Het parkeren wordt in het binnenterrein en onder het gebouw opgelost. En belast hiermee niet de openbare ruimte.

De overstekende balkons over het bouwvlak vormt ruimtelijk geen bezwaar. Het gebouw ligt, mede door de groenstrook aan de westzijde en het plan aan de noordzijde, op voldoende afstand van de woonstraten.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

4.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

Het gebouw is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met een lage verwachting op het aantreffen van archeologische waarden. Om die reden is de locatie vrijgesteld voor archeologisch onderzoek.

4.2 Ecologie

De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. Deze wet vervangt de volgende drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (houtopstanden).

De provincie is bij de Wnb het bevoegd gezag voor de toetsing van werkzaamheden en handelingen bij Natura 2000-gebieden en dier- en plantensoorten. Het Rijk blijft bevoegd gezag bij ruimtelijke ingrepen met grote nationale belangen. Voor gemeenten geldt dat zij het bevoegd gezag zijn voor omgevingsvergunningen.

Gebiedsbescherming

In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Per Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen voor soorten en vegetatietypen opgesteld.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) -voorheen Ecologische Hoofdstructuur- is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Ten aanzien van ontwikkelingen binnen het NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor de provincie Drenthe uitgewerkt in de Provinciale Omgevingsvisie en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening.

Soortenbescherming

Het uitgangspunt van de Wnb is dat er geen (opzettelijke) schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. De soortenbescherming binnen de Wnb is daarbij opgedeeld in drie beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Bij beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten moet rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen dier- en plantensoorten. Er dient een ontheffing op grond van artikel 3.3, 3.8 en/of 3.10 Wnb te worden aangevraagd voor een (bouw)werkzaamheid of activiteit indien het volgende van toepassing is:

  • uit gegevens of onderzoek blijkt dat er sprake is van verstoring of doden van (een) beschermde soort(en);
  • het bouwwerk en/of de activiteit veroorzaakt beschadiging of vernieling van voortplanting- of rustplaatsen van dieren, danwel ontworteling of vernieling van plantensoorten;
  • er kan geen gebruik gemaakt worden van een vrijstelling op grond van de Wet natuurbescherming;
  • er kan niet gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode.

Houtopstanden

In de Wnb is de bescherming van houtopstanden buiten de, door de gemeenteraad vastgestelde, bebouwde kom geregeld. Doel is de instandhouding van het bosareaal. In de Provinciale Omgevingsverordening van de provincie Drenthe is geregeld hoe een kapmelding moet worden ingediend, waaraan herbeplanting moet voldoen en wanneer ontheffing van de herbeplantingsplicht kan worden verleend.

Voor houtopstanden binnen de bebouwde kom geldt de Bomenverordening gemeente Emmen 2011. In het bijbehorende bomenregister zijn de monumentale en waardevolle bomen en waardevolle houtopstanden vastgelegd. Zonder ontheffing is het verboden deze te kappen.

4.2.1 Natuurwaarden in of nabij het plangbied

Het plangebied is gelegen op circa 2800 meter tot het Natura 2000-gebied Bargerveen.

4.2.2 Onderzoek en conclusie

Met het oog op stikstofdepositie is nader onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de bouw en het gebruik van de voorliggende aanvraag op het Bargerveen met behulp van een Aerius-berekening. Dit onderzoek is bijgevoegd in Bijlage 2 Voortoets Stikstof. De conclusie van dit rapport luidt dat op voorhand significante effecten op stikstofgevoelige habitattypes in Natura 2000-gebieden zijn uit te sluiten. Voor zowel de realisatiefase als de exploitatiefase is de berekende stikstofdepositie op het dichtstbijzijnde voor stiksof gevoelige habitat 0,00 mol per hectare per jaar, zowel voor de realisatiefase als de exploitatiefase.

Ten slotte is op basis van de Wnb altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:

  • de aanvang van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot beginaugustus) dient plaats te vinden;
  • een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

4.3 Milieu

4.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

4.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen. Het onderzoek naar bodemverontreinining kan worden ingediend na sloop van de bestaande bebouwing.

4.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Door RUD Drenthe is onderzoek naar geluid verricht. Dit is opgenomen in Bijlage 1 Akoestische toetsing RUD Drenthe. Hieruit blijkt dat het plan wat betreft industrielawaai binnen de wettelijke zone van een industrieterrein ligt (Cabot Norit BV). voor de appartementen aan de noord- en oostgevel dient een hogere waarde te worden vastgesteld van 51 dB(A).

Ten aanzien van verkeerslawaai blijkt uit het onderzoek dat de geluidsbelasting vanwege de Mr. Ovingstraat en het Van Echtenskanaal NZ op de appartementen ten hoogste respectievelijk 41 en 44 dB bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Hogere waarden voor wegverkeer zijn niet nodig. Zie ook Bijlage 4 Ontwerpbesluit Hogere waarde Langestraat 141.

4.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Zie ook paragraaf 4.2.2.

4.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van de studentenwoningen op deze locatie.

4.4 Waterparagraaf

4.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Boslaan is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

4.4.2 Ligging plangebied

Het perceel is gelegen nabij het centrum van Klazienaveen. Het plan betreft de bouw van 16 appartementen in drie lagen bovenop ruimtes voor centrumvoorzieningen op de begane grond, op de locatie Langestraat 141 te Klazienaveen. Het complex van appartementen en centrumvoorzieningen beslaat in totaal dus vier bouwlagen. Het bouwplan betekent een beperkte toename van verhard oppervlakte.

4.4.3 Waterhuishouding

Het perceel ligt in het stroomgebied Rijn- Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan in beperkte mate toe. De te realiseren wooneenheden kunnen aangesloten worden op het bestaande vrijverval stelsel en dit stelsel kan de eventueel extra hoeveelheden wel aan in de nieuwe situatie.

4.4.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht. Probleem wat optreedt bij diverse initiatieven, is dat een deel van het gebied in een grondwaterbeschermingsgebied ligt. Infiltreren is daarom niet altijd toegestaan. Vanwege de grote hoeveelheid verharding in het centrum en de beperkte mogelijkheden om water in het plangebied te bergen wordt een robuuste bergingsvoorziening als het meest kansrijk gezien voor Kern Emmen te samen met waterafvoer voor de wijken Angelslo, Bargermeer Noord, Nieuw-Dordrecht, een deel van Barger-Oosterveld en de gehele Werkas Emmen.

4.4.5 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Er heeft naar aanleiding van afstemming plaatsgevonden met het waterschap Vechtstromen. In een telefonisch consult (30 april 2020) is aangegeven dat er vanuit het waterschap geen belemmeringen zijn. Wel werd het belang van een goede, zorgvuldige aansluiting op de riolering ter plaatse onder de aandacht gebracht. Hier dient bij de bouw van het project goed rekening mee gehouden te worden.
 

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op PM <datum> gepubliceerd in de Zuidoosthoeker en de Staatscourant.

Met ingang van <datum> heeft het ontwerp van de vergunning met het ontwerp van de verklaring van geen bedenking voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn <wel/geen> zienswijzen ingediend.

Bij de inpassing van de woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.