direct naar inhoud van 2.2 Planologische regelingen en beleid
Plan: Omgevingsvergunning Klazienaveen, Kloostermanswijk WZ tussen 82 en 84
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011034-0002

2.2 Planologische regelingen en beleid

Het plangebied valt onder het bestemmingsplan “Klazienaveen, linten Kloostermanswijk en Langestraat/Eemslandweg” (tekeningnummer 86.202), vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 1991. In het bestemmingsplan is het perceel bestemd als “WvI (Woondoeleinden, vrijstaande woonhuizen). Binnen het aangegeven bebouwingsoppervlak zijn 4 woningen toegestaan. De toe te voegen woning zou nu de vijfde zijn, daardoor is de bouw van deze extra woning op basis van dit bestemmingsplan nu niet mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2011034-0002_0005.png"

Afbeelding: Uitsnede bestemmingsplan “Klazienaveen, linten Kloostermanswijk en Langestraat/Eemslandweg”

Verder is ook het facetbestemmingsplan "Kleinschalig kamperen gemeente Emmen" (tekeningnummer 07.026, vastgesteld op 21 februari 2008) van toepassing, evenals het facetbestemmingsplan "Buitengebied en linten ten behoeve van wonen" (tekeningnummer 08.001, vastgesteld op 25 september 2008).

Beleidsnotitie "Bouwen in de Linten"

Op 7 juli 2005 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie "Bouwen in de Linten" vastgesteld. De beleidsnotitie geeft het onderzoek weer naar de ruimtelijke kaders en criteria die bij de beoordeling van verzoeken tot incidentele woningbouw in de linten moeten worden gehanteerd. In de beleidsnotitie is een balans gezocht tussen het incidenteel toevoegen van woningen enerzijds en het behoud van de waarde en karakteristiek van het landschap anderzijds.

Het doel van de beleidsnotitie "Bouwen in de Linten" is het verkrijgen van een helder ruimtelijk kader voor het toetsen van nieuwe aanvragen voor het bouwen van woningen binnen lintbebouwingen in de gemeente Emmen.

In de beleidsnotitie zijn ruimtelijke criteria verwoord. Bij de ruimtelijke ontwikkeling van de linten dient een afweging te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de kernen, en anderzijds het belang van het landschap. De ruimtelijke criteria zijn ook vertaald in kaarten.

In de eerste plaats is bepaald wat de begrenzingen van de kernen zijn en wat de linten binnen en buiten de kernen zijn. Als vervolgstap is voor de linten buiten de kernen bepaald welke delen onlosmakelijk met het landschap zijn verbonden en welke delen met de kern zijn verbonden. De linten kunnen worden onderverdeeld in "landschapsgerelateerde linten" en in "dorpsgerelateerde linten".

In de beleidsnota is aandacht besteed aan de relatie tussen de beleidsnotitie "Bouwen in de Linten" en de actualisering van de bestemmingsplannen. De resultaten van de beleidsnotitie "Bouwen in de linten" dienen te worden overgenomen in de te actualiseren bestemmingsplannen, met dien verstande, dat in de te actualiseren bestemmingsplannen de resultaten van de beleidsnota niet automatisch één op één worden overgenomen. Voordat de uitkomsten van de notitie worden meegenomen in de te actualiseren bestemmingsplannen moet worden gekeken of de huidige situatie aanleiding geeft voor het aanpassen van de uitkomsten van de notitie bouwen in de linten.

De Kloostermanswijk wordt in de notitie aangemerkt als "Kanaaldorp van de Veenkoloniën". De locatie Kloostermanswijk WZ 82-84 wordt in de notitie verder aangeduid als "Dorpsgerelateerd lint". Daarmee komt het onder voorwaarden in aanmerking voor woonbebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2011034-0002_0006.png"

Figuur 3-3: Uitsnede Beleidsnotitie Bouwen in de Linten

(De onderstaande teksten zijn gekopieerd uit de beleidsnotitie "Bouwen in de Linten".)

Dorpsgerelateerde linten zijn uitlopers van de dorpskern. De ruimtelijke relatie met de dorpskern is nog voldoende sterk, door de bebouwing die men of meer ononderbroken in elkaar overloopt. In een dorpsgerelateerd lint is een open ruimte (inclusief eventueel aanwezige buitengebied gerelateerde bebouwing als een boerderij of landbouwschuur) nooit breder dan honderd meter. De maat van honderd meter tussen bebouwing is gekozen, omdat men vanaf deze afstand de bebouwing als onderbroken gaat beleven. Daar waar de woonbebouwing onderbroken wordt door een open en/of agrarisch bebouwde ruimte van honderd meter of meer wordt alles wat zich aan bebouwing na deze onderbreking bevindt als landschapsgerelateerd lint beschouwd.

Voor het karakter van het dorpsgerelateerde lint is het belangrijk dat dezeals overgangszone behouden blijft, ook omdat het een bepalende opmaat vormt naar het landschap. Onbebouwde ruimten (vaak doorzichten) van 40 meter en meer in het dorpsgerelateerde lint zelf dienen onbebouwd te blijven om de relatie met het buitengebied te behouden (zie figuur 1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2011034-0002_0007.png" Figuur 1: Behoud van open ruimten van 40 tot 100 meter

De onbebouwde ruimten van 40 meter en minder in het dorpsgerelateerde lint komen in principe voor incidentele nieuwbouw van woningen in aanmerking. Afhankelijk van het algemene beeld van de verkavelingstructuur in het lint is dit een maat die met één of twee woningen bebouwd zou kunnen worden. Dergelijke incidentele inbreidingen worden beschouwd als opvullingen binnen de bestaande bebouwingsstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2011034-0002_0008.png"

Figuur 2: Open ruimte tussen lint en kern minder dan 40 meter

De relatie tussen het lint en het landschap of het karakter van het lint als overgangszone wordt hiermee over het algemeen niet onevenredig verstoord. In bijzondere gevallen kan wel sprake zijn van onevenredige verstoring en is nieuwe woningbouw niet gewenst, zoals:

  • De locatie geeft door zijn ligging ten opzichte van de omgeving een waardevol doorzicht op het achtergelegen landschap;
  • De locatie maakt ruimtelijk onderdeel uit van een complex en kan daar niet los van gezien worden. Voorbeelden zijn het erf van een boerderij of de tuin van een villa.