Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Nieuw Schoonebeek, Europaweg 17a (Loonbedrijf Wolken)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0114.13027-B701

Toelichting

1 Inleidend hoofdstuk
  
1.1 Aanleiding tot nieuw bestemmingsplan
Door Loon- en grondverzetbedrijf Wolken is een verzoek ingediend om zijn bestaande loon- en grondverzetbedrijf, zoals deze is gevestigd aan de Europaweg 309 te Nieuw Schoonebeek, te verplaatsen naar de locatie Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek.
 
Het loon- en grondverzetbedrijf Wolken is aan te merken als een bedrijf wat nog steeds groeiende is. Op de locatie Europaweg 309 heeft het bedrijf geen doorgroeimogelijkheden meer. De redenen hiertoe zijn uitvoerig weergegeven in hoofdstuk 4. Ook de aard en omvang van de werkzaamheden zijn niet meer als wenselijk te beschouwen binnen het ter plaatse aanwezige woonlint. Het verplaatsen van het loon- en grondverzetbedrijf naar een andere locatie levert voor de woonomgeving een aanzienlijke verbetering op van het woon- en leefklimaat.
 
De locatie aan de Europaweg 17a is sinds een aantal jaren niet meer in gebruik. De locatie is solitair gelegen in het buitengebied. Hier is altijd sprake geweest van zwaardere bedrijvigheid (NAM en later een metaalbewerkingsbedrijf). Het verplaatsen van het loon- en grondverzetbedrijf naar deze locatie toe is te beschouwen als een win-win situatie. Op de locatie Europaweg 309 treedt een verbetering op van het woon- en leefklimaat en op de locatie Europaweg 17a wordt kapitaalsvernietiging voorkomen en is al sprake van een bebouwde locatie. Daarnaast is de locatie zogezegd solitair gelegen en bevindt het zich op een dermate grote afstand van omringende woonbebouwing dat deze hier geen hinder van ondervind.
 
Hieronder een weergave van de huidige locatie aan de Europaweg 309. 
 
 
Het bedrijf heeft noodzakelijke behoefte aan ruimere ontwikkelingsmogelijkheden, deze worden ingegeven door onderstaande ontwikkelingen en knelpunten die het bedrijf ondervindt op de huidige locatie, deze zijn kortgezegd de volgende:
 
  • Toename aantal machines;
  • Toename grootte van de machines;
  • Wens om zowel bestaand als extra materieel onder dak te brengen;
  • Voorkomen verrommeling van het landschap als gevolg van huidige buitenopslag;
  • Behoefte aan ruimte voor opslag zand- en groenmateriaal en meer manouvreerruimte;
  • Bouwblok is volgebouwd.
 
Al deze bovengenoemde belemmeringen voor een verdergaande doorgroei van het bedrijf zijn op de locatie Europaweg 309 niet op te lossen, zowel niet door de huidige opzet van de inrichting en eigendomssituatie als ook als gevolg van de omringende woningen.
 
Gewenste nieuwe locatie
Er is een locatie gevonden waar het loon- en grondverzetbedrijf naar toe kan en waarbij voldoende ruimte is om door te kunnen groeien zonder belemmeringen. Deze locatie bevindt zich aan de Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek.
 
Aan de Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek was voorheen Hustraco gevestigd. Hustraco was een zogeheten ‘straalbedrijf’. Sinds medio 2009 staat het terrein en de aanwezige opstallen leeg. Op de navolgende foto een weergave van het perceel aan de Europaweg 17a. 
  
 
1.2 Ligging plangebied
Het plangebied van het bestemmingsplan ‘Nieuw Schoonebeek, Europaweg 17a (Loonbedrijf Wolken) ligt verspreidt over een tweetal locaties. De nieuwe locatie waar het loonbedrijf zich wil vestigen ligt op een afstand van ruim 2 kilometer ten westen van het dorp Nieuw Schoonebeek en ligt gezien vanaf de Europaweg circa 560 meter ‘het veld in’ en is daarmee te beschouwen als solitair gelegen.
 
 
De te beëindigen, huidige bedrijfslocatie aan de Europaweg 309 te Nieuw Schoonebeek. Hierna een weergave van de locatie aan de Europaweg 309 te Nieuw Schoonebeek.
 
 
  
1.3 Huidige planologische regelingen
Het voorliggende bestemmingsplan “Nieuw Schoonebeek, Europaweg 17a (Loonbedrijf Wolken)” vervangt het bestemmingsplan Buitengebied Emmen gedeeltelijk, zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad op 30 mei 2013.
     
Binnen het bestemmingsplan Buitengebied Emmen zijn de percelen als volgt bestemd.
 
Locatie Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek
Het perceel aan de Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek is bestemd als ‘Bedrijf – Bedrijfsdoeleinden’ en is daarbij specifiek aangeduid als ‘specifieke vorm van bedrijf – metaalbewerking’. Tevens kent het perceel op basis van het bestemmingsplan een gebiedsaanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 1’.
 
Locatie Europaweg 309 te Nieuw Schoonebeek
Het perceel aan de Europaweg 309 te Nieuw Schoonebeek is bestemd als ‘Bedrijf – Agrarisch loonbedrijf’ en is daarbij tevens specifiek aangeduid als ‘specifieke vorm van bedrijf – grondverzet’. Tevens kent een gedeelte van het perceel een dubbelbestemming, te weten ‘Waarde – archeologie 4’.
 
1.4 Opzet bestemmingsplan
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. Op de verbeelding worden de percelen in het gebied aangegeven met bestemming dan wel een aanduiding. In de regels worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het plangebied geregeld. Tot slot wordt in de plantoelichting een verantwoording gegeven van de in het plan gemaakte keuzes.  
1.5 Overzicht verricht onderzoek
Ter voorbereiding van het bestemmingsplan “Nieuw Schoonebeek, Europaweg 17a (Loonbedrijf Wolken)” zijn diverse onderzoeken verricht. In deze paragraaf worden ze kort benoemd. De conclusies uit de onderzoeken zijn verwerkt in de toelichting.
                              
  1. Bodemonderzoek, Verkennend Bodemonderzoek ter plaatse van: Europaweg 17A te Nieuw Schoonebeek, Projectnummer: 110930, d.d. 6 juni 2012;
  2. Beschikking bodem uit 2007;
  3. Maatwerkvoorschrift wet milieubeheer Hustraco;
  4. Watertoets Velt en Vecht d.d. 29 augustus 2013.
 
2 Beleid
 
2.1 Gemeentelijk beleid
    
2.1.1 Structuurvisie Emmen 2020 - Veelzijdigheid Troef
De Structuurvisie 2020 is de ruimtelijke vertaling van de gemeentelijke ambities en doelen. De Structuurvisie is in 2009 vastgesteld door de raad. Aangegeven wordt dat de belangrijkste uitgangspunten en ontwikkelingsprincipes voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen bestaan uit:
-       Kwaliteit voor kwantiteit. Centraal staat een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit. Verbetering van de kwaliteit van de bestaande omgeving wordt relatief belangrijker geacht dan een functionele uitbreiding;
-       Keuze voor een duurzame inrichting van de ruimte. Wijzigingen in de ruimtelijke opbouw worden geënt op de zogenaamde lagenbenadering;
-       Rekening houden met de klimaatverandering.
 
In de Structuurvisie wordt landbouw aangewezen als drager van het landschap. In de grootschalige gebieden krijgt de landbouw voldoende mogelijkheden om op te schalen. Aandachtspunt is de inpassing van grotere agrarische bedrijven in het landelijk gebied. Nieuwbouw c.q. vestiging in de als waardevol aangemerkte open ruimte is in principe alleen mogelijk indien er een ruimtelijke en economische meerwaarde is.
 
De Structuurvisie gaat uit van een lagenbenadering. Het grondgebied van Emmen is daarbij onderverdeeld in 4 deelgebieden;
 
1.     Deelgebied A (de Monden): Dit is het noordoostelijk, Veenkoloniale deel van de gemeente. Dit deelgebied kent een sterk agrarisch karakter;
2.     Deelgebied B: De kern Emmen en de directe omgeving. Dit is het uitloopgebied van de stad. Grootschalige landbouw is in dit gebied minder wenselijk;
3.     Deelgebied C: Dit deelgebied ligt ten zuiden van de A37 en kan getypeerd worden als ontwikkelingsgebied voor bedrijven, glastuinbouw en grootschalige landbouw;
4.     Deelgebied D: Dit is de zuidrand van de gemeente die zich kenmerkt door kleinschalig landschap met veel grasland en de aanwezigheid van natuurwaarden (Bargerveen, Schoonebeekerdiep). Landbouw gaat hier samen met recreatie, natuur en landelijk wonen."
 
Het plangebied ligt in gebied D. Gebied D staat voor verwevingsgebied voor landbouw, natuur, landschap en recreatie. Versterken van het multifunctionele karakter van dit gebied betekent dat naast landbouw andere gebiedsfuncties uit de verf moeten komen.
 
 
 
2.1.2 Ruimtelijke waardenkaart
De Ruimtelijke waardenkaart (RWK) is een eind september 2011 vastgestelde uitwerking van de Structuurvisie Emmen 2020. Het biedt een beleidskader voor landschap en cultuurhistorie en vormt de basis of 'onderlegger' voor het ruimtelijk beleid en beheer van de gemeente Emmen. Andere waarden zoals de aardkundige, archeologische, ecologische en hydrologische waarden, evenals monumenten, worden in dit document beschreven waar zij samenhang vertonen met het cultuurhistorisch gevormde landschap. De ruimtelijke waardenkaart kent drie onderdelen:
·         In beeld brengen ontwikkelingsgeschiedenis;
·         Vastleggen van de kenmerken, kwaliteiten en knelpunten van het huidige landschap;
·         Aanreiken van handvatten ten aanzien van hoe met deze waarden om te gaan.
                                  
De RWK maakt verder een onderscheid in deelgebieden. Het plangebied ligt binnen het deelgebied ‘Kleinschalige Veenontginningen’. De nog steeds herkenbare smalle strokenverkaveling ten noorden van het lint, het aanwezige reliëf en de opgaande bosjes en singels zorgen voor een kleinschalig coulisselandschap. In dit gebied
liggen de oudste (bij Schoonebeek), jongere (bij Nieuw Schoonebeek) en jongste (bij Weiteveen) kleinschalige veenontginningen dicht bij elkaar. Het is vooral de optelsom van de nog herkenbare cultuurhistorische karakteristieken die dit gebied zo
bijzonder maakt.
 
Aan de karakteristiek van dit aanwezige landschap verandert als gevolg van voorliggend bestemmingsplan niets, er wordt gebruik gemaakt van herontwikkeling van een bestaande bedrijfslocatie in het buitengebied, waarbij niet buiten de huidige begrenzing van het bedrijfsterrein wordt gebouwd. De aanwezige strokenverkaverling blijft intact en verder wordt ook geen groen aangeplant of gekapt, zodat het bestaande coulissenlandschap blijft bestaan en daardoor ook gelijk zorgdraagt voor de al bestaande landschappelijke inpassing van het gebied.
 
2.1.3 Bestemmingsplan Buitengebied Emmen
Bedrijfsbeëindiging
Zoals overal zal ook in de gemeente Emmen het aantal agrarische bedrijven afnemen. Dit biedt voor de resterende bedrijven perspectief op schaalvergroting. Anderzijds moet er nagedacht worden over het hergebruik van de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. Zo is de vraag naar vestiging van niet-agrarische bedrijvigheid op vrijgekomen agrarische bedrijfslocaties de laatste jaren toegenomen en de verwachting is dat deze trend zich zal doorzetten. Dit om leegstand van bedijfsgebouwen tegen te gaan, uiteindelijke verpaupering van die gebouwen te voorkomen en zodoende kapitaalsvernietiging tegen te gaan. Door andere (kleinschalige) bedrijvigheid toe te staan kan de leefbaarheid en de economische vitaliteit in het buitengebied op peil gehouden worden. Bij deze ontwikkeling dient wel rekening te worden gehouden met mogelijke effecten op de omgeving en omwonenden, bijvoorbeeld door mogelijke toename van verkeer en geluid. Ook kan vestiging van niet-agrarische bedrijvigheid betekenen dat agrarische bedrijven aan strengere milieueisen moeten gaan voldoen door bewoning of vestiging van niet-agrariërs. Dat kan leiden tot een belemmering van de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven.
 
Hoewel bovenstaande met name gaat over bedrijfsbeëindiging van agrarisch bedrijven en de herinvulling van deze locaties kan gesteld worden dat voorliggend beleidsvisie ook ingezet kan worden in voorliggend bestemmingsplan. Een bestaande bedrijfslocatie in het buitengebied is ontdaan van zijn voormalige bedrijfsactiviteiten en een bestaand bedrijf met potentie tot verdere ontwikkeling kan op deze locatie verder doorgroeien.
 
2.2 Provinciaal beleid
  
2.2.1 Omgevingsvisie Drenthe
Tijdens de vergadering van Provinciale Staten op 2 juni 2010 is het nieuwe omgevingsbeleid voor de komende tien jaar vastgesteld. Het omgevingsbeleid is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe tot 2020. De Omgevingsvisie Drenthe is een integraal document waarin de voor de provincie vier wettelijke planvormen zijn samengenomen:
  1.      de provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening;
  2.      het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer;
  3.      het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving;
  4.      het provinciaal verkeers- en vervoersplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer.
De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk- economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020. De Omgevingsvisie heeft  voor de provincie een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is. Daarnaast zijn er zaken uitgelicht die van provinciaal belang worden geacht. Deze zijn:
  1. het behouden en waar mogelijk ontwikkelen van de kernkwaliteiten rust, ruimte, natuur, landschap, oorspronkelijkheid, veiligheid, naoberschap, menselijke maat, kleinschaligheid (Drentse schaal);
  2. het beschermen van de kwaliteit van lucht, water en bodem en het verbeteren van de verkeersveiligheid, waterveiligheid en externe veiligheid;
  3. het streven naar voldoende, gevarieerde, aantrekkelijke en vitale vestigingsmogelijkheden op regionale bedrijventerreinen en andere stedelijke werklocaties en het bieden van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden in het landelijk gebied voor landbouw, recreatie en toerisme en bedrijvigheid;
  4. de kwaliteit en kwantiteit van (grond)water;
  5. de Ecologische Hoofdstructuur, de verschillende Drentse landschapstypen en de diversiteit in landschapstypen;
  6. het verbinden van stad en land door het verweven van de gebruiksfuncties, landbouw, natuur en water in het landelijk gebied en het benutten van de kernkwaliteiten voor de plattelandseconomie;
Voor al deze zaken geldt dat de provincie van mening is dat het ruimtelijke belang het gemeentelijk niveau overstijgt en de provincie hier haar verantwoordelijk voor heeft. De provincie zal dan ook een standpunt innemen over het gemeentelijke ruimtelijke plan indien een van de genoemde onderwerpen in het ruimtelijke plan voorkomt.
 
Op een aantal kaarten behorende bij de Omgevingsvisie Drenthe zijn de plangebieden als volgt aangeduid:
 
Visiekaart en doelstellingen
Op de visiekaart is het perceel Europaweg 17a aangeduid als functiegebied ‘Landbouw’. Binnen deze gebieden wordt aan de landbouw maximale speelruimte geboden. Bij te nemen inrichtingsmaatregelen voor de landbouw wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de kernkwaliteiten. In deze gebieden wordt gestreefd naar een waterhuishoudkundige inrichting die is afgestemd op de functie Landbouw. Voor de gebieden met de functie Landbouw is het vaststellen van een maximale oppervlaktemaat van het bouwperceel de verantwoordelijkheid van de gemeente.
 
Kernkwaliteiten
·         Aardkundige waarden – generiek respecteren
 
Voor deze kernkwaliteit geldt dat bij ontwikkelingen de provinciale inzet zich richt op het waarborgen van de lokale aardkundige kenmerken voor de toekomst. Het is een gemeentelijke verantwoordelijkheid hieraan via het bestemmingsplan invulling te geven. Initiatiefnemers hebben de verantwoordelijkheid om de aardkundige kenmerken als inspiratiebron te benutten voor ontwikkelingen. De provincie vraagt gemeenten plannen en initiatieven daar op te beoordelen.
 
2.2.2 Provinciale omgevingsverordening
In de Provinciale Omgevingsverordening vertaalt de provincie Drenthe zijn Omgevingsvisie (deels) door naar een verordening voor zover het planologisch relevante aspecten betreft. Naast de vertaling van het rijks belang beschrijft de POV de provinciale belangen waarover de provincie duidelijkheid wil geven en of wil verankeren in op gemeentelijk niveau, middels overleg of anderszins.
 
De   ruimtelijke kwaliteit van Drenthe wordt in de verordening  op drie manieren gefundeerd: kernkwaliteiten, SER ladder en milieu- en leefomgeving. Elk van de drie elementen is terug te vinden in de bepalingen van de verordening. Waarbij deze elementen een rol spelen voor het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit (Bruisend Drenthe). Gemeenten zullen binnen de kaders van de Omgevingsvisie de kernkwaliteiten ook moeten uitwerken naar hun ruimtelijke plannen. Ze zijn daarbij gebonden aan de kaders van het provinciaal  beleid welke is neergelegd in de Omgevingsvisie en uitwerkingen zoals het Cultuurhistorisch Kompas en de beleidsnota Aardkundige waarden. Bij het opstellen van de cultuurhistorische hoofdstructuur beschreven in het Cultuurhistorisch Kompas is gezocht naar een samenhangende relatie van elementen, structuren en gebieden. Aan de hand  van deze structuren is de provincie opgedeeld in 10 deelgebieden. Emmen behoord tot deelgebied Emmen en haar Venen.  De ambities behorende bij dit deelgebied richten zich op het behouden van de karakteristiek van het veengebied. Deze karakteristiek uit zich in de aanwezigheid van het meervoudig systeem van kanalen en wijken.
 
Daarnaast staat het volgende genoemd in artikel 3.26, lid 3 over de vestiging van bedrijvigheid in het buitengebied.
 
Artikel 3.26, Bedrijvigheid
3.26, lid 3. Een ruimtelijk plan voorziet niet in vestiging of significante uitbreiding van een solitair buiten bestaand stedelijk gebied gelegen regionaal georiënteerd bedrijf met uitzondering van agrarische bedrijven, bedrijven binnen de sector recreatie & toerisme en overige functioneel aan het buitengebied verbonden bedrijvigheid.
Het loon- en grondverzetbedrijf is te beschouwen als een ‘overig functioneel aan het buitengebied verbonden vorm van bedrijvigheid’.
 
Als gevolg van dit bestemmingsplan wordt niets veranderd aan de aanwezige karakteristiek. Er wordt gebruikt gemaakt van een bestaande, bebouwde locatie in het buitengebied waarbij verder geen aanpassingen in of aan het landschap zullen plaatsvinden. Daarnaast wordt hierdoor optimaal gebruik gemaakt van de SER-ladder (zorgvuldig ruimtegebruik door herbestemmen bestaande bebouwing) en vindt geen aantasting van de aanwezige kernkwaliteit aardkundige waarden.
 
2.3 Rijksbeleid
  
Het ruimtelijke rijksbeleid heeft geen directe invloed op de inrichting van het plangebied.
 
2.4 Conclusie
 
Het rijksbeleid werkt nauwelijks rechtstreeks door in het plangebied. Voor het voorliggende bestemmingsplan kan geconcludeerd worden dat het plan niet in strijd is met het geldende gemeentelijke- en provinciale beleid.
 
3 Onderzoeken
  
3.1 Archeologie en monumenten
  
Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.
 
Voor de locatie Europaweg 17a geldt geen dubbelbestemming ten aanzien van archeologie. Voor een deel van het plangebied aan de Europaweg 309 geldt een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 4’. Gezien de beperkte omvang van het plan ( < dan 1.000 m2) is er geen archeologisch inventariserend onderzoek uitgevoerd.
  
3.2 Ecologie
 
Van belang is om na te gaan of er vanuit de wetgeving aangaande de flora- en fauna waardevolle natuur- en beschermingsgebieden zijn gelegen (gebiedsbescherming) en of soorten bedreigd kunnen worden (soortenbescherming).
 
Gebiedsbescherming
Zowel de locatie aan de Europaweg 17a als ook aan de Europaweg 309 bevinden zich niet in een dergelijk waardevol natuurgebied, zodat voor beide locaties er geen onderzoek hoeft worden uitgevoerd naar het aspect ‘gebiedsbescherming’.
 
Soortenbescherming
De Flora- en faunawet is gemaakt om planten- en diersoorten die vrij in het wild leven te beschermen. Ongeveer 500 van de 36.000 soorten die in Nederland voorkomen vallen onder de bescherming van deze wet. Om deze kwetsbare soorten te beschermen bevat de Flora- en faunawet een aantal verbodsbepalingen. Onder bepaalde voorwaarden mogen de activiteiten wel doorgaan. Er is dan een ontheffing of vrijstelling nodig.
 
Wat is verboden?
 
Gaat er ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling worden gebouwd, gesloopt, gedempt, gesaneerd, aangelegd of andere activiteiten voor ruimtelijke ontwikkeling uitvoeren? Dan moet eerst afgevraagd worden of er beschermde inheemse soorten aanwezig zijn. Dan is de kans groot dat men te maken krijgt met onderstaande verboden.
 
Het is verboden:
Beschermde inheemse plantensoorten:
  • te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enig andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen.
 
Beschermde inheemse diersoorten:
  • te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen opzettelijk te verontrusten.
 
Van beschermde inheemse diersoorten:
  • de nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren;
  • de eieren te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.
 
Van belang is na te gaan of één of meerdere van bovenstaande verboden (kunnen) plaatsvinden.
 
Ter plaatse van de locatie Europaweg 17a worden een tweetal romneyloodsen gesloopt en een kantinegebouw. Voor het overige wordt geen bebouwing gesloopt en wordt de bestaande bebouwing daar waar nodig opgeknapt.
 
Het perceel en de te slopen bebouwing is bezocht op woensdag 4 september 2013. De te slopen romneyloodsen zijn beoordeeld op eventuele aanwezigheid van beschermde soorten. Er is geen enkele diersoort waargenomen in de te slopen bebouwing. Er zijn geen nesten van vogels waargenomen en ook geen indicatoren waargenomen die zouden kunnen wijzen op de aanwezigheid van vleermuizen. Vanuit de soortenbescherming is voor deze te slopen bebouwing geen belemmering vanuit de flora- en faunawetgeving.
 
3.3 Fysieke veiligheid
 
3.3.1 Fysieke veiligheidssituatie
  
3.3.1.1 Bevi-inrichtingen binnen het plangebied
Het plangebied is geïnventariseerd op de zogenoemde Bevi-bedrijven (vergunde situatie en feitelijke situatie). Hieruit blijkt dat in het plangebied geen Bevi bedrijven gesitueerd zijn. Het loonbedrijf zelf is geen BEVI inrichting.
 
3.3.1.2 Bevi-inrichtingen buiten het plangebied
Buiten het plangebied is geen Bevi- bedrijf gesitueerd dat direct nadelig invloed op het plangebied uitoefent.  
 
3.3.1.3 Plaatsgebonden risico
N.v.t.
 
3.3.1.4 Groepsrisico
N.v.t.
 
3.3.1.5 Route gevaarlijke stoffen
Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied vindt geen vervoer gevaarlijke stoffen plaats die valt onder de reikwijdte van de Nota, de circulaire en/of het Btev.
De in 2007 in de Gemeente Emmen vastgestelde routering gevaarlijke stoffen heeft geen invloed op het plangebied.
 
3.3.1.6 Buisleidingen
Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied bevinden zich geen buisleidingen.
 
3.3.1.7 Hoogspanningslijnen
Binnen en in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen Hoogspanningslijnen gesitueerd die nadelig op het plangebied kunnen werken.
 
Over het onderdeel Bevi heeft de gemeente tevens overleg gevoerd met het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe (SEVD), die het volgende hebben aangegeven. “De dichtstbijzijnde leiding ligt op ca. 700 m in noordelijke richting van het plangebied (hogedruk aardgasleiding). Het invloedsgebied van deze leiding ligt buiten het plangebied. Hiermee is het aspect externe veiligheid binnen de planvorming geen aandachtspunt.”
 
3.3.2 Conclusie
Er zijn geen risivolle activiteiten in de nabijheid waardoor de beoogde ontwikkeling, verplaatsing van het loonbedrijf, niet door zou kunnen gaan.
 
3.3.3 Gegevens nadere inrichting en ontwikkeling in het plangebied
Zodra plannen ontwikkeld worden dient de brandweer in een vroeg stadium bij de plannen betrokken te worden om op basis van het beoogde veiligheidsniveau een advies te kunnen uitbrengen.
Voor de inrichting van het gebied zijn de navolgende zaken van belang:  
  1. Voor het bestrijden van een brand is de brandweer afhankelijk van een goede bluswatervoorziening. Conform de Wet op de Veiligheidsregio moet een gemeente zorgen voor een openbare bluswatervoorziening. Bij locaties waar geen toereikende openbare bluswatervoorziening kan worden aangelegd, zal de eigenaar moeten zorgen voor een doeltreffende niet-openbare bluswatervoorziening in overleg met de brandweer. Vanaf 1 januari 2014 maakt de brandweer gebruik van tankautospuiten en tankwagens, aangevuld met vulpunten voor de tankwagens als primaire bluswatervoorziening. Gezien de toekomstige ligging van het loonbedrijf is het aanbrengen van een bluswatervoorziening in de vorm van een vulpunt (geboorde put) wenselijk. Voor nadere informatie met betrekking tot capaciteit en locatie kunt u met de brandweer contact opnemen.
  2. Op grond van de Wet op de veiligheidsregio (okt. 2010) is de Veiligheidsregio Drenthe, in geval van calamiteit, verantwoordelijk voor het waarschuwen en alarmeren van de bevolking door middel van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem. Als gevolg van deze taak zijn binnen de gemeente sirenes geplaatst op een zodanige wijze dat een optimale dekking gerealiseerd is binnen de gemeente. Er kan gesteld worden dat het plangebied buiten de dekking van het WAS-stelsel gelegen is. Gezien de risico's in de omgeving en van de locatie zelf met inachtneming van de omgeving past dit binnen de kaders van de handleiding voor het WAS systeem (HAVOS). "
  3. Het is belangrijk dat in geval van calamiteiten hulpverleningsdiensten direct ter plaatse kunnen komen en zonder beperkingen hulp kunnen verlenen. Om die reden dienen alle objecten in het plangebied via twee onafhankelijke wegen bereikbaar te zijn voor de hulpverleningsdiensten. De locatie voldoet aan deze vereisten, met inachtneming dat het een "eigen weg" betreft vanaf de Europaweg.
  4. Het dekkingsplan van de Veiligheidsregio Drenthe, vastgesteld in december 2013, geeft in het kort het volgende weer:
    Het brandverloop verloopt tegenwoordig zo snel dat 3 zaken zeer belangrijk zijn om slachtoffers te voorkomen: het voorkomen van brand, het ontdekken van brand en het vluchten bij brand.
    Bij het vluchten bij brand heeft men een eigen verantwoordelijkheid of is men aangewezen op de BHV - organisatie. De brandweer heeft als taak het houden van een brandscheiding ter voorkoming van branduitbreiding en het beschermen van niet-zelf-redzame personen achter die scheiding. Gezien de opkomsttijd van Europaweg 17a van ca. 12 minuten iets minder dan 15 minuten en een inzettijd van 5 minuten is de brandweer wel in staat een brandscheiding van 30 minuten te houden maar een brandscheiding van 20 minuten hoogstwaarschijnlijk niet. Wij adviseren u de brandveiligheidsmaatregelen op elkaar af te stemmen. Denk hierbij aan de BlObiz factoren;
    • Bouwkundige voorzieningen;
    • Installatietechnische voorzieningen;
    • Organisatorische voorzieningen;
    • brandweeropkomsttijd,
    • inventaris en;
    • de zelfredzaamheid van de aanwezigen.
3.4 Milieu
3.4.1 Vormvrije M.E.R.-beoordeling
De activiteit staat niet op de MER-lijst, zodoende hoeft geen MER-beoordeling plaats te vinden.
 
3.4.2 Bedrijven en milieuzonering
Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Binnen het plangebied is aan de Europaweg 17a straks sprake van een bedrijfsbestemming in de vorm van een agrarisch loonbedrijf met grondverzet.
 
Op basis van de VNG-Reeks Bedrijven en Milieuzonering geldt voor een agrarisch loonbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 500 m2 een afstandsnorm van 50 meter naar woningen van derden toe op basis van het criterium geluid. De meest nabijgelegen woning van derden bevindt zich op circa 500 meter afstand van het perceel. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt geldt er geen belemmering naar woningen toe.
 
3.4.3 Activiteitenbesluit
Het Activiteitenbesluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Bedrijven die vallen onder het regime van het Activiteitenbesluit hebben vaak geen vergunning voor het oprichten of veranderen van een milieu-inrichting nodig. Een nieuw te vestigen loonbedrijf valt onder het Activiteitenbesluit. Er zal een melding worden ingediend voor de locatie Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek.
 
3.4.4 Bodem
De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen.
 
Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen. Binnen de gemeente Emmen wordt op vele manieren grond hergebruikt en toegepast. Al het hergebruik en toepassen van grond dient te worden gemeld bij het meldpunt bodemkwaliteit. Bij de melding dient tevens een milieuhygiënische verklaring te worden overlegd om te bepalen wat de kwaliteit van de grond is. Soms is het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen zonder milieuhygiënische verklaring. De gemeente Emmen heeft hiervoor in september 2012, op basis van het Besluit bodemkwaliteit, een nota bodembeheer en een bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Grond afkomstig van een locatie, welke als niet verdacht wordt beschouwd van bodemverontreiniging, kan op basis van de bodemkwaliteitskaart worden hergebruikt of toegepast. De bodemkwaliteitskaart van de gemeente Emmen is maximaal 5 jaar na vaststelling geldig.
 
Door onderzoeksbureau EcoReest is een bodemonderzoek uitgevoerd. De gehele rapportage, bekend onder de titel ‘Verkennend bodemonderzoek Europaweg 17A te Nieuw Schoonebeek’, rapportnummer 110930, d.d. 6 juni 2012 is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Hieronder volgt de conclusie uit het rapport.
 
De resultaten van het onderzoek vormen, met uitzondering van de terreindelen C en G geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de bedrijfsbestemming van het terrein.
 
Geadviseerd wordt, met betrekking tot de ter plaatse geconstateerde sterke verontreinigingen een beschikking aan te vragen bij het bevoegd gezag (gemeente Emmen).”
 
Deze beschikking is reeds afgegeven op 11 december 2007, waarbij de volgende conclusie van kracht is geworden. De gehele beschikking is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.
 
Uit de toetsing blijkt dat er sprake is van twee gevallen van ernstige verontreiniging. Er is echter geen sprake van spoedeisendheid om beide gevallen (verontreinigingen door zink) te saneren. Daarom is in deze beschikking geen termijn bepaald waarin wordt aangegeven wanneer met de sanering moet zijn begonnen.
 
Het bodemonderzoek is vanuit de gemeente ter beoordeling voorgelegd aan de RUD Drenthe. Deze hebben het rapport beoordeeld en komen tot de volgende conclusie.
 
“De aanwezige bodemverontreiniging geeft geen belemmering voor het toekomstige gebruik (bedrijventerrein). Mocht op het terrein waar de bodemverontreiniging is aangetoond grondwerkzaamheden plaatsvinden dan zal hier voorafgaand contact met de gemeente Emmen opgenomen moeten worden.”
 
De beoordeling van de RUD is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
 
3.4.5 Geluid
Voor de nieuwe locatie aan de Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek geldt dat de afstand van het bedrijf tot aan woningen van derden circa 500 meter bedraagt. Een agrarisch loonbedrijf met een oppervlakte van meer dan 500 m2 bedrijfsvloeroppervlakte kent een normafstand voor het criterium geluid van 50 meter. Er wordt ruimschoots voldaan aan deze normafstand, zodat nader akoestisch onderzoek naar de inpassing van de bedrijfsactiviteit op de locatie niet nodig is.
 
Vanaf het bedrijfsterrein is een directe toegang aanwezig richting de Europaweg. Deze directe toegangsweg is historisch gezien gegroeid vanuit het verleden, toe het terrein in gebruik was als NAM-locatie en vervolgens door Hustraco.
 
Hustraco heeft vervolgens deze directe toegangsweg ook altijd gebruikt. In de nieuwe situatie zal het Loon- en grondverzetbedrijf Wolken en de eventueel andere bedrijvigheid gebruik maken van deze toegangsweg. Deze toegangsweg vormt geen deel van de ‘milieu-inrichting’ en de eventuele verkeersbewegingen die langs de twee woningen gaan hoeven daartoe niet op zich staand milieukundig worden geschouwd.
 
Daarnaast is nog het volgende te benoemen ten aanzien van het aspect geluid van het loon- en grondverzetbedrijf Wolken ten opzichte van de voorheen geldende bedrijfsvoering in de vorm van Hustraco.
 
Bij de milieuvergunning van Hustraco uit 1998 was geen akoestisch onderzoek gevoegd. Het voormalige bedrijf van Hustraco, is met het van kracht worden van het Activiteitenbesluit van rechtswege onder deze regeling komen te vallen. Het bedrijf heeft op 9 september 2009 een melding ingevolge het Activiteitenbesluit ingediend.
 
Bij deze melding was eveneens een akoestisch onderzoek gevoegd, opgesteld door DGMR gedateerd 29 januari 2009, met project nr. I2009.0832.00R001.
 
Op basis van dit akoestisch rapport heeft de gemeente een maatwerkvoorschrift opgelegd met betrekking tot het aspect geluid. Een nieuw te vestigen loonbedrijf valt eveneens onder het Activiteitenbesluit.
 
In het plan is aansluiting gezocht bij het betreffende maatwerkbesluit van 11 november 2010 voor Hustraco.
 
Onderstaand is weergave gedaan van het maatwerkbesluit waarmee loon- en grondverzetbedrijf Wolken ook rekening dient te houden.
 
1. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag ter plaatse van de volgende beoordelingspunten, niet meer bedragen dan de, in onderstaande tabel genoemde waarden.
 
 
2. Het maximale geluidsniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag ter plaatse van de volgende beoordelingspunten, niet meer bedragen dan de, in onderstaande tabel genoemde waarden.
 
 
Door rekening te houden met deze waarden is er geen sprake van geluidhinder te verwachten vanuit het bedrijf op woningen van derden.
 
Dit hangt mede af van het aantal transpostbewegingen van en naar de locatie toe. Hierna volgt een beschrijving daarvan.
 
Analyse vervoersbewegingen Wolken.
 
Bedrijfsomvang ‘wagenpark’ van het bedrijf:
Tractoren                                 7 stuks
Mobiel graafmachine ’s            3 stuks
Shovel                                     1 stuk
Zelfrijdende veldhakselaar        1 stuk
Vrachtauto                               1 stuk
 
Personeel:
In totaal zijn momenteel 12 personen werkzaam bij het bedrijf.
 
De graafmachines staan hoofdzakelijk op de werklocatie dus geen dagelijks transport van en naar de bedrijfslocatie.
Tractoren gaan s’ morgens vanaf 7:00 weg en komen in de namiddag rond 17:00 terug,  echter is dit hoofdzakelijk in de periode van Maart t/m November.
 
In het seizoen van april t/m oktober zal er overdag ook een aantal keren heen en weer gereden worden om meststoffen(o.a.kalk) te halen of van werktuig te wisselen.
Tijdens de oogst voor zowel gras als mais zal er door de hakseltrein 1 keer weg gereden worden en 1 keer weer terug, deze trein bestaat uit 1 hakselaar,1 shovel, 2 tractoren Bij mais is de vertrek tijd ca.7 uur en aankomst uiterlijk 22 uur (meestal voor 19uur).
 
Met de grasoogst (mei t/m september)  is dit meestal vanaf 9:30 tot ca. 22:00 uur en max. 0:00 uur.
 
De vrachtauto zal wekelijks ca. 3 keer vertrekken/terug komen.
Van de personeelsleden zijn er meestal  5 á 6 welke naar de zaak komen of  vanaf de zaak naar hun werk gaan.
De diesel leverancier zal naar gelang de grote van de tank welke geplaatst gaat worden 1 keer in de 14 dagen diesel brengen.
Overige leveranciers zijn er niet zoveel maar stel dit op 2 per week incl. monteurs van materieel.
 
Per saldo valt het aantal transportbewegingen mee en deze aantallen transportbewegingen zijn naar verwachting lager als dat bij Hustraco het geval was, zodat ook ten aanzien van geluid, zowel vanaf de bedrijfslocatie zelf als ook via de aan- en afrijroute hier geen probleem wordt verwacht.
3.5 Lucht
 
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling. Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
·         er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
·         een project leidt, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
·         een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIMB) bij aan de luchtverontreiniging;
·         een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.
 
3.5.1
  
3.5.1.1 Luchtkwaliteit plangebied
Projecten die ‘niet in betekende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. In de AMvB-nibm zijn de criteria vastgelegd om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm. Zo is een project waarbij in totaal 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg worden gebouwd nog aangemerkt als een Nibm-project. De vestiging van een agrarisch loon en grondverzetbedrijf op een bestaand ‘bedrijfsterrein’ blijft daarmee ruimschoots onder de drempelnorm. Nader onderzoek naar luchtkwaliteit is niet nodig.
3.6 Water
 
3.6.1 Inleiding
In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van het plangebied is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden (bodemopbouw, grondgebruik, maaiveldhoogte, grondwatersituatie, rioolstelsel etc.) en of speciale regelingen voor het plangebied gelden. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen.
 
3.6.2 Ligging plangebied
Het bouwperceel valt binnen het gebied van het waterschap Velt en Vecht. Uitgangspunt is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
 
3.6.3 Watertoets
Het verharde oppervlak neemt door het ruimtelijk plan niet toe, er wordt gebruik gemaakt van bestaande bebouwing. Ten behoeve van het bestemmingsplan is op 29 augustus 2013 via het instrument www.dewatertoets.nl de zogeheten watertoets uitgevoerd.
 
Op basis van de watertoets blijkt dat er geen sprake is van enig waterschapsbelang. Het volledige watertoetsdocument zoals door het waterschap is gegenereerd is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
 
4 Beschrijving ontwikkeling
4.1 Bestaande situatie
 
Europaweg 309 te Nieuw Schoonebeek
De heer P. Wolken exploiteert een agrarisch loonwerk- en grondverzetbedrijf te Nieuw Schoonebeek.
De huidige bedrijfslocatie ligt aan de Europaweg 309. Het perceel heeft een oppervlakte van ruim 7000 m2 en is bebouwd met een bedrijfsloods (oppervlakte circa 1100 m2) en een bedrijfswoning. Het perceel is zo goed als volledig ingericht ten behoeve van het agrarisch loon- en grondverzetbedrijf.
 
Bedrijfsactiviteiten die het loon- en grondverzetbedrijf onder ander uitoefent zijn de volgende:
  • Agrarisch loonwerk;
  • (agrarisch) grondverzet;
  • (agrarisch) transport;
  • Levering van zand, grond en grind e.d;
  • (Landbouw)mechanisatie;
  • Landschapsonderhoud;
  • Cultuurtechnisch werk;
  • Reinigen van sloten;
  • Sloopwerkzaamheden aan woningen;
 
Het agrarisch loonbedrijf verricht bovengenoemde werkzaamheden al tientallen jaren en biedt momenteel werk aan circa 14 werknemers. Het werkgebied van het bedrijf bevindt zich in een straal van circa 50 kilometer rondom Nieuw Schoonebeek. Op de huidige locatie kent het bedrijf een aantal knelpunten, waardoor het bedrijf wil verplaatsen naar een locatie waar het zich verder kan doorontwikkelen en waarbij vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen zijn.
 
De knelpunten die het bedrijf op de huidige locatie belemmeren zijn de volgende:
 
Aantal machines/materieel:
Werden voorheen veel grondwerkzaamheden door een agrariër zelf uitgevoerd, tegenwoordig worden nagenoeg alle werkzaamheden machinaal uitgevoerd. Daarnaast is het uit oogpunt van de agrariër qua kostenbeheersing en efficiency, maar ook vanwege kwaliteit lonender om deze werkzaamheden uit te besteden aan loonbedrijven. De vraag naar loonwerkzaamheden neemt toe.
 
Grootte van de machines:
De landbouw/GWW-sector heeft de afgelopen decennia een periode gekend waarin de machines steeds groter werden, mede door een behoefte aan toename van de capaciteit van de afzonderlijke machines. Dit heeft geleid tot een toename van afmetingen van de machines. Het landbouw- en langzaam rijdend verkeer blijft met zijn afmetingen net binnen de wettelijke normen. Juist om dit materieel met de omvangrijke afmetingen te huisvesten is voldoende stallingruimte nu en in de toekomst noodzakelijk.
     
Opslag van materieel
Momenteel worden de machines en voertuigen nu (deels) buiten gestald. Vanuit bedrijfstechnisch oogpunt is dit niet gewenst. Door de blootstelling van machines aan vorst, regen en felle zon treedt vroegtijdige slijtage op en verkort de levensduur van het materieel met als gevolg extra onderhoud en kosten.
Juist de blootstelling aan de weersomstandigheden zijn tegenwoordig ongewenst. De machines en het materiaal van tegenwoordig is meer en meer uitgerust met gevoelige electronica, kortom het is meer dan wenselijk dergelijke machines in een gesloten ruimte te (kunnen) stallen.
 
Voorkomen ‘verrommeling’ van het landschap
De stalling en opslag van de vele machines en materieel geeft naar de omgeving gezien een ongewenste situatie. Verrommeling van het buitengebied past niet binnen het beleid van de gemeente Emmen. Ook voor de uitstraling van het bedrijf zelf is een rommelige omgeving ongewenst. Door de machines en het materiaal inpandig te stallen én het buitenterrein functioneel en doelmatig in te richten voor de op- en overslag van bouw- en grondstoffen is een ‘professionele’ bedrijfsvoering in relatie tot een landschappelijk inpassing te realiseren.
 
Vrij ruimte
Op basis van het Activiteitenbesluit, welke voor het bedrijf van toepassing is, is milieutechnisch gezien de opslag van bouwstoffen, grond, zand, groenmaterieel en de opslag van afvalstommen die vrijkomen bij eigen werken toegestaan. Voor deze opslag is op het huidige perceel onvoldoende. Ook vrije ruimte voor het manoeuvreren van het materieel is niet voldoende aanwezig, ook niet in de aanwezige werktuigenberging. Ook kan niet in voldoende parkeerruimte worden voorzien.
 
Al deze bovengenoemde belemmeringen voor een verdergaande doorgroei van het bedrijf zijn op de locatie Europaweg 309 niet op te lossen, zowel niet door de huidige opzet van de inrichting en eigendomssituatie als ook als gevolg van de omringende woningen
 
Vandaar ook de wens om te verplaatsen naar de Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek, deze locatie bevindt zich circa 6 kilometer ten westen van het perceel Europaweg 309.
 
Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek
Het perceel Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek bevindt zich solitair gelegen in het buitengebied op een afstand van ruim 2 kilometer ten noordwesten van Nieuw Schoonebeek en op een afstand van circa 560 meter ten noorden van de doorgaande weg Europaweg (traject Nieuw Schoonebeek – Schoonebeek). Het perceel is jarenlang in gebruik geweest door het bedrijf Hustraco, een straal- en oppervlaktebehandelingsbedrijf voor de metaalindustie. Deze locatie werd echter al jaren niet meer gebruikt door het bedrijf en staat als zodanig al jaren leeg.
 
Het perceel heeft een totale oppervlakte van circa 2 hectare. De locatie zelf als ook de vele aanwezige opstallen raken ernstig in verval. Hierna een luchtfoto van het terrein gevolgd door een aantal foto’s van de ter plaatse aanwezige opstallen en het terrein, waarbij zichtbaar is gemaakt dat het terrein en de opstallen aan het vervallen zijn. In totaliteit is op het terrein circa 5750 m2 aan bebouwing aanwezig.
 
 
 
  
4.2 Gewenste situatie
 
Het loon- en grondverzetbedrijf Wolken is aan te merken als een bedrijf wat nog steeds groeiende is. Op de locatie Europaweg 309 heeft het bedrijf geen doorgroeimogelijkheden. De redenen hiertoe zijn genoemd. Ook de aard en omvang van de werkzaamheden zijn niet meer als gewenst te beschouwen binnen de woonomgeving die ter plaatse van het lint aanwezig is. Het verplaatsen van het loon- en grondverzetbedrijf naar een andere locatie levert voor de woonomgeving een aanzienlijke verbetering op van het woon- en leefklimaat.
 
De locatie aan de Europaweg 17a is sinds een aantal jaren niet meer in gebruik. De locatie is solitair gelegen in het buitengebied. Hier is altijd sprake geweest van relatief zwaardere vormen van bedrijvigheid. Het verplaatsen van het loon- en grondverzetbedrijf naar deze locatie toe is te beschouwen als een win-win situatie. Vestiging op deze locatie levert geen hinder op voor omwonenden en ook is er meer dan voldoende ruimte en bebouwing aanwezig om naar de toekomst toe door te kunnen groeien zonder bij te hoeven bouwen. Om te voorkomen dat hier weer een metaalbewerkingsbedrijf gaat vestigen wordt de nadere aanduiding ‘metaalbewerking’ van het perceel verwijderd in het bestemmingsplan. Ook kan door het hergebruik van de bestaande bebouwing worden voorzien in behoud van een cultuurhistorische locatie (verleden van de locatie vanuit de NAM). Vanaf de locatie Europaweg 17a ligt het loon- en grondverzetbedrijf ook centraler ten opzichte van haar klanten.
 
Op de locatie Europaweg 309 treedt een verbetering op van het woon- en leefklimaat. Nadat het bedrijf is verplaatst naar de locatie aan de Europaweg 17a mag op de locatie Europaweg 309 alleen nog lichtere vormen van bedrijvigheid aanwezig zijn.
 
Europaweg 309 te Nieuw Schoonebeek
Ter plaatse van de locatie aan de Europaweg 309 te Nieuw Schoonebeek wordt het bestemmingsplan dusdanig aangepast dat ter plaatse een bedrijfsbestemming blijft bestaan die vormen van bedrijvigheid zoals genoemd in de Bijlage ‘Staat van Inrichtingen’ zijn gecategoriseerd als bedrijven in de milieucategorie 1 en 2. Het betreffen hier bedrijven met een grootste normafstand voor de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar van 30 meter. Zwaardere bedrijvigheid wordt hier uitgesloten. Zodoende kan de aanwezige bedrijfsbebouwing hergebruikt worden, hetgeen kapitaalsvernietiging voorkomt en verbetert het woon- en leefgenot ter plaatse doordat minder zware bedrijvigheid is toegestaan. Ook de mogelijkheid tot het uitvoeren van een loon- en grondverzetbedrijf wordt planologisch gezien uitgesloten.
  
Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek
Door loon- en grondverzetbedrijf Wolken is het volgende programma van eisen opgesteld voor de locatie aan de Europaweg 17a. Hieronder een opsomming van dit PvE.
 
1.     Er dienen ruime mogelijkheden te zijn voor de buitenopslag van zand, grind en overige bouwmaterialen;
2.     Er zal een was- en tankplaats gerealiseerd moeten worden;
3.     Landbouwmechanisatie (incl. tuin en park) moet worden toegestaan (verkoop en onderhoud);
4.     Het bedrijf wil graag gebruik maken van de zogenaamde 12-dagen regeling om op de locatie te kunnen puinbreken dan wel hout te shredderen (bedrijven die vallen onder de melding op grond van het Activiteitenbesluit mogen onder bepaalde voorwaarden gedurende twaalf dagen per jaar meer geluid produceren dan is toegestaan op basis van de standaardnormen);
5.     Op het buitenterrein moet de mogelijkheid van buitenopslag voor/van derden mogelijk zijn;
6.     Er dient de mogelijkheid te zijn om delen van de bebouwing te kunnen verhuren aan derden voor bedrijfsmatige activiteiten, passend binnen de bestemming.
 
Besloten is medewerking te willen verlenen aan de gewenste plannen, waarbij de volgende voorwaarden zijn opgesteld:
 
  • Ter plaatse van het perceel Europaweg 17a mag Loon- en grondverzetbedrijf Wolken zich vestigen;
  • Het is toegestaan 1800 m2 aan bebouwing op het perceel Europaweg 17a te verhuren aan derden, uitsluitend bedrijvigheid in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Inrichtingen;
  • Er is sprake van een milieutechnisch gezien aanvaardbare situatie op de locatie Europaweg 17a (bodem en geluid);
  • Geen zelfstandige verhuur van kantoorruimte op de locatie Europaweg 17a;
  • Geen ruimte voor zelfstandige vormen van detailhandel op de locatie Europaweg 17a;
  • Het planologisch verwijderen van de mogelijkheid tot het uitvoeren van metaalbewerkingsactiviteiten op de locatie Europaweg 17a.
Voor de locatie Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek wordt de bestemming hierop aangepast.
 
Resumerend betekenen voorliggende uitgangspunten dat de volgende bestemmingen worden toegekend aan de percelen, waar in hoofdstuk 5 Juridische Toelichting de nadere uitwerking in plaatsvindt.
 
Perceel Europaweg 17a
Het perceel wordt bestemd als ‘Bedrijf – Agrarisch loonbedrijf’ waarbij een nadere aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - grondverzet‘ en ‘specifieke vorm van bedrijf - categorie 1 en 2’, waarbij eveneens ruimte wordt gebonden voor andere vormen van bedrijvigheid in de milieucategorieën 1 en 2 tot een maximum oppervlakte van 1800 m2.
 
Perceel Europaweg 309
Het perceel wordt bestemd als ‘Bedrijf – Bedrijfsdoeleinden’, waarbij binnen de bestaande bebouwing bedrijvigheid in de milieucategorieën 1 en 2.
 
4.3 Landschappelijke inpassing
 
Ten aanzien van de landschappelijke inpassing is het zo dat in de jaren ’60 van de vorige eeuw hier nog geen groen aanwezig was. Nadat de NAM hier gevestigd is, is in het kader van de landschappelijke invulling bos aangeplant. Dit bos heeft zich in de loop der jaren dermate ontwikkeld dat het gehele perceel aan de noord en westkant aan het zicht is onttrokken.
 
Hieronder een weergave van de groei en ontwikkeling van groenstructuren ter plaatse van het plangebied. Op de daarna opgenomen luchtfoto blijkt ook dat rondom het bedrijfsterrein voldoende groen aanwezig is om de bebouwing uit het zicht te halen.
 
 
 
Ook de ten zuiden en zuidoosten gelegen woningen langs de Europaweg hebben niet of nauwelijks zicht op de bedrijfslocatie. Deze woningen zijn allen voorzien van forse groenstructuren tussen de bedrijfslocatie en de woningen. Ook vanaf de weg Nieuw – Schoonebeek – Weiteveen is de bedrijfslocatie nauwelijks zichtbaar door de diverse noord-zuid gerichte boomstructuren. Op onderstaande luchtfoto zijn zowel de forse groenstructuren zichtbaar bij de zuidelijk gelegen woningen als ook zijn de diverse noord-zuid gerichte bomenrijen zichtbaar tussen de bedrijfslocatie en de weg Nieuw–Schoonebeek – Weiteveen.
 
 
Hieronder een weergave vanaf de weg Nieuw-Schoonebeek – Weiteveen richting de bedrijfslocatie ter hoogte van de in de luchtfoto hierboven weergegeven blauwe pijl.
 
 
De bedrijfslocatie aan de Europaweg 17a te Nieuw-Schoonebeek is voldoende ingepast in het landschap.
 
5 Juridische toelichting
5.1 Algemeen
 
Het bestemmingsplan bestaat uit de plantoelichting, regels en verbeelding. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende gedeelte van een bestemmingsplan. De regels en verbeelding zijn aan elkaar gerelateerd. Dit betekent dat de verbeelding en de regels altijd in samenhang moeten worden gebruikt. De plantoelichting is bedoeld om de verbeelding en de regels te verduidelijken en om gemaakte keuzes te verantwoorden aan de hand van ruimtelijk beleid.
Met de indeling van het bestemmingsplan zoals de naamgeving van de bestemmingen, opbouw van de regels en de weergave van op de verbeelding wordt aangesloten op de "Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012" van het ministerie van VROM.
 
5.2 Toelichting op de verbeelding
 
Voor de verbeelding wordt als ondergrond de basiskaart Emmen (BKE) gehanteerd. Deze basiskaart bestaat uit de Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN) met gemeentelijke aanvullingen in de vorm van extra meetgegevens. Met het oog op de volledigheid en nauwkeurigheid van de aanwezige bebouwing wordt de meest recente versie van de BKE gehanteerd. Hiervoor wordt maandelijks de BKE automatisch herzien. Echter, de ondergrond zal nooit een volledige weergave van de werkelijkheid zijn. De op de verbeelding aangegeven bebouwing moet dan ook als illustratief worden beschouwd. De BKE wordt naast de extra meetgegevens aangevuld met kadastrale gegevens van de Digitale Kadastrale Kaart.
Alle gronden die binnen het plangebied vallen hebben een bestemming en / of aanduiding gekregen op de verbeelding. Deze bestemmingen en aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien in de regels hieraan een betekenis wordt gegeven. De begrenzingen van de bestemmingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. De schaal van de verbeelding kan met behulp van de computer door de gebruiker naar keuze worden ingesteld.
 
5.3 Toelichting op de regels
 
De regels zijn een juridische vertaling van het planologisch/ ruimtelijk beleid van de gemeente, provincie en het rijk. De regels zijn een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing. Bij het opstellen van de regels is geprobeerd om de regels zo beperkt mogelijk te houden door alleen te regelen wat nodig is.
 
Gebruiksregels
Per bestemming is aangegeven voor welk gebruik de gronden zijn bedoeld. Indien daar aanleiding voor aanleiding voor bestaat, wordt via de specifieke gebruiksregels expliciet aangegeven waarvoor de gronden niet zijn bedoeld.
     
Bouwregels
In een groot aantal bestemmingen zijn bouwregels opgenomen, waarbij de bouwmogelijkheden mee worden gereguleerd. Hoofdgebouwen moeten altijd worden gebouwd binnen een daarvoor aangeduid bouwvlak. Uitgangspunt voor de bebouwing is de bestaande voorgevel, die is vastgelegd door middel van de aanduiding 'gevellijn'. Dit betekent dat indien er vervangende bebouwing wordt geprojecteerd, deze in de gevellijn moet worden teruggebouwd.
 
Flexibiliteit
Af en toe kan het nodig zijn dat afwijking van de gestelde regels gewenst is. Deze flexibiliteitbepalingen bieden de mogelijkheid om op specifieke situaties in te kunnen spelen. De uitvoering van de flexibiliteitregelingen ligt bij het college van burgemeester en wethouders.  In het bestemmingsplan zijn diverse flexibiliteitregelingen opgenomen, deze zijn:
-       Afwijken van de bouwregels;
-       Afwijken van de gebruiksregels;
-       Nadere eisen;
 
De afwijkingen van de bouw- of gebruiksregels maken afwijkingen van geringe aard
mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd dient te blijven. Door het inwerkingtreden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden verschillende vergunningen en besluiten, zoals de milieuvergunning, de bouwvergunning, afwijkingen van het bestemmingsplan en de kapvergunning gebundeld in een integrale omgevingsvergunning. Toestemming van burgemeester en wethouders voor een afwijking van de bouw- of gebruiksregels kan zodoende worden verkregen door het aanvragen van een omgevingsvergunning
Met de nadere eisen kunnen ondergeschikte zaken aan gebouwen worden aangepast. Het gaat hierbij om zaken zoals het aanpassen van de vorm of de situering van een bouwwerk of de inrichting van een terrein. Met 'nadere eisen' kunnen geen ingrijpende veranderingen plaatsvinden in de bestemmingen.
Bij toepassing van een afwijking en / of nadere eisen wordt het beoordelingskader gehanteerd zoals in de onderstaande tabel is weergegeven. Deze lijst geeft de afwegingscriteria aan die meegewogen moeten worden bij de afweging of een omgevingsvergunning wordt verleend en/ of het toepassen van de nadere eisen. Op deze wijze kunnen interpretatieproblemen worden vermeden en wordt aan gebruikers van de in het plangebied gelegen gronden zoveel mogelijk rechtszekerheid geboden. Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor het afwijken van de nadere eisen, de uitvoering van deze flexibiliteitsbepalingen zal plaatsvinden via de omgevingsvergunning.
           
Bij toepassing van een ontheffing en/ of nadere eis mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de volgende criteria:
1. Woonsituatie:
Ten aanzien van de woonsituatie dient rekening gehouden te worden met het in stand houden en/ of garanderen van een goede woonsituatie,  hierbij dient gelet te worden op:
i.             de verkeersaantrekkende werking en de parkeerbehoefte;
ii.            overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
iii.           de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
iv.           het uitzicht;
v.            de aanwezigheid van voldoende privacy.
2. Straat- en bebouwingsbeeld:
In het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing dient aandacht gegeven te worden aan:
i.             een goede verhouding tussen bouwmassa's en open ruimte, (landschappelijke inpassing);
ii.            de verhouding tussen de hoogte breedte van gebouwen;
iii.           gevelbeelden;
iv.           de samenhang van de bouwvorm met nabij gelegen bebouwing;
v.            de hoogtedifferentiatie;
vi.           de situering van gebouwen op het perceel;
vii.          de geleding van de gebouwen indien de oppervlakte meer dan 1000 meter² bedraagt.
3. Culthuurhistorie
i.             cultuurhistorische waarden en archeologische waarden;
4. Verkeersveiligheid
Ten waarborging van verkeersveiligheid dient rekening gehouden te worden met:
i.             verkeersaantrekkende werking, toename van de verkeersintensiteit en de parkeerbehoefte;
ii.            overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
iii.           benodigde uitzichthoeken van wegen;
iv.           de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;
v.            de gevolgen voor het zicht op de openbare weg en of fiets- en voetpaden;
vi.           de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte.
5. Sociale veiligheid
Ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is dient rekening gehouden te worden:
i.             de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek;
ii.            de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt.
6. Brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding
Ten aanzien van de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding dient rekening gehouden te worden met de volgende aspecten:
i.             aanwezigheid van kwetsbare objecten;
ii.            de aanwezigheid en routering van vluchtwegen;
iii.           de bereikbaarheid van de bouwwerken;
de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.
7. Milieusituatie:
Ter waarborging en ter voorkoming van een milieukundig ongewenste situatie als gevolg van een ruimtelijke ingreep dient rekening gehouden te worden met:
i.             de mate van hinder voor de omliggende functies;
ii.            de gevolgen voor de externe veiligheid;
iii.           de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;
iv.           de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;
v.            de gevolgen voor de bodemkwaliteit;
vi.           de gevolgen voor de (grond)waterkwaliteit;
vii.          de situering van gebouwen ten opzichte van het water.
8. Gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen
Ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken is het niet toegestaan op enig terrein zodanig te bouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, waarvan de toestand op dat moment overeenkomt met het plan, een situatie zou ontstaan die niet meer overeenkomt met het plan of waardoor een reeds bestaande afwijking van het plan zou worden vergroot.
 
Figuur 5.1:
Beoordelingscriteria afwijkingen en nader eisen
 
Opzet regels
De planregels van dit bestemmingsplan zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:
·         Hoofdstuk 1. Inleidende regels;
·         Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels;
·         Hoofdstuk 3. Algemene regels;
·         Hoofdstuk 4. Overgangs - en slotregels.
 
De inhoud van de verschillende hoofdstukken wordt als volgt toegelicht:
 
5.3.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels
 
In hoofdstuk 1 worden diverse begrippen welke in de planregels worden gehanteerd nader verklaard. Dit om mogelijke  interpretatieproblemen te voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
 
Artikel 1 Begrippen
De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels. In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. De begrippen die hierin zijn opgenomen zijn terug te vinden in de bestemmingsbepalingen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.
Met uitzondering van de eerste twee begrippen (plan en bestemmingsplan) zijn de begrippen alfabetisch gerangschikt. De begrippen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vaste jurisprudentie. In de loop der tijd hebben de meeste begrippen zich ontwikkeld tot een standaard, waarvan ook in dit bestemmingsplan gebruik is gemaakt.
 
Artikel 2 Wijze van meten
De bepalingen over de wijze van meten zijn in artikel 2 opgenomen. Dit artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
 
5.3.2 Hoofdstuk 2 bestemmingsregels
 
In hoofdstuk 2 van de regels worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en wordt toegelicht op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden.
 
Artikel 3 Bedrijf – Agrarisch loonbedrijf
De niet-agrarische bedrijven in het buitengebied vallen allen onder de bestemmingscategorie “Bedrijven”. Het loonbedrijf dat dienstverlenend is aan de agrarische sector behoort tot de bestemming "Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf". Het loonbedrijf met grondverzet, is specifiek op de verbeelding aangeduid. Een grondverzetbedrijf gebruikt namelijk dusdanig zware machines dat ze behoort tot een zwaardere bedrijfscategorie dan een loonbedrijf. De ruimtelijke uitstraling verschilt zodanig dat een onderscheid tussen een loonbedrijf en een grondverzetbedrijf wenselijk is. De bouwmogelijkheden voor de bestemming "Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf" zijn afgestemd op de betreffende functie. De oppervlakte van bestaande gebouwen mag met maximaal 10% toenemen. Met een ontheffing kan de bedrijfsbebouwing eventueel met 25% worden vergroot. Er is geen bedrijfswoning toegestaan.
 
Artikel 4 Bedrijf – Bedrijfsdoeleinden
De bedrijfslocatie Europaweg 309 valt onder bestemming "Bedrijf - Bedrijfsdoeleinden". Het gaat om bedrijven in de milieucategorie 1 en 2, zoals opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten. De oppervlakte van bestaande gebouwen mag met maximaal 10% toenemen. De bestemming kent een afwijkingsregeling van het gebruik voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten of naar aard en omvang als gelijkwaardig aan te merken bedrijfsactiviteiten. Detailhandelsactiviteiten zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.
 
Artikel 5 Waarde – archeologie 4
Dit zijn gebieden waar op basis van de geologische en bodemkundige opbouw en reeds aangetroffen archeologische resten een (middel)hoge kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen bestaat. Deze zones worden gekenmerkt door een - al dan niet verscholen onder het huidige maaiveld - redelijk gaaf landschap met dekzandruggen en dekzandkoppen. Van concrete vindplaatsen is hier echter vooralsnog geen sprake. In hoofdzaak geldt een grote trefkans op nederzettingen, grafvelden, losse boerderijen, wegen, dijken, linies, kleine jachtkampen en losse vondsten uit alle perioden. In Emmen zijn dit globaal het gedeelte op de Hondsrug, de beekdalen en de delen van het veengebied dat niet tot in de ondergrond zijn ontgonnen.
 
Voor deze categorieën is een minimumoppervlak voor bodemverstoringen opgenomen van 1000 m² en een diepte van 30 cm onder maaiveld. Bij terreinen met een agrarische bestemming geldt een vrijstelling van de onderzoeksplicht voor niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het oplossen van een verdichte bodemstructuur (niet-kerend woelen) tot maximaal 10 centimeter onder de bouwvoor, de zogenaamde woellaag. Algemeen aanvaard is een bouwvoordiepte van 30 cm (30 cm +10 cm principe). Voor het normaal agrarische gebruik van de gronden geldt geen enkele vergunning of onderzoeksverplichting.
 
5.3.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels
 
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
De anti-dubbeltelregel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
 
Artikel 7 Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal regels voor ondergeschikte bouwonderdelen voor o.a. kroonlijsten, en gevelversieringen.
 
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
Dit zijn de gebieden waar rekening dient te worden gehouden met bepaalde -uit oude bestemmingsplannen overgenomen- ontwikkelingen. Binnen de "wro-zone - wijzigingsgebied 1" bestaat de mogelijkheid om nieuwe NAM-leidingen, zoals bedoeld in de bestemming "Leiding - NAM leiding (boven- en ondergronds)" en nieuwe NAM-wegen aan te leggen.
 
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Bij uitzondering kan door middel van een omgevingsvergunning onder voorwaarden worden afgeweken van de in het plan gegeven regels.
 
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om onder voorwaarden de bestemmingsgrenzen op beperkte schaal te verschuiven of bouwvlakken beperkt te vergroten.
 
5.3.4 Hoofdstuk 4 overgangs- en slotregels
 
Artikel 11 Overgangsrecht
Het overgangsrecht voorziet in een bepaling ten aanzien van bouwwerken die ooit met een omgevingsvergunning voor het bouwen (voorheen bouwvergunning) of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht.
 
Artikel 12 Slotregel
Dit artikel bevat de citeertitel van het bestemmingsplan.
 
5.4 Handhaving
 
In dit bestemmingsplan heeft actueel beleid zijn doorwerking in de regels gekregen. Hierdoor is het juridisch kader van het bestemmingsplan eigentijdser en zowel voor gemeente als publiek beter toepasbaar geworden.
Van de gemeente mag verwacht worden dat opgetreden wordt als de regels van het bestemmingsplan niet worden nageleefd. Bestemmingsplannen zijn immers bindend voor overheid en publiek ter bescherming van een goede ruimtelijke kwaliteit en een veilige leefomgeving.
 
De gemeente Emmen heeft handhavingsbeleid ontwikkeld voor bestemmingsplannen. Met het handhavingsbeleid wordt aangesloten op het programma van de landelijke Stuurgroep Handhaven op Niveau met betrekking tot het programmatisch handhaven. Hierbij maakt de gemeente Emmen gebruik van een prioriteitenlijst vastgesteld door het college. De opzet van het programmatisch aanpakken is dat niet alle illegale situaties worden opgepakt, maar wel een werkbaar aantal zaken, daadwerkelijk wordt aangepakt. Voor wat betreft bestemmingsplannen wordt opgetreden in situaties met een uitstralend effect, een groot risico, of met belangrijke planologische consequenties. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld illegaal bouwen, bouwen buiten het bouwvlak, bouwen of in gebruik hebben van een gebouw in strijd met de bestemming.
De opzet van het programmatisch aanpakken is dat niet alle illegale situaties worden opgepakt, maar wel een werkbaar aantal zaken, dat een uitstralend effect zal hebben. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een prioriteitenlijst dat de mate van prioriteit tot handhavend optreden aangeeft. Nieuw vastgestelde bestemmingsplannen lenen zich bij uitstek voor een projectmatige aanpak.
6 Maatschappelijke betrokkenheid
6.1 Overleg ex. artikel 3.1.1 Bro en zienswijzen
   
6.1.1 Overleg
Het college heeft het bestemmingsplan op dd.mm.jjjj vrijgegeven voor Overleg ex. artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het conceptvastgesteld-bestemmingsplan is voor overleg verzonden naar de volgende overlegpartners:
 
Het college heeft het bestemmingsplan op 24 juli 2014 vrijgegeven voor Overleg ex. artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het conceptvastgesteld-bestemmingsplan is voor overleg verzonden naar de volgende overlegpartners:
  • Provincie Drenthe;
  • Waterschap Vechtstromen;
  • Vereniging van Dorpsbelangen Nieuw-Schoonebeek;
  • Gasunie;
  • NAM;
  • Veiligheidsregio Drenthe / Brandweer Drenthe;
  • RUD Drenthe
Er is één inhoudelijke reactie ontvangen. Deze is beantwoord in de Nota van beantwoording n.a.v. Overleg "Nieuw-Schoonebeek, Europaweg 17a (Loonbedrijf Wolken)". Deze Nota van beantwoording, inclusief de reacties, is opgenomen in Bijlage 9.
7 Economische uitvoerbaarheid
 
Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente tot het verhalen van kosten bij grondexploitatie via een exploitatieplan, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd.
De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit dit artikel blijkt dat onder een bouwplan o.a. wordt verstaan :
 
a.    de bouw van een of meer woningen;
b.    de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
c.    de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen;
d.    de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
e.    de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m² bruto-vloeroppervlakte bedraagt;
f.     de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte.
 
Voorliggend bestemmingsplan voldoet niet aan één van bovengenoemde, zodat ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan geen exploitatieplan hoeft worden vastgesteld.